
De opkomst van de nieuwe generatie ICT-bedrijven gaat hard. ICT maakt nieuwe algemene toepassingen mogelijk, zoals Internet of Things. Mits de overheid dit toelaat. Het is nog maar de vraag of overheden hun beleid willen aanpassen op alle technologische ontwikkelingen. Bastiaan Overvest, econoom bij het Centraal Planbureau (CPB), pleit voor flexibele wetgeving. ‘Als een soort Lego-steentjes.’
ICT speelt een centrale rol in de economie. Dat weten we nu allemaal wel. Maar welke rol speelt de overheid hierin?
‘Een heel belangrijke. Ik zag om mij heen dat er allerlei nieuwe ICT-toepassingen opkomen en tegen bestaande regels oplopen. Bijvoorbeeld verzekeraars die black boxes in auto’s installeren en dat staat op gespannen voet met privacywetgeving. Als je dat in de weg staat, mis je heel veel kansen. Ik denk dat de rol van de overheid is om te kijken welke risico’s er zijn, welke kansen en hoe voor zorgen dat wetgeving zoveel mogelijk nieuwe ruimte biedt aan nieuwe technologieën.’
Er is een nieuwe generatie ICT-bedrijven op komst. Wordt de druk op de overheid met betrekking tot adequate regelgeving groter?
‘Die kan het tegenhouden en dat gebeurt ook. Dat is zonde. Bij de overheid hebben ze de neiging om alles te toetsen aan bepaalde wetten. Als het daar niet aan voldoet, wordt het gewoon verboden. Dat is een gemiste kans. Wat je zou moeten doen, is in een vroeg stadium testen. Bijvoorbeeld experimenten op lokaal niveau. Als dat werkt, weet je ook veel beter wat de bedrijfsreactie is. Uberpop is heel snel verboden door de toezichthouder. Men had ook een uitzondering kunnen creëren en gewoon een paar experimenten kunnen doen. Bijvoorbeeld hoeveel werkgelegenheid ermee komt, wat ze ermee verdienen. Dat hebben ze niet gedaan. Zonde. Ik hoop dat dit alsnog gebeurt.’
Nu wordt steeds gevreesd dat technologie een disruptief karakter heeft, maar voor ICT-bedrijven kan de overheid dus net zo goed ontwrichtend werken?
‘Dat denk ik wel. Er zijn veel technologieën die op allerlei onderdelen van de economie een effect hebben. Je ziet het dan echt overal. In de financiële sector, de zorg, maar ook de overheid zelf. Het is overal in de economie te zien, maar dat betekent ook dat wetgeving opnieuw op de tekentafel gelegd moet worden.’
De brede toepasbaarheid van ICT vergroot de potentiële opbrengsten van verbeteringen in de ICT en daarmee ook de prikkels voor innovatie?
‘Bij brede toepasbaarheid van ICT betekent dat heel veel verschillende soorten bedrijven winst kunnen maken. Het betekent ook dat als je iets bedenkt waarmee bijvoorbeeld computers sneller kunnen werken, zoiets als een chip, is dat voor heel vele toepassingen meteen heel nuttig. Potentiële winsten die je kunt halen als ICT-ontwikkelaar zijn een veelvoud van andere technologieën die niet breed toepasbaar zijn.’
Hoe kun je een balans vinden tussen te strikte wetgeving en te sobere wetgeving?
‘Ten eerste met experimenten. Dan weet je wat werkt en waar de risico’s liggen. De tweede uitdaging is voor de wetgever om wetten zoveel mogelijk los te koppelen van technologieën van de dag. Er is steeds meer gebruik van apps. Vijf jaar geleden had je ze nog niet. Als een wet die mogelijk uitsluit, wordt het heel lastig als aanbieder om bijvoorbeeld in de bankensector actief te worden. De technologische invulling laat je dan los. Daarmee voorkom je in de toekomst dat je achterhaald wordt. Een derde oplossing is modulaire wetgeving. Het idee dat je wetten loskoppelt. Eigenlijk als een soort Lego-steentjes. Wetten maken kost gewoon heel veel tijd. Wat je wel kunt doen is een hoofdwet maken waarin je verwijst naar een onderliggende beleidsregel die je makkelijk kunt aanpassen. Bijvoorbeeld hoe je moet communiceren met de overheid. Dat kan in een onderliggende wetgeving. Dat zorgt voor flexibiliteit bij overheid.’