
Het Nederlands blijft voor Vlamingen en Nederlanders de belangrijkste taal op de werkvloer. Talen als Engels en Frans nemen een beduidend minder prominente rol in in het Nederlandse en Vlaamse bedrijfsleven.
Op de werkvloer spreekt zo’n 80 procent uitsluitend Nederlands met collega’s en leidinggevenden. Dat blijkt uit een onderzoek van de Universiteit van Gent en het Meertens Instituut, in opdracht van de Taalunie. In andere gevallen wordt voornamelijk Frans of Engels gesproken.
Zie ook: Europese rechter: ‘Wettelijke taaleis aan facturen is in strijd met het EU-recht’
Ook de externe communicatie, de manier waarop werkgevers zich presenteren naar de buitenwereld, verloopt hoofdzakelijk in het Nederlands. Voor Vlamingen spreekt 60,5 procent uitsluitend in het Nederlands, in Nederland ligt het percentage hoger met 67,6 procent. Die percentages liggen beduidend lager als het om een andere taal gaat. Bijna 15 procent in Vlaanderen en 11,1 procent in Nederland. De beheersing van Nederlands is voor ruim 30 procent een voorwaarde om werk te krijgen. Voor Vlamingen ligt het percentage hoger, met ongeveer 50 procent.
Gebrekkige taal als probleem
Een gebrekkige beheersing van de Nederlandse taal blijft een probleem op de werkvloer. Werknemers die de Nederlandse taal onvoldoende beheersen, kunnen veiligheidsinstructies, handleidingen en productinformatie niet goed lezen en begrijpen. Dat leidt tot risico’s voor de veiligheid op de werkvloer. Gebrekkige taalbeheersing maakt ook samenwerken moeilijk. Op plekken waar werknemers gesproken instructies moeten geven, zoals in transportbedrijven, magazijnen en op bouwplaatsen, kan dat zelfs gevaarlijke situaties opleveren. Minister Bussemaker van OCW maakt vorige maand bekend 5 miljoen euro subsidie beschikbaar te stellen voor het bestrijden van laaggeletterdheid.