
Toenemende inkomensongelijkheid, afnemende groeicijfers en een groeiende schuldenlast – het democratisch kapitalisme is volgens Wolfgang Streeck ten dode opgeschreven.
Af en toe lacht Wolfgang Streeck. Dan verhaalt hij over de mechanismen die – volgens hem – onze economie bedreigen. Alsof ze niet meer zijn dan anekdotes uit een ver verleden, waarin waanzin en realiteit zonder rimpelingen in elkaar overlopen. Maar met gefronste wenkbrauwen keert hij vervolgens terug naar de realiteit. Naar het hier en nu. Die anekdotes vormen in zijn ogen de uitwassen van een kapitalistisch, economisch systeem dat door en door verrot is.
Streeck is hoogleraar sociologie en directeur emeritus van het Max Planck Institut voor Maatschappijonderzoek in Keulen. In zijn laatste boek, Gekochte tijd. De uitgestelde crisis van het democratisch kapitalisme, gaat hij in op oorzaken van de huidige financiële crisis. Dat doet hij onder meer door de hedendaagse crisis van het kapitalisme in historisch perspectief te plaatsen. E3n van zijn conclusies? De relatie tussen democratie en kapitalisme staat onder druk. En de kapitalistische economie kan wel eens niet langer in staat zijn de tijd te kopen die het nodig heeft om zichzelf in stand te houden. Het maakt de boodschap van Streeck geen vrolijke. Dat beseft hij zelf maar al te goed. ‘Ik kan je nu met een goed gevoel naar huis sturen. Maar de pijnlijke waarheid is dat je je helemaal niet goed moet voelen. Je moet weten dat er verschillende zaken aan de hand zijn.’
Streeck schetst drie zorgwekkende trends die de verhoudingen tussen kapitalisme en democratie onder druk zetten. ‘Allereerst is er de toenemende inkomensongelijkheid. Daarnaast nemen de groeicijfers af. En tot slot is er sprake van een steeds grotere schuldenlast. Genoeg theorieën tonen aan dat deze trends met elkaar verweven zijn. En gezamenlijk vormen ze een neerwaartse spiraal.’
Non-dood van het kapitalisme
Volgens Streeck stelden verschillende hoogleraren uit het Frankfurt van de jaren zeventig al dat het kapitalisme op zijn laatste benen liep. ‘Maximaal drie decennia gaven ze het, meer niet. Maar het bestaat nog steeds. Betekent dat dat ze er destijds naast zaten?’ Niet per se, oordeelt de Duitser. ‘Want dat wil niet zeggen dat het kapitalisme niet alsnog verdwijnt. Je kunt spreken van een vreemde, non-dood van het kapitalisme.’ De hoogleraar stelt dat het kapitalisme simpelweg tijd heeft gekocht. Na de oorlog kende Europa een periode van ongekende groei. Middels concessies op het gebied van loon en andere arbeidsvoorwaarden heeft het bedrijfsleven in de eerste decennia na de oorlog maatschappelijke rust ‘gekocht’.
Het verdelingsconflict tussen kapitaal en arbeid wakkerde in de jaren zeventig weer aan, zegt Streeck. ‘De hele moderne wereld heeft destijds stakingen gekend. Dat hebben overheden opgelost met inflatie – niets meer en minder dan een geldinjectie om werkloosheid te voorkomen. Een tijdelijke oplossing. In de jaren tachtig hebben de landen de werkloosheid proberen op te lossen door zich in de schulden te steken.’
Begin jaren negentig ontstaat er zowaar kritiek op dat systeem. Onder meer presidentskandidaat Bill Clinton wil een einde maken aan de hoge staatsschuld. ‘Het was een eerste golf van consolidatie’, zegt Streeck. ‘Maar dat kon niet uitgevoerd worden. Mensen hadden inmiddels bepaalde wensen. Ze wilden een nieuwe auto kopen. Met als gevolg dat ook de private schulden stegen.’
Ter illustratie van de ‘gekochte tijd’ wijst hij op het openen van de grenzen, op de globalisering van de economie. ‘Bedrijven hebben gedaan wat ik heb voorspeld: ze hebben gekozen voor de makkelijkste weg. Ofwel, ze hebben hun productie verplaatst naar landen waar werknemers minder veeleisend zijn. Dat heeft de positie van werknemers én vakbonden verder verzwakt. Uit angst voor een verplaatsing van hun banen naar andere landen hebben werknemers hun eisenpakketten steeds meer gematigd.’
