
De Nederlandse vereniging van Commissarissen en Directeuren noemt de oproep van minister Dijsselbloem om de topinkomens aan te pakken ‘volstrekte onzin’ en ‘verkiezingsretoriek’.
De laatste jaren is het salaris van de toppers uit het bedrijfsleven eerder gedaald dan gestegen, concludeert de NCD. ‘Er is dus geen enkele aanleiding om topinkomens wederom ter discussie te stellen. Daarom betreuren we ook dat Dijsselbloem opnieuw de beloning van de toppers in het bedrijfsleven uitkiest om op te schieten’, is de vereniging helder. ‘Kennelijk naderen we de verkiezingstijd en dan is het makkelijk om zo’n onderwerp weer eens uit de kast te halen. Want anders doet de SP het wel, nietwaar?’
Zie ook: Dijsselbloem laakt Commissie Van Manen: ‘Discussie bonuscultuur krijgt amper aandacht’
De bewering die de minister doet is bovendien niet onderbouwd, stelt de NCD. ‘We hebben de indruk dat de gemiddelde beloningen aan de top eerder zijn gedaald dan gestegen. Bovendien krijgen nieuw benoemde bestuurders over het algemeen een lagere beloning dan de voorganger. Ook het gevolg van de maatschappelijke discussie.’
Geen reden tot verandering
Volgens de NCD staat bij commissarissen juist de maatschappelijke opinie over topinkomens bij de bepaling van de beloning van de Raad van Bestuur of directie bovenaan de agenda. ‘In ultieme zin zijn het de aandeelhouders, waaronder vele institutionele beleggers, die de Raad van Commissarissen de ruimte geven de beloning, inclusief bonus, te bepalen. Daarbij weeg je altijd de effecten op klanten en werknemers terdege af. Die aanpak werkt prima en we zien geen enkele aanleiding die te veranderen.’
Stemmingmakerij
De NCD wijst er nog op dat de uitschieters die steeds worden geciteerd bij grote, internationale, bedrijven, bepaald niet het beeld representeren van het gemiddelde in het bedrijfsleven. ‘Stemmingmakerij hoort bij de verkiezingstijd, maar realiseer je dan wel dat je en passant een overweldigende meerderheid welwillende en bewuste bestuurders over dezelfde kam scheert. Dat is een minister onwaardig!’