
De EU-ministers van Financiën zijn het deze week in Brussel eens geworden over de criteria die een land fiscaal ‘fout’ maken. De gezamenlijke zwarte lijst voor belastingparadijzen moet helpen in de strijd tegen wereldwijde belastingontwijking.
Op die zwarte lijst komen landen die (bijna) geen vennootschapsbelasting heffen, niet transparant zijn en niet meewerken aan internationale maatregelen tegen belastingontwijking. Volgens minister Jeroen Dijsselbloem hadden de criteria best iets strenger gemogen, maar een compromis was nodig om alle 28 lidstaten over de streep te trekken.
Zie ook: Belastingparadijzen hebben ‘geen nuttig economisch doel’
‘Er is vooral veel weerstand om een land dat nul procent vennootschapsbelasting heft direct op de zwarte lijst te plaatsen, zonder nog andere criteria mee te wegen in de toetsing’, sprak de minister na de bijeenkomst. Welke landen daarover dwars hebben gelegen, wilde hij overigens niet zeggen.
Processie van Echternach
Dijsselbloem noemde het proces om tot een EU-lijst te komen ‘net de processie van Echternach’, verwijzend naar een jaarlijkse katholieke processie in de Luxemburgse stad waarbij de deelnemers telkens drie stappen naar voren en dan twee terug zetten. Een volgende stap in Brussel is om te bepalen wat de gevolgen kunnen zijn voor de landen die uiteindelijk op de zwarte lijst worden geplaatst.
De zwarte lijst moet eind 2017 compleet zijn. Voor ze aan de schandpaal worden genageld, gaan EU-experts wel ‘in gesprek’ met de potentiële kandidaten, in de hoop ze over te halen te stoppen met schadelijke activiteiten als het aanbieden van offshore-constructies.