
Het beeld van de CEO als ijdeltuit is aan diggelen geslagen. De bestuursvoorzitter staat niet te springen om te pochen over zijn positie. Hooguit over zijn werkgever.
De CEO is helemaal niet op zoek naar erkenning. De topman of -vrouw zet zijn/haar ego aan de kant voor die ene specifieke werkgever. De trots om voor een bepaalde organisatie te werken weegt veel zwaarder bij de topfunctionaris. Dit blijkt uit onderzoek van Vlerick Business School.
Zie ook: Waarderen overnames kan beter: ‘CEO denkt kwalitatief, CFO kwantitatief’
Volgens professor Xavier Baeten heeft het gros van de CEO’s niet de neiging om voor zelfverheerlijking te gaan. ‘De erkenning als CEO of leidinggevende vinden CEO’s veel minder belangrijk. Mogelijk omdat ze de erkenning minder snel verwachten. Als medewerker heb je meer peers waarmee je samenwerkt en dat is blijkbaar niet het geval als je in een topfunctie werkt. Ze ervaren echte trots als ze op zo’n toppositie bij een specifieke organisatie horen.’
Beloning is allerminst een prioriteit
Het mag tevens opvallend genoemd worden dat de financiële vergoeding een minieme rol speelt bij de binding. Baeten vindt dat commissarissen en remuneratiecomités het belang van de financiële beloning voor CEO’s verkeerd inschatten. ‘Dit onderzoek bewijst dat hogere topsalarissen nagenoeg niet van invloed zijn op de mate van betrokkenheid en tevredenheid van CEO’s. Ze voelen zich sterk betrokken bij de organisatie en zijn over het algemeen tevreden met de financiële vergoeding. Zij kijken hierbij vooral naar marktconformiteit. Commissarissen en remuneratiecomités lijken zich hier niet van bewust en zouden meer aandacht moeten besteden aan de gepercipieerde rechtvaardigheid van de beloning.’