
De Europese Centrale Bank wil stevig koers houden om de Europese economie weer vlot te trekken. Executive Finance was bij de presentatie van het rentebesluit in Frankfurt en tekende de woorden op van Mario Draghi, voorzitter van het Europees stelsel van centrale banken. ‘Als we al iets doen, voeren we het verder op.’
Die stevige koers resulteert in het doorlopen van de kwantitatieve verruiming tot september 2016 en een blijvend lage rente. Alles voor economische groei, het schonen van de balansen van banken én een verruiming van de kredietmogelijkheden voor het bedrijfsleven. Daarvoor wordt, zo lijkt het, geen middel geschuwd. Ook geen paardenmiddelen. We hebben maar één taak, werpt de ECB daarop tegen. Die taak behelst de handhaving van de inflatie om en nabij de 2 procent. Onderliggende doelstellingen, zoals het aantrekken van de economie, zijn daaraan ondergeschikt. Maar de vraag is hoe ver de ECB mag en kan gaan. Het stelsel van Europese centrale banken koopt tot en met september 2016 voor maar liefst 60 miljard euro per maand aan obligaties op. Ongekend. Op een lijst van investeringswaardige partijen pronkten eerst alleen nog Europese supranationale instellingen en overheidsinstellingen. Maar recent werd deze lijst uitgebreid met bedrijven in infrastructuur en energie, zoals het Italiaanse energiebedrijf Enel en spoorwegbedrijven in Frankrijk, Spanje en Italië. Het opkoopprogramma onder de eufemistische naam quantative easing – ofwel kwantitatieve verruiming – lijkt schier eindeloos.
Te weinig meedoen aan het feestje
Met het opkopen van de nieuwe obligaties daalt de rente op de leningen. Dat drukt weer de financieringskosten voor deze bedrijven. De kans is daarmee groter dat die concerns meer investeren in infrastructuur en energie. En dat is wat de ECB wil: aantrekkende investeringen van bedrijven. Want Europese bedrijven in het algemeen doen nog te weinig mee aan het feestje. Consumentenbestedingen krabbelen op, ook onder invloed van een lage olieprijs. Maar voor een breed gedragen economische groei hebben we ook bedrijven en meer specifiek de CFO en CEO nodig. En daarvoor moet de kredietverlening van banken, hét financieringsmechanisme van Europa, weer groeien. Zonder toename van kredietverlening geen groei. En zonder groei geen toename van de kredietverlening. Het is dus zaak de lage rente naar bedrijven, naar u – als lezer van Executive Finance – te krijgen. Draghi en DNB-president Klaas Knot weten dat. Die laatste: ‘Dat is dé opgave waar we voor staan.’ Draghi vertelde een bestendige koers te willen varen in het licht van de gematigde groeivooruitzichten en de steeds relatief lage inflatieverwachtingen.
Draghi had het over groeivertraging in de eurozone. Economisch herstel wordt niet sterker, maar breder. Lees: slaat ook over naar bedrijven. Tenminste, dat is de wens. ‘Er is wat verlies van momentum. Voornamelijk door de zwakkere groei in de opkomende economieën, waardoor er vanuit de handel minder groei is. Wel is de binnenlandse vraag in de eurozone op peil gebleven.’ Wat moet er gebeuren om de CFO en de CEO in het spel te betrekken? Een aantal zaken. Allereerst moeten banken ruimhartiger worden en de eerste tekenen daarvan zijn al zichtbaar. Alhoewel (zie ook elders in het magazine ons onderzoek naar corporate growth) er nog grote barrières liggen. In sommige gevallen hebben Europese banken hun balansen nog te weinig geschoond van zogeheten bad loans. In andere gevallen gebruiken banken de vrijgekomen financiën vooral om, in het licht van strengere eisen vanuit Basel III, hun kapitaalbuffers te verhogen. Maar aan de bedrijfskant is er ook wat aan de hand. Bedrijven worstelen nog met een teveel aan productiecapaciteit van voor de crisis. Die capaciteit moet eerst worden gevuld, voordat kan worden gedacht aan nieuwe investeringen.
