
Hein Schumacher moet als CFO van FrieslandCampina niet alleen de winst zien te maximaliseren. Hij is ook verantwoordelijk voor een goed inkomen van zijn toeleveranciers. Omgaan met tegengestelde belangen: als politicoloog is hem dat wel toevertrouwd.
Het gaat goed met FrieslandCampina. Omzet, winst en bedrijfsresultaat zijn in 2015 sterk verbeterd. Waar zitten momenteel de risico’s?
‘We hebben veel exposure naar een aantal moeilijke landen, met name in Afrika en het Midden-Oosten. Daar loopt de economische activiteit terug vanwege de olieproblematiek en de geringe beschikbaarheid van buitenlandse deviezen. Dat is een risico, niet alleen voor ons. Maar wij exporteren veel naar die landen. Echt iets om goed in de gaten te houden.’
Wat betekent dit voor uw handelen?
‘Nog kritischer kijken naar de kredietwaardigheid van afnemers in die landen. Want je weet dat zij door de economische tegenwind minder in staat zullen zijn om je (snel) terug te betalen. En uiteraard lopen omzet en volume in die landen nu terug. Daar zullen we onze kostenstructuur dus op moeten aanpassen.’
Kostenbesparing was het sleutelwoord tijdens de crisis. Waarop kunt u nu nog besparen?
‘Als ik kijk naar onze winst- en verliesrekening, zie ik nog wel ruimte om marges te verbeteren en vaste kosten omlaag te brengen, onder meer in de supply chain. We hebben in 2015 een aantal sites gesloten om meer schaal te creëren. Ook in de backoffice zien we mogelijkheden om efficiënter te werken. Daar lopen wereldwijde programma’s voor.’
U komt van Heinz. Waar moest u bij FrieslandCampina het meest aan wennen?
‘Aan de enorme hoeveelheid melk die dagelijks op dit bedrijf afkomt. Die moet verwerkt worden, zo hebben we afgesproken met de leden van de coöperatie. Omdat in 2015 het Europese melkquotum na dertig jaar is afgeschaft, is de productie sterk toegenomen. Maar uiteindelijk is die stroom melk een uitstekend drukmiddel in het bedrijf. Onze commerciële mensen, de verkooptak, R&D en product developers moeten dus voortdurend naar nieuwe mogelijkheden zoeken om voldoende afzet te creëren.’
De leveranciers, de melkveehouders, zijn tevens de eigenaren van FrieslandCampina. Dalende melkprijzen zijn daarom goed voor jou als CFO, maar slecht voor uw aandeelhouders. Hoe gaat u om met die spagaat?
‘Na de afschaffing van het quotum is de melkprijs mede door achterblijvende zuivelverkopen in Europa, achterblijvende vraag in Azië en als gevolg van de Russische boycot voor Nederlandse boeren met ongeveer 25 procent gedaald. Voor onze leden is dat zeer ongunstig, maar ook voor de sector als geheel. Het langetermijnbelang vraagt immers om gezonde bedrijven. We betalen onze leden een premie bovenop de wereldmelkprijs. Dat doen we uit de winst. Net zo belangrijk is dat we door innovatie waarde blijven toevoegen aan het basisproduct, de melk. Die waardecreatie voor leden was vorig jaar 20,5 procent. Samen met de winstuitkering resulteerde dit in een daling van de melkprijs die voor onze leden beperkt bleef tot 18,9 procent.’
FrieslandCampina heeft onlangs een lening afgesloten bij de Europese Investeringsbank van 150 miljoen euro. Daar werd een persconferentie voor belegd. Waarom is dit zo bijzonder?
‘Enerzijds omdat de EIB, die zo’n zestig jaar geleden werd opgericht door de Europese lidstaten, tot op heden nauwelijks investeerde in Nederland. Een tijdje geleden werd ik benaderd door Pim van Ballekom van de EIB. Hij vertelde dat zijn bank meer in Nederland wil doen en dan met name met innovatieve bedrijven. Zo is het balletje gaan rollen. Wij hebben onze R&D vooral in Wageningen zitten. Daar werken zo’n 350 mensen. Ons doel is om 1 procent van de omzet in onderzoek te investeren, dat is circa 100 miljoen euro per jaar. Mijn streven is om daar minimaal 1,5 procent van te maken, mits daar goede plannen aan ten grondslag liggen uiteraard.’
Waarom bent u in zee gegaan met de EIB en niet met de huisbank?
‘Enerzijds omdat ik de leningenportefeuille wil spreiden over verschillende partners. Daarbij kan de EIB, omdat ze geen winstoogmerk heeft, tegen concurrerende tarieven lenen. De looptijd is zeven jaar effectief en ook dat is gunstig, want dat is net wat langer dan bankfinanciering voor dit soort activiteiten. Maar de EIB is uiteraard niet gek. Ze heeft een uitgebreid due-diligenceonderzoek gedaan. Daar ben ik blij mee. Ja, het geeft extra werk, maar is ook een bevestiging dat je de zaken goed op orde hebt.’
Valt er nog zoveel te innoveren aan melk?
‘Absoluut. Melk bestaat uit bestanddelen die stuk voor stuk waardevol zijn in de voedselketen. Met het groeien van de wereldbevolking is het belangrijker dan ooit om producten te maken die veel voedingswaarde hebben. We richten ons bijvoorbeeld op kinderen en ouderen, specifieke doelgroepen met aparte voedingsbehoeftes. Maar R&D is ook nodig om het suiker- en zoutgehalte in zuivelproducten omlaag te brengen zonder dat dit ten koste gaat van de kwaliteit van het product. Kaas is al ruim 20 procent minder zout dan in het verleden, sommige toetjes bevatten 40 procent minder suiker. Voor de professionele markt hebben we een melkproduct ontwikkeld waarmee schuim gemaakt kan worden voor onder meer cappuccino, zonder dat de machine elke dag gereinigd moet worden. Daar zit zeven jaar onderzoek in.’
Die innovatie maakt deel uit van jullie strategie route- 2020. Welke bijdrage levert u als CFO aan die strategie?
‘De kern van strategy2020 is de juiste allocatie van middelen. Where do you play en how do you do it. Vijf jaar geleden had je gezegd: “We gaan naar Duitsland.” Nu zeg je: “We gaan naar Duitsland en richten ons op dit specifieke segment en dit specifieke kanaal met deze productenrange.” De allocatie van middelen is dus veel gedetailleerder geworden. Die mate van precisie krijg je alleen als je de enorme hoeveelheid data die beschikbaar is, goed kunt interpreteren. Die juiste allocatie van middelen en het omgaan met big data: volgens
mij moet elke financial zich daarin ontwikkelen. Mijn advies? Streef vanaf het begin naar goede contacten met je businesspartners. Weet waar zij mee bezig zijn, weet welke waarde zij kunnen toevoegen en wat zij daarvoor nodig hebben. Dat vind ik de moeilijkste maar ook de leukste kant van dit vak.’
Opmerkelijk in uw cv: u heeft politicologie gestudeerd voordat u de financiële kant opging. Heeft u nog iets aan die achtergrond?
‘Eigenlijk heel veel. Politicologie is de wetenschap van het verenigen van belangen, daar een weg in zien te vinden, oplossingen bedenken. Met aandeelhouders die ook leverancier zijn, ben ik daar bijna dagelijks mee bezig. FrieslandCampina is verder een bedrijf met een hoge maatschappelijke relevantie. Melkveehouders zijn diep in de samenleving geworteld en leveren een product dat aan de basis van de voedselketen staat. Die maatschappelijke relevantie is een van de redenen om hier te willen werken.’