
Geld is veel meer dan een pak papier of een lange rij met nullen in een display. Om de echte waarde en de macht van geld beter te begrijpen, is een duik in het verleden een must. En dat is het terrein van Christoph Türcke (1948).
De Duitse antropoloog en filosoof schreef een groot aantal boeken over dit thema en is als geen ander thuis in de wereld van geld, schuld, rente en boetedoening. Hij was een van de sprekers op de G10 van de Economie en Filosofie die onlangs in de Beurs van Berlage in Amsterdam werd gehouden. Mei vorig jaar kwam het boek Mehr! van Türcke uit. Zijn boodschap? Als je voortdurend te veel wilt, grenzen continu verlegt en zelfs overschrijdt, ligt het gevaar op de loer en stort het hele kaartenhuis in. En dat is precies wat er tijdens de kredietcrisis gebeurde. Volgens Türcke zijn we de grip op de financiële markten volledig kwijtgeraakt. En dat is gevaarlijk en maakt ons afhankelijk. Het kan zelfs onze ondergang betekenen. ‘Want wat is nog de waarde van geld als de pers in opdracht van de Europese Centrale Bank op volle kracht voortdurend biljetten blijft bijdrukken?’
Slachtoffers
De financiële crisis heeft wereldwijd heel wat slachtoffers gemaakt. Ongekende schulden, opofferingen en boetedoening waren aan de orde van de dag. Wie te veel geld heeft uitgegeven en schulden heeft, moet lijden. En dat gebeurde op grote schaal. Maar uit elke crisis komt ook iets goeds voort. Want het was volgens Türcke de hoogste tijd voor een pas op de plaats. De sneltrein moest gewoon tot stilstand komen. ‘Een crisis zorgt ervoor dat je gaat reflecteren. Dat je op een rij zet waarom je dingen op een bepaalde manier doet. Dat je zaken in perspectief plaatst en jezelf existentiële vragen stelt.’ Die vragen gaan volgens Türcke veel te veel over cijfertjes en plussen en minnen. ‘Ze moeten vooral gaan over de manier waarop je zaken aanpakt. Maar je blijft altijd afhankelijk van het grote geheel en de wereld om je heen.’
In de schoolbanken
Het woord geld is afgeleid van guilt (schuld, red.), zegt Türcke. ‘En niet van goud zoals vaak wordt gedacht. In de archaïsche periode voelden mensen zich schuldig tegenover hogere machten. Daarom besloten ze om te gaan offeren. Ze offerden iets wat heel waardevol voor ze was. In ruil daarvoor hoopten ze gespaard te blijven.’ Het Latijnse woord voor geld, pecunia, is afgeleid van het woord pecus, dat vee betekent. ‘Het rund was het perfecte offerdier omdat het als een zeer waardevol bezit werd gezien.’ Door de eeuwen heen zijn de betekenis van geld en de vorm ervan behoorlijk veranderd. ‘Het is in elk geval minder gruwelijk geworden, als je geestelijke schade niet meerekent tenminste.’
De eerste voorbeelden van betalen waren verschrikkelijk. Het ging daarbij om het offeren van mensen van de eigen stam. Gevolgd door het offeren van dieren. Dat was al minder pijnlijk dan de menselijke variant. ‘Dat maakte plaats voor het vervaardigen van betaalmiddelen die konden circuleren. Goud representeerde de goden van de zon, zilver die van de maan en koper die van Venus. Ook munten werden oorspronkelijk gemaakt van dure materialen, zoals goud en zilver. In eerste instantie om te offeren, maar het werd langzaam maar zeker omgedoopt tot ruilmiddel. Tot men erachter kwam dat munten toch ook niet alles waren. Papiergeld was een betere oplossing. Het bood een groot aantal voordelen. Het was makkelijker te produceren, te stapelen en te verspreiden.’
Vervangen door pixels
Maar ook papiergeld bleek niet altijd even praktisch. Anno 2016 is nog slechts een fractie van het totale aanbod aan geld daadwerkelijk zichtbaar op de wereld in de vorm van biljetten en munten. ‘Vandaag de dag is papiergeld vervangen door pixels. Meer dan 90 procent van het geld verschijnt alleen digitaal en wordt nooit op papier gedrukt. Het geld dat vandaag in de wereld circuleert, is alleen nog voor een klein gedeelte door de reële economie gedekt. Wat ooit begon met het offeren van levende wezens is nu verworden tot iets wat alleen nog zichtbaar is in een display.’ Maar dat wil niet zeggen dat geld daardoor minder waarde of macht heeft. Integendeel. Onze relatie met geld is heftiger dan ooit. ‘Het staat nog steeds symbool voor het diepste verlangen van de mens om bescherming en bevrediging te kunnen verkrijgen.’
Tussen heden en verleden zijn volgens Türcke mooie parallellen zichtbaar. ‘Het gebouw van de Europese Centrale Bank in Frankfurt is te vergelijken met Griekse tempels uit de oudheid. Al is wat er in het gebouw gebeurt, heel wat complexer dan wat er plaatsvond in de tempels. Maar het aura is in mijn ogen absoluut aanwezig. Ons lot wordt bepaald in de tempel.‘ Türcke ziet in ECB-president Mario Draghi een priester van de moderne tijd. ‘Een priester creëert macht uit het niets. Dat was duizenden jaren geleden zo en dat is nog steeds het geval. Je bent heel machtig als jeuit het niets geld tevoorschijn kunt toveren: There will be money. And there is money.’ De macht van de centrale banken torent ver boven de hoogste wolken uit. De macht is groter dan die van politieke leiders in de Europese landen. ‘Hun invloed is flink gestegen, nadat er in 1971 een einde kwam aan de gouden standaard en geld niets anders was dan een pakje papier, waarmee kan worden gespeeld. De centrale banken hebben de touwtjes stevig in handen en beslissen over schuld en vergiffenis. En ze zijn daarmee machtiger dan u en ik bij elkaar. We zijn nog steeds afhankelijk van hogere machten die we niet kunnen beheersen. Net als duizenden jaren geleden. Daarin schuilt nu net het grote gevaar. De geschiedenis van het geld tot vandaag aan toe is een nooit eindigende kringloop van angst, hoop en opoffering.’