Positief teken
Desondanks is er een positief teken, alhoewel het langzaam gaat. In mei nam de kredietverlening aan de private sector met 1 procent toe ten opzichte van mei 2014. Hoe dit verdergaat? De paardenmiddelen lijken tot nu toe te werken. Alhoewel de legitimiteit ervan her en der sterk in twijfel wordt getrokken. Voor dit jaar rekent de ECB op 1,5 procent groei en voor volgend jaar op 1,9 procent. Tijdens het rentebesluit verlaagde de ECB de raming voor 2017 iets: van 2,1 procent naar 2,0 procent. De inflatieverwachtingen werden iets verhoogd, van 0,0 procent naar 0,3 procent. Voor dit jaar en 2016 zou de inflatie volgens het stelsel van centrale banken naar respectievelijk 1,5 procent en 1,8 procent bewegen. Het belangrijkste renteniveau blijft op de historisch lage stand van 0,05 procent staan, zo luidde het rentebesluit van juni. De depositorente bleef op min 0,2 procent. Dat betekent dat banken nog steeds moeten betalen om geld te stallen bij de centrale bank.
Als banken weer meedoen – en dat gaan ze doen, zodra de bad loans van de balans zijn en de buffers zijn aangevuld –, kan er niet anders dan feest uitbreken. Banken kunnen dan de mogelijkheden voor kredietverruiming aangrijpen en dan gaat u dat merken als CFO of CEO. Daarmee is nu al een prachtig klimaat voor bedrijfsfinancieringen aangeboden, maar dat klimaat wordt vooral aangewend voor herfinancieringen. Dat blijkt ook uit ons onderzoek. Is eenmaal de portefeuille compleet geherfinancierd, dan staat er weinig meer in de weg en vindt, precies zoals de ECB en DNB willen, de lage rente zijn weg naar reële bedrijvigheid. Hoe lang dat duurt, is moeilijk te zeggen. Het wachten is evenwel op u. Wanneer is de productiecapaciteit weer zodanig gevuld dat investeringen in innovatie en nieuwe producten en diensten weer relevant worden? Wanneer voelt u zich voldoende comfortabel om weer te investeren? Eén ding is zeker: de tijd van snijden en schrappen is voorbij. The only way is up!
Zit er een gevaar aan de paardenmiddelen die de ECB gebruikt? Dat blijft de vraag voor de lange termijn. Nout Wellink, oud-president van DNB, liet daar onlangs een beschouwing op los. De lage rente en massale liquiditeit leveren de beurzen profijt op, stelt hij. Centrale bankiers geven de financiële markten praktisch de garantie dat de rente nog jaren laag blijft. ‘Maar de reële economie volgt tot nu toe onvoldoende. Dat kan leiden tot financiële instabiliteit.’ Monetaire autoriteiten moeten volgens die redenatie uitkijken dat ze niet de gevangenen worden van hun eigen beleid. Dat ze de rente niet meer kunnen verhogen, omdat ze dan felle reacties veroorzaken op de financiële markten of regeringen van schuldenlanden in de problemen brengen.
Normaal gesproken is het not done. Een president van een nationale centrale bank, in dit geval de Nederlandse, die het algemene beleid van de Europese Centrale Bank afvalt. ‘Maar ik vond dat ik kanttekeningen moest zetten bij zo’n majeure operatie’, verdedigde Knot zijn opstelling. Hij noemde het opkopen van staatsobligaties ‘een abnormaal instrument’ en ‘een paardenmiddel’. Hij stemde in de genoemde vergadering dan ook tegen de maatregel. ‘Ik was niet van de noodzaak en de effectiviteit overtuigd.’ Voorstanders van het programma wijzen naar de VS en het Verenigd Koninkrijk, waar eerdere soortgelijke programma’s wél effect hadden. Knot: ‘Als je al van mening bent dat het in de Verenigde Staten heeft gewerkt, dan is dat vermeende succes niet zomaar te projecteren op de eurozone.’
Dit artikel verscheen eerder in Executive Finance 3.