
Bij de overname van een beursgenoteerde onderneming is het voor de koper van belang alle aandelen te kunnen verwerven en tijdens de overname dwarsliggende aandeelhouders te kunnen dwingen tot overdracht van hun aandelen over te gaan. Nadat de overnemende partij 95 procent van de aandelen van het over te nemen bedrijf door middel van vrijwillig verkoop heeft verkregen, kan als slotstuk van de overname een uitkoopprocedure ten opzichte van de zittenblijvende aandeelhouders worden aangespannen. De Ondernemingskamer heeft nu besloten de peildatum voor waardebepaling te verleggen naar het begin van de procedure.
De uitkoopprocedure is een onteigeningsprocedure, want de zittenblijvers die (gezamenlijk) een belang van minder dan 5 procent hebben, worden gedwongen hun aandelen aan de kopende partij over te dragen. Om deze reden wordt deze procedure ook ‘uitrookprocedure’ genoemd. De prijs voor de aandelen wordt hierbij door de rechter vastgelegd. Dit gebeurt aan de hand van de waarde van de onderneming op een bepaalde peildatum.
Vooralsnog werd als peildatum het einde van de procedure aangehouden, zodat aandeelhouders met een lange adem op deze manier mee konden profiteren van de waardestijging van de onderneming tijdens de procedure.
In de zaak over softwarebedrijf Unit4 heeft de Ondernemingskamer echter besloten dat dit voortaan anders moet. Zie ook FD 18 augustus 2015. Als peildatum voor de waardebepaling werd het begin van de uitkoopprocedure aangehouden. De bedoeling hiervan is de vaak jarenlange uitkoopprocedures met ingewikkelde berekeningen, in te korten. Naar mate een procedure voortduurt wordt de waardebepaling van de aandelen voor deskundige en rechters steeds ingewikkelder. Vooral in het geval de koper na de overname een flinke reorganisatie doorvoert, kan de waarde van de aandelen slechts aan de hand van nauwkeurige berekeningen worden vastgesteld. Dit leidt regelmatig tot uitvoerige discussies tussen partijen bij een uitkoopprocedure. Door de peildatum te verleggen naar het begin van de procedure zal met tussentijdse ontwikkelingen voortaan geen rekening meer moeten worden gehouden en wordt de discussie beperkt tot hetgeen vóór de peildatum plaatsvond.
Let op: hoewel de zittenblijvers tijdens de uitkoopprocedure nog eigenaar van de aandelen blijven, kunnen zij onder op basis van de uitspraak van de Ondernemingskamer niet meer meeprofiteren van een waardestijging van de onderneming. Volgens critici botst de recente uitspraak van de Ondernemingskamer dan ook met het eigendomsrecht zoals omschreven in het Europese Verdrag voor de Rechten van de Mens. In situaties waarin de over te nemen onderneming reeds vóór de overname flinke geïnvesteerd heeft, wordt de aandeelhouder door de nieuwe regeling de mogelijkheid ontnomen van, het vaak pas jaren later gerealiseerde rendement, mee te profiteren. Indien aandeelhouders in het verleden twijfelden aan de juistheid van de koopprijs bij een overname, konden zij ervoor kiezen te blijven zitten en de ontwikkeling van de waarde van de overgenomen onderneming tijdens de uitkoopprocedure in de gaten houden. Eventuele rekenfouten bij overname werden op deze manier zichtbaar en aandeelhouders verkregen alsnog een hogere koopprijs voor hun aandelen.
Waar bij de zittenblijvende aandeelhouders vooral financiële beweegredenen spelen, betekent een uitkoopprocedure voor de overgenomen onderneming vooral het inboeten op flexibiliteit in de bedrijfsvoering. Zolang er minderheidsaandeelhouders zijn is de onderneming gedwongen fysieke aandeelhoudersvergaderingen plaats te laten vinden en moet zij moeite doen gevoelige bedrijfsinformatie voor hen en de buitenwereld geheim te houden.
In de belangenafweging tussen de koper van de overgenomen onderneming en kleine aandeelhouders is er voor beide kanten en beide peildata iets te zeggen en blijft het de lastige opdracht van de Ondernemingskamer de belangen van beide partijen van een uitkoopprocedure in evenwicht te houden.