
Hans de Boer, voorzitter van ondernemingsorganisatie VNO-NCW, dringt er in een brief aan minister Jeroen Dijsselbloem van Financiën op aan geen afwijkend accountantsregime te hanteren ten opzichte van andere Europese landen.
In de brief wijst De Boer de minister op een twee ‘fricties’ van de Nederlandse wet met de Europese accountantspraktijk die in verband met een gewenst gelijk Europees speelveld een oplossing nodig hebben.
‘In de eerste plaats laat de EU-verordening toe dat ondernemingen de tienjaars-roulatietermijn eenmalig kunnen verlengen met tien jaar wanneer zij de accountantscontrole tussentijds aanbesteden, of veertien jaar wanneer zij een tweede accountantsorganisatie hebben aangesteld en er sprake is van een zogenaamde joint audit’, legt De Boer uit. ‘In EU-landen als Duitsland, het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk is voorgesteld de verlenging met tien jaar bij tussentijds aanbesteden in te voeren. Wanneer deze mogelijkheid in Nederland ook zou bestaan, heeft dit voor grote, internationaal opererende ondernemingen als voordeel dat de keuze tussen verschillende accountantsorganisaties groter wordt dan nu het geval is. Zoals VNO-NCW al eerder heeft gesignaleerd, wordt daarmee in voorkomende gevallen de mededinging op de accountantsmarkt vergroot.
Nederland vaart eigen koers
De Boer meldt verder dat Nederland het enige Europese land is dat een eigen koers vaart: ‘In de tweede plaats mogen ondernemingen in andere EU-landen onder de EU-verordening adviesdiensten van hun controlerend accountants afnemen die onder de Nederlandse wet verboden zijn. Nederland is in Europa het enige land dat hier een eigen koers vaart door vrijwel elke adviesdienst door de eigen controlerend accountant te verbieden’.
‘De strengere Nederlandse eisen hebben geleid tot inefficiënties in de bedrijfsvoering van ondernemingen en daarmee tot extra kosten’, vervolgt De Boer. ‘Aansluiting bij het in de EU-verordening geformuleerde systeem door middel van een lijst van verboden diensten voorkomt dat. Nu duidelijk is hoe de Nederlandse praktijk zich op deze punten verhoudt tot de Europese praktijk en de Nederlandse wetgever gekozen heeft voor een afwijkende uitwerking in vergelijking met andere Europese landen, zonder dat daar een aantoonbare noodzaak voor is en zonder dat dít tot evidente voordelen leidt, vinden wij dat de Nederlandse wet op deze punten aanpassing behoeft. Het concurrentievermogen van Nederlandse ondernemingen is ermee gediend dat ook voor diensten van accountants een gelijk speelveld bestaat. Het door Nederland hanteren van afwijkende regels dan die gelden in andere EU-lidstaten leidt tot onnodig hogere lasten voor Nederlandse ondernemingen ten opzichte van hun buitenlandse concurrenten. Het is onnodig omdat de Nederlandse wet en de EU-verordening gebaseerd zijn op dezelfde beginselen, zijnde vergroting van kwaliteit en onafhankelijkheid van accountantscontrole en bevordering van de mededinging op de accountantsmarkt.’
Synchroniseren met Europese standaard
De Boer dringt er bij Dijsselbloem op aan de Nederlandse wetgeving aan te passen aan Europese standaarden. ‘Wij dringen er derhalve op aan gebruik te maken van de desbetreffende lidstaatopties en de Nederlandse wetgeving op genoemde punten te synchroniseren met de Europese standaard.’