
Het hervatten van de grenscontroles in de Schengenlanden heeft een negatief effect op de economie, doordat het handelsstromen beperkt door hogere kosten van het handelsverkeer en langere wachttijden bij de grens. Dit blijkt uit een kader in het Centraal Economisch Plan 2016 (CEP) dat vandaag door het Centraal Planbureau is gepubliceerd. Ook zijn negatieve effecten te verwachten van het inperken van het vrij verkeer van personen.
Eigen berekeningen voor de handelseffecten laten een structureel verlies (in 2020) van het bbp zien van 110 miljard euro voor de EU en 9 miljard voor Nederland. Dit komt neer op een daling van het Nederlandse bbp met 1,3 procent en voor de EU op een daling van gemiddeld 0,7 procent. De reden voor het grotere bbp-verlies in Nederland ten opzichte van dat van de EU is de grotere openheid van de Nederlandse economie.
Nederlandse economie
De Nederlandse economie groeit dit jaar met 1,8 procent en volgend jaar met 2,0 procent. Onderliggend is de groei in beide jaren vergelijkbaar: de lagere gasproductie drukt de groei dit jaar met 0,2 procent. De productiegroei gaat gepaard met een toename van de werkgelegenheid die gedreven wordt door de groei van de marktsector. Het arbeidsaanbod neemt eveneens toe, maar wat minder dan de werkgelegenheid. Per saldo resulteert een daling van de werkloosheid naar 6,3 procent in 2017. De koopkracht neemt dit jaar toe met 2,3 procent door de lage inflatie, de als gevolg daarvan forse stijging van de reële lonen en door de lastenverlichting in het 5 miljard-pakket. Volgend jaar verbetert de koopkracht van het mediane huishouden met 0,2 procent. Als gevolg van aanhoudend gematigd economisch herstel daalt het overheidstekort van 1,9 procent bbp vorig jaar tot 1,7 procent bbp in 2016 en 1,2 procent bbp in 2017. Het aanhoudende herstel van de economie en de daling van de werkloosheid zorgen voor lagere uitgaven aan werkloosheidsuitkeringen. Lagere gasbaten, zowel door lagere productie als door de lagere prijs, dempen de tekortvermindering.