
Als u meer dan 25 procent belang heeft in een BV, dan moet u zich binnenkort registreren als Ultimate Beneficial Owner (UBO) in het UBO-register. Het register is een middel van de EU-antiwitwasrichtlijn om met meer transparantie strijd te voeren tegen belastingontduiking, terrorisme financiering en witwaspraktijken. In de publicatie Op zoek naar de balans tussen transparantie en privacy, kijkt PwC naar de impact van het UBO-register op vermogende families en familiebedrijven.
De introductie van het UBO-register kan volgens PwC nadelige gevolgen hebben voor uw privacy als eigenaar van een familiebedrijf.
Wat betekent dit voor u als familiebedrijf?
Van de uiteindelijke eigenaren van familiebedrijven moeten naam, geboortedatum, nationaliteit en het procentuele belang worden vastgelegd in een register. Registratie wordt verplicht voor UBO’s met een belang van meer dan 25 procent in een personenvennootschap (zoals een VOF) of een rechtspersoon (BV of NV).
Het register is bedoeld voor banken, notarissen en opsporingsdiensten die gegevens moeten controleren. Maar ook particulieren kunnen toegang tot het register krijgen wanneer zij daar een ‘legitiem belang’ bij hebben, zoals bij een vermoeden van witwassen, fraude of financiering van terrorisme. De exacte invulling van wat een legitiem belang inhoudt, is overgelaten aan de EU-lidstaten. Die hebben tot 27 juni 2017 om het UBO-register in te voeren.
Transparantie en recht op privacy
Het doel van deze richtlijn is om – door middel van transparantie – belastingontduiking, witwaspraktijken en terrorismefinanciering aan te pakken. Een te steunen doel, maar de vraag rijst of het UBO-register, zoals voorgeschreven in de richtlijn, het juiste middel is om dit doel te bereiken. Komt het recht op privacy door het UBO-register niet te zeer in de knel? En is er dan een risico dat het register averechts werkt?
In het rapport roept PwC op om deze belangen goed af te wegen en daar een balans in te vinden bij de vormgeving van het UBO-register.

Het vervolg
De EU-witwasrichtlijn geeft dus alleen het kader waar het UBO-register aan moet voldoen. De EU-lidstaten hebben ruimte om te bepalen hoe het uiteindelijk wordt vormgegeven. Nederland heeft aangegeven dat zij van plan is om de volledige termijn tot 27 juni 2017 te benutten voor de invoering.