Schuldeisers
De verdeling tussen kapitaal en arbeid is de kiem van het huidige probleem. Maar het is de opgebouwde schuldenlast die een wijziging van het systeem nu vrijwel onmogelijk maakt. Moderne democratieën zijn niet langer een belasting-, maar een schuldenstaat, stelt de hoogleraar. Het resultaat is een wereld, waarin moderne democratieën opeens rekening dienen te houden met twee stakeholders. ‘Enerzijds is er van oudsher de burger. Anderzijds de schuldeisers, die zich sinds 2008 dusdanig veel zorgen maken over hun geïnvesteerde geld, dat ze veel meer invloed op het overheidsbeleid proberen te krijgen om zo hun vorderingen veilig te stellen. Precies zoals schuldeisers in het bedrijfsleven ook te werk gaan.’
Streeck vervolgt: ‘Waar de schuldenstaat van het staatsvolk loyaliteit als burgerplicht mag verwachten, moet hij ervoor zorgen het “vertrouwen” van het marktvolk te winnen en te behouden, door de schulden plichtsgetrouw af te lossen en het geloofwaardig te maken dat dit in de toekomst ook gebeurt.’ Die twee stakeholders zijn moeilijk met elkaar te verenigen. ‘Democratische schuldenstaten moeten tussen hun twee soorten stakeholders laveren om die alle twee in zoverre tevreden te stellen dat de ene groep zijn loyaliteit en de andere zijn vertrouwen niet geheel en al opzegt. Daarbij moeten de schuldenstaten erop letten dat ze zich niet te veel door een van beide groepen laten inpalmen, want daardoor kan er een crisis ontstaan in de relatie met de andere partij.’
Democratische druk
Het resultaat is een status quo die maakt dat het democratisch kapitalisme onder druk staat, oordeelt Streeck. ‘Kan het kapitalisme van de consolidatiestaat zelfs niet meer de illusie van een eerlijke verdeling van de groei opbrengen, dan breekt het moment aan dat de wegen van kapitalisme en democratie scheiden.’ De eerste tekenen van de scheiding tussen democratie en kapitalisme hebben zich al aangediend. Hij wijst als voorbeeld op Mario Draghi, voorzitter van de Europese Centrale Bank. Hij vervult een cruciale rol in de mondiale economie, maar hoeft zich volgens Streeck op geen enkele wijze iets aan te trekken van de stembusgang in Nederland of de rest van Europa. Hetzelfde geldt voor het Europese hof. Ofwel, democratische druk speelt niet langer een rol bij belangrijke, economische beslissingen.
Henry Ford
De oplossing? Lastig, beseft Streeck. Het verhelpen van de scheve inkomensverdeling is een onderdeel van het probleem. Niet voor niets trok een werknemer van Albert Heijn onlangs zijn kleren uit ten overstaan van de Ahold-top. ‘En je ziet dat bedrijven als McDonalds en Wallmart kleine stapjes zetten door in ieder geval de lonen van de werknemers ietwat te verhogen. Op dat vlak zie je wat dat betreft golfbewegingen. Henry Ford realiseerde zich begin vorige eeuw al dat hij zijn werknemers een fatsoenlijk salaris diende te betalen, wilde hij dat ze zijn auto’s kochten. Maar zelfs hij kon de grootste crisis van de twintigste eeuw niet voorkomen. Mensen zijn immers nog vooral lokaal actief. Terwijl het monster dat we gecreëerd hebben mondiaal actief is.’
Het is ook een van de redenen waarom het verhogen van de belastingen waarschijnlijk weinig soelaas biedt. De hoogleraar ziet dat alleen als een oplossing, als die belastingverhogingen vooral van toepassing zijn op de multinationals. Probleem is dat die niet vastzitten aan één land. Streeck is eerlijk. Een oplossing heeft hij niet. Hij weet in ieder geval dat de oude pleister – simpelweg het injecteren van extra geld in de markten – niet meer werkt. ‘We weten inmiddels dat goedkoop geld snel leidt tot een nieuwe bubble.’ Een groot economisch probleem. En voorlopig geen passende oplossing. Een betere definitie van een crisis is volgens Streeck niet denkbaar.
Over Streeck
Wolfgang Streeck (1946) is hoogleraar sociologie en directeur van het Keulse Max Planck Institut voor maatschappijonderzoek. Hij bekleedde talloze gasthoogleraarschappen en wordt geroemd om zijn vermogen economische kennis te vertalen voor een breder publiek. Eerder dit jaar verscheen zijn boek Gekaufte Zeit. Die vertagte Krise des demokratischen Kapitalismus. Het boek is verkrijgbaar via www.leesmagazijn.com