
Bestuurders en commissarissen moeten oppassen. Minister Ard van der Steur heeft het wetsvoorstel Bestuur en toezicht rechtspersonen aan de Tweede Kamer gezonden. Het voorstel kan grote gevolgen hebben voor bestuurders van bijvoorbeeld een vereniging, coöperatie of stichting, maar mogelijk ook voor de CFO.
Voortaan gelden dezelfde regels op het gebied van taakvervulling, tegenstrijdig belang en aansprakelijkheden voor alle rechtspersonen, ook de vereniging, coöperatie, onderlinge waarborgmaatschappij en stichting. Guido Dam, Senior Manager Legal Services bij PwC, zet de belangrijkste wijzigingen op een rij en verduidelijkt enkele vragen.
Minister Van der Steur heeft het wetsvoorstel Bestuur en toezicht rechtspersonen ingediend. Wat zijn de belangrijkste gevolgen voor commissarissen en bestuurders?
‘De wijzigingen betreffen met name vastlegging van bestaande jurisprudentie met betrekking tot de taakuitoefening van de bestuurders/commissarissen. Voor de NV/BV zijn de wijzigingen beperkt, omdat de artikelen en jurisprudentie die reeds golden voor bestuurders en commissarissen van deze rechtspersonen nu worden verplaatst naar het algemene gedeelte van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek en worden gecodificeerd. Voor de vereniging, coöperatie, onderlinge waarborgmaatschappij en stichting wijzigt er meer. Zo worden de bepalingen die al gelden bij de NV/BV met betrekking tot uitvoering van de bestuurstaak respectievelijk toezichtstaak, tegenstrijdig belang en aansprakelijkheid ook van toepassing op deze rechtspersonen. Dit gold al gedeeltelijk voor de coöperatie, onderlinge waarborgmaatschappij en commerciële verenigingen en stichtingen, maar gaat nu ook gelden voor niet-commerciële verenigingen en stichtingen.’
In de wet wordt vast gelegd dat ook andere rechtspersonen dan de NV en BV een one-tier board kunnen kiezen.
‘De one-tier board voorziet in één orgaan waarin zowel de bestuurders (uitvoerend bestuurders) als de toezichthouders (niet-uitvoerend bestuurders) zitting hebben. Het verwachte voordeel van een one-tier board is dat niet uitvoerend bestuurders eerder en meer informatie krijgen dan commissarissen. Ook de (directe) betrokkenheid van niet-uitvoerende bestuurders zou groter zijn dan bij een two-tier board. Ze zijn immers ook verantwoordelijk voor de handelingen en beslissingen van uitvoerende bestuurders in de dagelijkse gang van zaken. De niet-uitvoerend bestuurders zitten dicht op het organisatiebeleid. Zij kunnen direct ingrijpen in de koers en strategie van het bedrijf. Aangenomen wordt dat ook voor de vereniging, coöperatie, onderlinge waarborgmaatschappij en de stichting deze bestuursvorm dezelfde voordelen kan bieden.’
De aansprakelijkheid bij faillissement wordt verruimd. Wat voor gevolgen heeft dat voor bestuurders en commissarissen?
‘Zoals al eerder aangegeven, wordt de aansprakelijkheid voor bestuurders en commissarissen van de NV/BV, coöperatie, onderlinge waarborgmaatschappij en de Vpb-plichtige verenging en stichting niet verruimd. Op basis van het wetsvoorstel wordt de aansprakelijkheid van bestuurders en commissarissen van overige verenigingen en stichtingen verruimd. Ook zij worden aansprakelijk voor het tekort in faillissement indien er sprake is van onbehoorlijk bestuur en krijgen te maken met omkering van de bewijslast in geval van het niet voldoen aan de administratieverplichting en tijdige publicatie van de jaarrekening. Er komt een uitzondering hierop voor onbezoldigd bestuurders bij sport- of culturele verenigingen en stichtingen.’
Heeft het voorstel ook gevolgen voor de CFO?
‘Dat is afhankelijk van de vraag of de CFO is benoemd als statutair bestuurder of als titulair bestuurder. Is de CFO benoemd als statutair bestuurder, dan gelden deze bepalingen ook voor de CFO. Is de CFO werkzaam bij een NV of BV dan verandert er in de praktijk weinig, omdat deze regelgeving al op de NV/BV van toepassing is.’
Achtergrond wetsvoorstel
PwC meldt dat het wetsvoorstel is bedoeld om de regeling voor bestuur en toezicht bij de verschillende rechtspersonen aan te vullen en verduidelijken. Het moet zorgen voor een verbetering van het wettelijk kader voor de vereniging, coöperatie, onderlinge waarborgmaatschappij en stichting. Daarnaast wordt in de wet vastgelegd dat ook andere rechtspersonen dan de NV en BV een one-tier board kunnen kiezen. De harmonisatie van de regelgeving vindt plaats door verplaatsing van een aantal bepalingen die gelden voor de NV en BV naar de bepalingen die gelden voor alle rechtspersonen.