
Projecten uit het Energieakkoord vergroten de omzet van bedrijven in groeiende markten en dat levert structurele werkgelegenheid op in de nieuwe energiesector (zon, wind, biogas, energiebesparing). Dat blijkt uit het onderzoek ‘Energieakkoord: Effecten van de energietransitie op de inzet en kwaliteit van arbeid’ van het Economisch Instituut voor de Bouw, ECN en het CBS.
De realisatie van ten minste 15.000 voltijdsbanen extra is een van de doelstellingen in het Energieakkoord. De Taakgroep Werk en Scholing van de SER Borgingscommissie Energieakkoord heeft een onderzoek laten uitvoeren naar enkele specifieke kwaliteitsaspecten van de nieuwe werkgelegenheid in de periode 2013-2016. In het onderzoek is bij zes maatregelen gekeken naar onder meer de naleving van cao’s, opleiding en leeftijd en dienstverbanden. ‘In het onderzoek zijn geen knelpunten gevonden bij het naleven van voorschriften, regelgeving en afspraken uit cao-overleg. Gezondheid en veiligheid zijn bij wind op zee en wind op land wel specifieke aandachtspunten in verband met de extra risico’s die werknemers hier lopen. Werkgevers en werknemerspartijen in de diverse branches doen er goed aan hun kennis van de nieuwe werkgelegenheid verder te ontwikkelen en goed te volgen,” aldus Els Bos (FNV), voorzitter van de Taakgroep.
Voorkeur vast personeel
De bedrijven in de sector willen vooral beschikken over gekwalificeerd personeel, blijkt uit het onderzoek. In de nieuwe energiesector (zon, wind, biogas en energiebesparing) werken dan ook relatief meer hoogopgeleide werknemers (hbo en wo-niveau). Het werk is complex en vraagt vaak om meer voorbereidend werk. Het gaat dan bijvoorbeeld om vergunningverlening, ontwerp en advies. Werkgevers blijken bovendien een voorkeur voor vast personeel te hebben, omdat zij kennisopbouw binnen hun bedrijven willen bevorderen.
Relatief veel 45-plussers
Uitvoerende werkzaamheden worden in de sector vooral gedaan door ervaren mbo-personeel met aanvullende kwalificaties. Opvallend is dat in de nieuwe energiesector meer 45-plussers werken dan gemiddeld in het totale bedrijfsleven. De onderzoekers constateren dat dit een algemene trend is, maar dat dit percentage in de nieuwe energiesector wel beduidend hoger ligt.
De instroom van jongeren tot 25 jaar is in de nieuwe energiesector nog relatief beperkt. Dit komt vooral doordat werkgevers goede mogelijkheden hebben om ervaren personeel met de juiste kwalificaties in te zetten. Ook wordt bestaand personeel intern bijgeschoold om zo aan de vraag te voldoen: het beeld dat uit de EIB-studie naar voren komt is dat de nieuwe activiteiten vooral worden vervuld door werknemers uit de traditionele aanverwante sectoren.
Op basis van de informatie uit de verschillende projecten zijn er aanwijzingen dat de werkgelegenheidseffecten van het Energieakkoord in de periode 2014-2020 lager zullen uitvallen dan eerder was gemodelleerd. In de Nationale Energieverkenning 2017 zal worden aangegeven hoe de inzichten uit deze studie zich verhouden tot de eerdere modeluitkomsten.