
Een gunstige rente, maar ook twijfels over China – wat kunnen we verwachten van de economie in 2016? Econoom Han de Jong (ABN Amro) en CFO Bert Moser (Unica) kijken aan de hand van een vijftal thema’s op globaal en lokaal niveau naar het nieuwe jaar.
2015
Han de Jong van ABN AMRO: “De mondiale economie heeft dit jaar natuurlijk teleurgesteld. Dat had vooral te maken met de problemen in de opkomende landen, hetgeen onder meer een gevolg was van de groeiproblemen in China en de flinke daling van de grondstofprijzen. Daardoor zijn veel munten naar beneden gekomen. Daarentegen heeft Europa naar verwachting gepresteerd. En gelet op het verslechterde klimaat is dat een goede en veelbelovende prestatie.”
Bert Moser van Unica: “Als landelijke opererende installateur hebben we moeilijke tijden gehad. Niettemin wilden we in 2015 ons budget van 2014 verdubbelen. Een ambitieus plan. En dat lijkt te lukken. Natuurlijk is het niet heel moeilijk het resultaat te verbeteren vanuit een matige positie, maar je moet het dan nog wel even doen. Kijk naar Imtech… Ons rendement ligt nog niet op het niveau van de hoogconjunctuur, maar we kunnen wel zeggen dat we back on track zijn.”
Investeringsklimaat
De Jong: “In 2016 is er sprake van een vrij unieke combinatie van heel redelijke conjuncturele perspectieven én de ruimere beschikbaarheid van geld. Van goedkoop geld, ook nog eens. De rentes blijven interessant. Als u nu niet investeert, wanneer dan wel? Aan de andere kant: we weten ook dat de Amerikaanse Centrale Bank vroeg of laat de rente verhoogt. Het blijft altijd de vraag hoe de financiële markten daar op reageren.”

“Ook ik heb begrepen dat CFO’s het nog steeds moeilijk vinden geld los te krijgen van banken. Aan de andere kant geven banken juist aan dat de kwaliteit van kredietaanvragen soms te wensen over laat. Dus wie heeft er dan gelijk? Ongetwijfeld zit er in beide verhalen een kern van waarheid. Maar mijn algehele conclusie blijft wel dat de kredietkanalen zich herstellen. Ik zie daar op alle vlakken verbeteringen.”
Moser: “Heb je te maken met een druk op de marges, dan moet je op de centen letten. Maar gaat het beter met ons als onderneming, dan geven we ook makkelijker geld uit. We moeten ook investeren in de organisatie, willen we een betere positie creëren voor de toekomst. In 2015 hebben we wat dat betreft al wel wat geïnvesteerd. In 2016 willen we meer doen. We verwachten ook meer middelen te hebben. Denk onder meer aan business development, investeren in personeel, IT en procesinnovatie. Daarbij kijken we vooral naar de staat van onze eigen organisatie, niet zozeer naar de stand van de rente. Natuurlijk maakt dat de beslissing wel of niet te investeren makkelijker. Maar het is niet een heel zwaarwegend argument.”
Grondstofprijzen
De Jong: “De daling van de grondstofprijzen is te ver doorgeschoten. De prijzen zijn nu wel héél erg laag en wij verwachten dan ook dat ze niet verder dalen. Dat heeft weer positieve gevolgen voor de economieën van de – opkomende – landen die daar erg afhankelijk van zijn en daardoor in 2015 een pas op de plaats of achteruit hebben gemaakt. Tegelijkertijd wordt er nog altijd veel meer olie geproduceerd dan er verbruikt wordt. Dan kan een verdere, negatieve druk op de olieprijs uitoefenen. Maar wij denken dus dat dat niet gebeurt doordat het overaanbod al in de prijs lijktverdisconteerd.”
Moser: “De grondstofprijzen vormen voor ons een risico. Die moeten op enig moment weer stijgen namelijk. En het is nog maar de vraag of wij dat door kunnen vertalen in onze prijzen. Vaak is dat niet het geval en moeten we prijsvast afleveren. Bij langdurige projecten brengt dat een risico met zich mee. De bouw van een ziekenhuis neemt bijvoorbeeld een jaar of drie in beslag. Met de sterk fluctuerende olieprijzen in het achterhoofd kan dat in het tweede of derde jaar resulteren in problemen.”
China
De Jong: “We hebben minder goed zich op de Chinese economie dan bijvoorbeeld of de Europese of de Amerikaanse economie. En de cijfers die we krijgen, daar twijfelen we vaak aan. Daardoor blijft China een risico. Maar gaan we er vanuit dat alle cijfers kloppen, dan valt het eigenlijk wel mee met die groeivertraging. We moeten wel constateren dat China flink heeft geknepen op de import. Goed voor de binnenlandse bedrijvigheid, slecht voor de handelspartners. We weten niet of dat het gevolg is van beleid óf van toeval. Maar gaan we er vanuit dat de Chinese economie blijft groeien, dan is het ondenkbaar dat de import blijft krimpen. Dat is positief voor de economieën in de rest van de wereld.”
Moser: “Natuurlijk kijken we met een schuin oog naar eventuele onzekerheden in de rest van de wereld. Dat heeft toch effect op de Nederlandse economie. Gaat het wereldwijd minder goed, dan heeft dat negatieve gevolgen voor de Nederlandse export. En dat bepaalt toch voor de helft de kracht van de Nederlandse economie. We kijken dus met

belangstelling naar China. Tegelijkertijd beseffen we ook dat het niet binnen onze invloedssfeer ligt. We kunnen er ook moeilijk op anticiperen.”
2016
De Jong: “Al met al ben ik gematigd optimistisch voor 2016. Geen super jaar, maar beter dan 2015. De Chinezen krijgen hun groeivertraging onder controle en de grondstofprijzen stabiliseren of stijgen wat. Daarbij komt dat de wisselkoersdaling in opkomende landen op korte termijn de problemen misschien vergroot, maar uiteindelijk leidt tot een verbeterde concurrentiepositie. Zo ziet 2016 er voor die landen wat beter uit dan 2015. En tot slot is er dus de mogelijkheid goedkoop geld te lenen.”
Moser: “Wij verwachten een verdere verbetering van omzet en resultaat. Daarbij baseren we ons op twee zaken: enerzijds de verbetering van de economie, anderzijds het feit dat wij als organisatie laat-cyclisch zijn. We profiteren dus later van de verbeterde economische omstandigheden. Wij zien dat veel opdrachtgevers een inhaalslag maken met bijvoorbeeld hun achterstallig onderhoud. De bereidheid de portemonnee te trekken is er weer. Een goed, economisch signaal, waar wij van verwachten te profiteren.”