Hoewel technische systemen de mens soms in de steek laten en de gevolgen dramatisch kunnen zijn, is het de opeenstapeling van menselijke inschattingsfouten die uiteindelijk zorgt voor een ramp. Mensen zijn nonchalant, niet communicatief, niet attent, te goedgelovig, gefocust op de verkeerde belangen en soms ronduit incompetent. In dit artikel begint de auteur bewust met een voorbeeld van een organisatie met een hoog risicogehalte, waar in de onderlinge afstemming iets verschrikkelijk is misgegaan. Controllers hebben per definitie een verantwoordelijkheid om te zorgen voor een adequate beheersing van de financiële en niet-financiële, operationele risico’s van een organisatie. De auteur vraagt zich daarbij af in hoeverre de nieuwe G-3-richtlijnen van het GRI een bruikbaar kader vormen om controllers in hun taak te ondersteunen, met name als het gaat om het beheersen van niet-financiële risico’s. Zijn antwoord is dat dit kader slechts beperkt bruikbaar is en dat het vooral instrumenteel kan zijn in het bewerkstelligen van een betere afstemming met de maatschappelijke omgeving van een organisatie. Met andere woorden: het GRI-kader is vooral van belang in het bewerkstelligen van een goede reputatie en het voorkomen van reputatieschade.