
Pensioenverplichtingen hangen als een molensteen om de nek van bestuurders. Zij zien zich, zelfs in toenemende mate, geconfronteerd met resultaten van een pensioenfonds die drukken op de balans van ondernemingen.
Mercer, wereldwijd expert op het gebied van pensioenen, deed er onlangs onderzoek naar. Daaruit bleek dat de netto-pensioenverplichtingen van beursgenoteerde Nederlandse bedrijven blijven stijgen. Dat tot grote teleurstelling van bestuurders die juist het risico van exposure naar beleggingsmarkten zo klein mogelijk willen houden. De verplichtingen van AEX-bedrijven zijn sinds 1 januari met 5 miljard gestegen naar 38 miljard euro. Dit komt bovenop de stijging van 11 miljard euro in 2014. Mercer tekent daarbij op dat de pensioenverplichtingen toenamen, ondanks een stijging van de rentes op bedrijfsobligaties. Een rentestijging leidde in principe tot een kleine daling van pensioenverplichtingen, hoewel die deels teniet werd gedaan door wisselkoerseffecten. Hoe zit dat precies?
Renterisico afgedekt
Nederlandse ondernemingspensioenfondsen hebben vaak (een deel van) het renterisico afgedekt. Dit renterisico is echter afgedekt op basis van de rente op staatsobligaties. Maar de rentes die bedrijven moeten geven op hun bedrijfsobligaties om kopers te vinden, zijn in 2015 sterker gestegen dan de rente op staatsobligaties. Mercer becijfert in haar rapportage dat de rente op Europese bedrijfsobligaties gemiddeld met 0,3 tot 0,4 procentpunt steeg, terwijl de marktrente waarop pensioenfondsen hun renterisico afdekken met ongeveer 0,1 procent steeg. Dit zou een positief effect moeten hebben op de netto verplichting, omdat de bruto verplichtingen harder dalen dan de vastrentende waarden. “Dit positieve effect is echter (meer dan) tenietgedaan door de dalende beurskoersen”, concludeert Bas van Boesschoten (foto), principal international consulting group bij Mercer.
Management pensioenrisico’s
De volatiliteit in de balanspositie en de volatiliteit in de jaarlijkse pensioenlasten nopen tot het monitoren en waar nodig mogelijk managen van het pensioenrisico voor de onderneming. Het liefst hebben bestuurders een blootstelling van de balans aan beleggingsrisico’s, met alle onzekerheid over rentestanden, beurs- en wisselkoersen, simpelweg niet. Zij zoeken dan ook naar mogelijkheden om de pensioenverplichtingen van de balans te halen. Dat is niet eenvoudig, maar het kan wel. Een nieuwe mogelijkheid daarvoor is het Algemeen Pensioenfonds (zie kader, red.). Bij een overgang naar een APF bestaan onder Amerikaanse verslagleggingsrichtlijnen mogelijkheden om de verplichtingen van de balans van de onderneming te krijgen. Voor de daarbij te maken overwegingen zal voor de onderneming (in dit geval een dochteronderneming van een Amerikaanse multinational) van belang zijn of er nog te verrekenen verliezen op de balans staan of niet.
Dealbreaker bij overnames
Nog een andere reden om het pensioen van de balans te halen: het blijkt vaak een dealbreaker bij fusies en overnames. Logisch, want naast loonkosten, vormen pensioenkosten vaak de grootste kostenpost. Wie met een overname de lopende pensioenregelingen ook overneemt, doet er goed aan grondig de financiële gevolgen, ook voor de deal zelf, te onderzoeken. Er liggen namelijk nogal wat adders onder het gras. Denk aan toekomstige verplichtingen die nog niet zijn veiliggesteld, achterstanden in premieafdracht en de vraag of de pensioenregelingen aan de wettelijke vereisten voldoen. Jurisprudentie laat zien dat de financiële schade voor de overnemer enorm kan zijn. Daarnaast speelt de complexiteit van de regelingen en verplichtingen een rol. Het gevolg is dat pensioenen en de wijze waarop een onderneming het pensioen voor haar werknemers heeft geregeld, een steeds belangrijkere plaats innemen in de due diligence bij overnames.
Buy out naar verzekeraar
De markt voor buy outs van pensioenverplichtingen bij verzekeraars is door de gedaalde rentes wel moeilijker, maar niet onmogelijk geworden. Eerdergenoemde pensioenexpert Mercer houdt er zelfs een buy out index (www.mercer.nl/insights/point/2015/global-pension-buyout-index-van-mercer.html) op na. Deze geeft multinationals een indicatie van de kosten van een dergelijke buy out en dat over diverse landen. Daarnaast kunnen ondernemingen volatiliteit in de balans en winst- en verliesrekening ondervangen door risico’s te verplaatsen, bijvoorbeeld naar een – al dan niet collectieve – defined contribution-regeling. In andere landen, waaronder de Verenigde Staten en Duitsland, ziet Mercer naast dit soort collectieve aanpassingen van pensioenregelingen, ook het afkopen van slapende en ingegane pensioenen op individuele basis sterk in de belangstelling staan. Door middel van dergelijke afkopen, die in Nederland niet in dezelfde mate mogelijk zijn, kunnen ondernemingen de totale pensioenverplichting omlaag brengen.
Nauwelijks voorspelbaar
Tot slot: Vanwege het nauwelijks voorspelbare karakter en de daaronder liggende fluctuaties in rentestanden, beurskoersen en valutakoersen, hangen pensioenverplichtingen als een molensteen om de nek van bestuurders. Zij zien zich geconfronteerd met fluctuaties die in feite weinig van doen hebben met de resultaten uit de kernactiviteiten van de ondernemingen. Zaak is deze verplichtingen dan ook, ook in het licht van de voorspelbaarheid van het bedrijfsresultaat voor aandeelhouders, buiten boord te zetten. Het goede nieuws? Daar zijn legio mogelijkheden voor. Het slechte nieuws? Vaak moeten ondernemingen wel, al is het eenmalig zoals Philips (zie kader, red.), de portemonnee trekken. Maar dat mag dan als een investering voor de lange termijn worden gezien. Waarmee u ook nog eens uw werknemers qua pensioenvoorziening goed onder dak brengt…
Ronald Bruins, hoofdredacteur van Executive Finance (ronaldbruins@vakmedianet.nl)
Philips droeg onlangs de pensioenvoorziening voor 26.000 Britse werknemers over aan verzekeraar Pension Insurance Corporation. Eerder dit najaar deed Philips al iets soortgelijks voor zijn Amerikaanse pensioenverplichtingen. Door het op afstand zetten van toekomstige pensioenverplichtingen verlicht Philips zijn balans. Als gevolg van de Britse overeenkomst dalen de pensioenverplichtingen van het technologieconcern met 3,9 tot 4,5 miljard euro. Daartegenover stond dat Philips als onderdeel van de Britse overeenkomst eenmalig 314 miljoen euro overmaakt naar Pension Insurance Corporation. De overeenkomst in de Verenigde Staten leidde ook tot een eenmalige bijstorting. Die bedroeg 290 miljoen euro.