
DNB kondigde eind 2015 aan dat zij het proces bij het toetsen van bestuurders in de financiële sector verder gaat versterken. DNB-directielid Frank Elderson licht de stand van zaken toe.
‘Gebleken is dat goed bestuur een essentiële voorwaarde is voor een stabiele en integere financiële sector. Daarom blijven we goed kijken naar de geschiktheid en betrouwbaarheid van bestuurders en commissarissen in de financiële sector. Inhoudelijk verandert er dus niets aan de eisen die we stellen aan integere en betrouwbare bestuurders en andere beleidsbepalers in de financiële sector.’
Wat gaat er dan wel veranderen?
‘De praktijk heeft ons geleerd dat we in het proces een aantal punten nog beter kunnen uitvoeren. Ook hebben we goed geluisterd naar de kritiek. We maken voortaan een duidelijker onderscheid tussen aanvangstoetsingen en hertoetsingen. Een aanvangstoetsing vindt plaats wanneer iemand een nieuwe functie gaat bekleden. In uitzonderlijke omstandigheden kan DNB ook tussentijds het initiatief nemen een toetsing uit te voeren. Dan is er geen sprake van een aanvangstoetsing maar van een hertoetsing. Met andere woorden een hertoetsing betreft zittende functionarissen. Het aantal hertoetsingen is overigens zeer beperkt. In 2015 waren er slechts 16 hertoetsingen tegenover meer dan 1900 aanvangstoetsingen. En van deze ruim 1900 aanvangstoetsingen ontving 96% een positief oordeel van DNB. Gevoelige gevallen betreffen in de regel hertoetsingen, die relatief gezien dus erg zeldzaam zijn.’
Een van de kritiekpunten was de rechtspositie
‘Gebleken is dat het voor bestuurders en commissarissen niet altijd duidelijk is hoe het toetsingsproces verloopt en welke formele stappen iemand kan nemen tijdens een toetsingsprocedure. Samengevat leek de rechtsbescherming, die er uiteraard gewoon is, niet altijd voor iedereen helder. Daarom zijn we gestart met een pilot met als uitgangspunt dat geluidsopnamen van de gesprekken worden gemaakt. Het blijkt dat sommige kandidaten daar behoefte aan hebben, zodat achteraf geen misverstanden kunnen ontstaan over wat er is besproken. Dit is natuurlijk geen verplichting. Ook zullen we, daar waar gewenst, toestaan dat een belangenbehartiger meekomt naar het gesprek. Bij hertoetsingen adviseren we sowieso een belangenbehartiger mee te nemen. Verder gaan we onze informatievoorziening verbeteren. We gaan informatiebijeenkomsten organiseren voor aankomende bestuurders en commissarissen en voor de vertegenwoordigers van de instellingen die de toetsingen voorbereiden. Daarnaast breiden we de informatie op onze website uit en verduidelijken we onze uitnodigingen en brieven. Bijvoorbeeld op het punt van bezwaar- en beroepsmogelijkheden voor kandidaten.’
Kortom, er is meer gekeken naar de behoefte die er bestond bij bestuurders en commissarissen?
‘Daar komt het kortgezegd op neer, ja. We hebben zelf alles op een rij gezet en zijn gekomen tot deze verbeteringen. Van de parkeerplaats bij ons op kantoor tot de interne besluitvorming en de rechtsbescherming. Het zijn belangrijke punten waarvan wij hoorden en onderschreven dat ze beter konden. Door externe deskundigen in het toetsingsproces te betrekken en door de grotere betrokkenheid van het senior management binnen DNB gedurende het toetsingsproces, komen we alles bij elkaar nog zorgvuldiger tot een oordeel.’
Hoe gaat het nu verder?
‘We starten nu met het verbeterde proces. Tegelijkertijd gaan we hierover ook nog rondetafelbijeenkomsten organiseren met vertegenwoordigers van financiële instellingen en brancheorganisaties. Bovendien vindt later dit jaar een evaluatie plaats in samenwerking met de AFM door een onafhankelijke externe commissie. Die gaat bekijken in hoeverre onze aanpak bijdraagt aan het doel van de wetgeving over geschiktheid. De bevindingen van deze commissie sturen we naar het ministerie van Financiën met het verzoek deze ter informatie door te zenden aan de Tweede Kamer. Aan het einde van 2016 maken we dan de balans op en bepalen we of de verbetervoorstellen voldoen aan de behoefte. Dan zou ook het Europese toetsingsproces voor de grote banken verder uitgekristalliseerd moeten zijn.’
Gaat dit ook leiden tot meer nieuwe gezichten aan de bestuurstafels?
‘Diversiteit binnen het bestuur vind ik erg belangrijk. Diversiteit in kennis en ervaring. Maar ook in leeftijd. Een frisse blik kan juist een positieve bijdrage vormen. Het is afhankelijk van de situatie of een kandidaat zonder ervaring in de sector commissaris of bestuurder kan worden. Leidend is de samenstelling van het collectief.’
Tot slot, waar hoopt u op uit te komen?
‘Het is en blijft noodzakelijk dat de financiële sector goed wordt bestuurd. Dat vraagt in de eerste plaats om een scherpe selectie door de instellingen zelf. Expertise, ervaring, leiderschapskwaliteiten, integriteit en alle andere criteria die in de ogen van de instelling nodig zijn worden daarbij, als het goed is, al uitermate scherp bekeken. Als daar de ervaring in wordt meegenomen die inmiddels is opgebouwd bij het toepassen van de wettelijke eisen van geschiktheid, zou het in de praktijk steeds minder vaak hoeven voorkomen dat wij als toezichthouder alsnog tot een negatief oordeel komen.’
Bron: DNB