Recente kwesties als de ‘bonnetjes van Peper’, de HBO-fraude en de ondeugdelijke verantwoording van de besteding van Europese subsidies tonen aan dat de rechtmatige inning en aanwending van publiek geld bepaald geen vanzelfsprekendheid is. In reactie op misstanden als deze wordt door de politiek vaak aangedrongen op aanscherping van de rechtmatigheidscontrole door accountants. Maar wordt daarmee wel voldoende recht gedaan aan de primaire verantwoordelijkheid van de overheidsmanager? Kan er sprake zijn van goed openbaar bestuur als een expliciete verantwoording over rechtmatigheid ontbreekt?