
Financiële instellingen hebben de nieuwe wettelijke beroepseed het afgelopen jaar serieus in hun organisatie ingebed, toont een inventarisatie van toezichthouders De Nederlandsche Bank (DNB) en Autoriteit Financiële Markten (AFM). Een overgrote meerderheid van de medewerkers van banken en verzekeraars heeft inmiddels de zogenoemde bankierseed of –belofte afgelegd.
Bij het afleggen van de eed beloven medewerkers van banken, verzekeraars en andere financiële instellingen dat zij hun functie naar eer en geweten uitoefenen, en het belang van de klant centraal stellen. De eed is per 1 april 2015 van toepassing en moest uiterlijk 1 april 2016 zijn ingevoerd. De eed is bedoeld om een bijdrage te leveren aan de cultuurverandering in de financiële sector en is naar aanleiding van de financiële crisis ingevoerd op initiatief van de sector. Bij het niet afleggen of niet naleven van de eed, kunnen financiële ondernemingen sancties opleggen aan hun medewerkers, bijvoorbeeld via een tuchtregeling zoals die hiervoor in de banksector tot stand is gekomen.
Inventarisatie
DNB en AFM houden toezicht op de wijze waarop de financiële instellingen het afleggen van de eed in hun bedrijfsvoering hebben opgenomen. Begin 2016 hebben ze gekeken in hoeverre banken en verzekeraars dit hebben gedaan. Het onderzoek is uitgevoerd bij tien banken en elf verzekeraars. Aan de hand van een vragenlijst hebben ze inzicht gegeven in de wijze waarop de eed wordt voorbereid, afgelegd en nageleefd. AFM: ‘Uit het onderzoek blijkt dat de betrokken banken en verzekeraars de invoering van de eed serieus oppakken; de overgrote meerderheid van de medewerkers heeft de eed afgelegd. De instellingen zeggen bovendien uitdrukkelijk aandacht te besteden aan het belang, het nut en de noodzaak van het afleggen van de eed.’
Zo bereiden instellingen en hun medewerkers zich grondig voor door informatieverstrekking, dialoogsessies, plenaire bijeenkomsten en teamsessies met leidinggevenden. De verdere inbedding van de eed wordt vaak gekoppeld aan een breder cultuur- of integriteitsprogramma. ‘De meerderheid van de onderzochte instellingen zegt er van overtuigd te zijn dat de eed zal bijdragen aan een verdere bewustwording in de financiële sector van de normen en waarden over integer handelen; zowel in de instellingen zelf als naar de klanten toe.’ DNB en AFM blijven in gesprek met de sector over de verdere realisatie van deze doelstellingen.
Uitkomsten inventarisatie
Uit de inventarisatie blijkt dat per begin maart het merendeel van de medewerkers van de betrokken banken (96 procent) en de verzekeraars (94 procent) de eed of belofte heeft afgelegd. Alle onderzochte instellingen hebben beleid en processen ten aanzien van de eed ingevoerd. Ook hebben deze ondernemingen een functionaris of orgaan in de organisatie aangewezen die/dat verantwoordelijk is voor het afleggen van de eed of belofte.
Een ruime meerderheid van de ondervraagde instellingen heeft aangegeven dat de bankierseed of belofte bijdraagt aan een cultuurverandering in de sector. Alle onderzochte ondernemingen besteden aandacht aan bewustwording. Er worden onder meer presentaties en workshops gegeven, dilemmatrainingen gehouden en e-learning programma’s georganiseerd. Verder ondernemen alle banken en verzekeraars acties om het gedachtegoed van de bankierseed levend te houden of gaan dat binnenkort doen. Bij veel banken en verzekeraars is dit gekoppeld aan een breder cultuurprogramma of integriteitsprogramma.