
Bedrijven en aandeelhouders moeten zelf beslissen over overnames, niet de overheid. Maar minister Henk Kamp van Economische Zaken beloofde wel maatregelen ter bescherming van Nederlandse bedrijven die ‘een strategisch nationaal belang dienen’. Hiermee zou de overheid ongewenste buitenlandse overnames kunnen verijdelen. De beloofde beschermingswet is echter nog steeds niet ingediend.
De Mexicaanse telecomgigant America Movil probeerde KPN in 2013 over te nemen. KPN wist uiteindelijk zichzelf te redden, nadat een stichting met speciale aandelen de overname via een beschermingsmechanisme tijdelijk blokkeerde. Desalniettemin gingen de alarmbellen rinkelen in Den Haag. Minister Kamp erkende dat de nationale veiligheid in gevaar kwam en beloofde een wetsvoorstel waarbij bedrijven, die infrastructuur leveren waar de overheid en andere telecombedrijven van afhankelijk zijn, geholpen zouden zijn.
Drie jaar latr is het wetsvoorstel nog altijd niet ingediend. John Reintjens, CEO van CFZuid, noemt de belofte van Kamp niet meer dan een eerste aanzet tot discussie. ‘Dit zijn naar mijn mening wat schoten voor de boeg geweest. Het besluitvormingsproces en implementatie gaat zeer traag en heeft derhalve een lange doorlooptijd. Ook kunnen de uiteindelijke belangen binnen de politiek naar mijn mening niet geheel ingeschat worden.’ Reintjens, gespecialiseerd in fusietrajecten, herstructureringen en bedrijfsoverdrachten, verwacht op korte termijn verandering. ‘Of de laatste ontwikkelingen voor wat betreft onder andere de Panama Papers nog van invloed zullen zijn is nog de vraag…’
Beschermingswet tegen monopolie
Reintjens gelooft zelf in marktwerking en is van mening dat niet ieder bedrijf moet of kan worden beschermd. De CEO ziet echter wel het nut van een beschermingswet voor bedrijven met strategisch belang. ‘Belangrijk is de status van de betreffende bedrijven in de maatschappij als geheel. Hier moet wel, zowel nationaal als internationaal, gewaakt worden voor te sterke monopolistische posities van de ‘grotere bedrijven der aarde’. Het mag niet zo zijn dat zij qua omvang en invloed geheel bepalend gaan of kunnen worden in de maatschappij.’