
De discussie rond de uitslag van het Britse EU-referendum is nog volop in gang. Zo’n anderhalve maand na de stemming wordt er nog steeds gespeculeerd over de mogelijke gevolgen van een exit van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie. Fiscalist Jan-Willem Thoen bespreekt wat de gevolgen kunnen zijn voor ondernemingen die zaken doen met en in het Verenigd Koninkrijk. ‘Op dit moment zijn de eerste gevolgen van het einde van het EU-lidmaatschap van het Verenigd Koninkrijk al zichtbaar.’
Jan-Willem Thoen, fiscalist bij PwC, heeft zo zijn ideeën over de fiscale gevolgen van een Britse exit. Thoen denkt dat de exacte gevolgen van de uitkomst van het referendum grotendeels samenhangen met de manier waarop het einde van het EU-lidmaatschap van het Verenigd Koninkrijk door de Europese Unie en de Britten wordt ingevuld. ‘Het is van groot belang welke afspraken er worden gemaakt over de nieuwe relatie tussen het Verenigd Koninkrijk en de EU. Dit zal in de komende maanden meer vorm gaan krijgen nu Theresa May is geïnstalleerd als de nieuwe premier van het Verenigd Koninkrijk en David Davis is aangesteld als de minister voor de Brexit. Naar verwachting zal de procedure voor het vertrek begin 2017 officieel worden opgestart.’
Zie ook: Econoom ABN AMRO: ‘Brexit zal negatief uitwerken op onzekere bedrijven’
De nationale fiscale wetgeving en de invulling daarvan is in beginsel nagenoeg geheel een eigen verantwoordelijkheid van de lidstaten, zegt de PwC-fiscalist. ‘Op EU-niveau wordt echter in toenemende mate gezocht naar een vorm van harmonisatie via richtlijnen, bindende regelingen en verordeningen. Met name op het gebied van de btw en douane heffing is al in grote mate sprake van samenwerking, maar ook op het gebied van de vennootschapsbelasting vindt via richtlijnen en Europese jurisprudentie van het Hof van Justitie steeds meer afstemming plaats. Hoe de behandeling en uitvoering van de voorliggende voorstellen, bijvoorbeeld op het gebied van automatische gegevensuitwisseling en de bestrijding van belastingontwijking binnen de Europese Unie, de komende periode zal worden uitgewerkt, en de houding van het Verenigd Koninkrijk daarbij, is vooralsnog onduidelijk. Echter, een groot aantal van de EU-initiatieven op dit vlak is in lijn met de OESO voorstellen uit het BEPS-project en aangezien het VK een prominent lid is van de OESO is de verwachting dat verschillen beperkt zullen zijn.’
Nationaal rechts versus wereldwijde tendens
Accountantskantoor Deloitte beweert dat een significant deel van de fiscale regels die in de Europese Unie gelden ook onderdeel zijn van het nationaal recht in het Verenigd Koninkrijk. In eerste instantie verwacht de organisatie dat er weinig verandert. Thoen verwacht toch meer speelruimte voor de Britten. ‘De autoriteiten in het Verenigd Koninkrijk hebben in de toekomst meer flexibiliteit hoe zij de nationale fiscale wet vorm geven omdat ze niet langer gebonden zijn aan EU-richtlijnen en regels. Binnen de EU/EER is – in aansluiting bij de wereldwijde tendens – op dit moment een duidelijke beweging zichtbaar naar meer transparantie en strenge regelgeving op fiscaal gebied.’
Als voorbeelden noemt hij zogenoemde ‘hybride mismatches’, de aandacht voor grensoverschrijdende winsttoerekening en de nadruk op verrekenprijzen. ‘Het Verenigd Koninkrijk zal naar verwachting deze beweging blijven steunen als prominent lid van de OESO, maar zal tegelijkertijd (meer) ruimte hebben voor maatregelen om het fiscale vestigingsklimaat aantrekkelijker te maken. Dat dit op de agenda van de Britten staat, blijkt wel uit een recente uitlating van de minister van Financiën die opperde het vennootschapsbelasting tarief in het Verenigd Koninkrijk (verder) te verlagen naar slechts 15 procent,’ aldus Thoen.
Effecten van onzekerheid
Het is onnozel om te denken dat alle onduidelijkheden geen gevolgen zullen hebben. De PwC-fiscalist ziet de fiscale contouren van de Brexit steeds duidelijker worden. ‘Op dit moment zijn de eerste gevolgen van het einde van het EU-lidmaatschap van het Verenigd Koninkrijk al zichtbaar. Dit is met name te zien in de EUR-GBP-wisselkoers, maar ook bij ondernemingen in de vastgoed (beleggingen) sector en ondernemingen die financiële dienstverlening verzorgen, worden geconfronteerd met de eerste gevolgen op hun bedrijfsvoering. De economische vooruitzichten zijn verslechterd en in een poging het tij te keren heeft de Britse centrale bank afgelopen week onder andere de rente verlaagd. De onzekerheid zal naar verwachting door gaan werken in consumentenvertrouwen en uitstel van investeringen.’
Alle bedrijven naar Amsterdam?
Amsterdam als financieel hoofdstad. Nederland kan door de Brexit attractiever worden als vestigingsland, zei PwC’s Stef van Weeghel al eerder. Het klinkt als een droom, maar is volgens Thoen allerminst een utopie. ‘De onduidelijkheden op fiscaal en financieel gebied in het Verenigd Koninkrijk zullen naar verwachting bij investeerders en ondernemingen resulteren in (her)overwegingen van hun bestaande en nieuwe werkzaamheden. Sommige investeerders gaan naar verwachting om deze reden op zoek naar nieuwe locaties voor hun beleggingen. Terwijl sommige ondernemingen op zoek gaan naar steden waar zij nieuwe activiteiten kunnen starten, of bestaande activiteiten vanuit het Verenigd Koninkrijk naar willen overplaatsen. Deze ontwikkeling biedt kansen voor bestaande (financiële) hoofdsteden in de Europese Unie. Een aantal mogelijke alternatieven wordt in de media genoemd, waaronder Nederland met het sterk ontwikkelde gebied in de Randstad. Wellicht kunnen ondernemingen de mogelijke negatieve gevolgen van een Brexit nog enigszins beperken door het positieve Nederlandse vestigingsklimaat te benutten?’