
Met een publiek register voor bedrijfseigenaren gaan de poorten voor socialmediaterreur en voyeurjournalisme wagenwijd open.
Wie een kwart eigendom heeft van een bedrijf of betrokken is bij een (familie)stichting is binnenkort met naam en toenaam bekend dankzij de verruiming van het ultimate beneficial owners-register (UBO). Iedereen kan tegen een kleine vergoeding persoonsgegevens en de woonstaat opvragen.
Zie ook: Privacy versus transparantie: ‘Wat zijn de ongewenste effecten van het UBO-register?’
In kritiek op de plannen worden zware misdrijven als ontvoering en terrorisme vaak genoemd, maar voor veel nu nog anonieme ondernemersfamilies en family offices is het risico veel directer en reëler. Want iedereen kan met UBO, Google, Facebook en LinkedIn veel méér persoonlijke informatie achterhalen. Niet alleen van een directeur-grootaandeelhouder, maar ook van familieleden die vanuit een erfenis of familieregeling een economisch belang hebben, maar verder op geen enkele wijze actief betrokken zijn – en dat graag zo houden.
Roddel en protest
Social media vormen een groot risico voor families die gewend waren aan de anonimiteit en scheiding tussen zaken en privé. De zaterdagavondmisstap van een kleinkind en de twitter-indiscretie van een achterneef kunnen direct worden gelinkt aan de president-directeur die nog nooit van social media heeft gehoord. Voor een paar euro krijgen nieuwsredacties de persoonlijke data die ze nodig hebben voor smeuïge human interest-kaders bij artikelen over zakelijke conflicten.
Familierelaties en eigendomsverhoudingen kunnen nauwkeurig in beeld worden gebracht, tot vreugde van de roddelpers en protestgroepen. Naming & shaming kan bijzonder vervelende en hoogst persoonlijke vormen aannemen; het is niet denkbeeldig om te veronderstellen dat zakelijke disputen letterlijk tot aan de voordeur worden uitgevochten – zoals enkele families hebben ervaren in landen waar vakbonden een stuk militanter zijn dan in Nederland.
Zijn dit de poorten voor socialmediaterreur?
Familiemediastatuut
Vooruitziende families en familiestichtingen werpen op dit moment juridische en formele barrières op om hun privacy te beschermen. Ze doen er goed aan ook media en social media hierin te betrekken. De eerste stap daarbij is het bespreekbaar maken van de impact van (social) media op de familie. Zet dit onderwerp op de agenda van een aandeelhouders- of familievergadering. Inventariseer welke socialmediapresence de familie op dit moment heeft. Wie communiceert waarover en hoe wordt daarop gereageerd? Breng vervolgens de risico’s in beeld, zowel persoonlijk als zakelijk. Zijn er privé-activiteiten van familieleden die botsen met het bedrijfsbelang of vice versa? Hoe groot is de kans dat deze publiekelijk kunnen worden?
Vervolgens kan een familiestatuut voor media en socialmediagebruik worden opgesteld. Hierin zijn afspraken vastgelegd over hoe de familie en de onderneming omgaat met media-aandacht, wanneer wordt gereageerd en wanneer niet! En op welke wijze wordt er proactief gecommuniceerd over thema’s waarover binnen de familie consensus bestaat.
Absolute privacy bestaat niet. Daarvoor zijn wetgeving en technologie te ver ontwikkeld. Bovendien dwingt de samenleving nu eenmaal transparantie af. Families moeten zich verantwoorden voor het handelen van hun ondernemingen en omgekeerd. Maar voor allen geldt wel dat het verruimde UBO-register een stimulans is voor verdere afbraak van de anonimiteit. Dat vooruitzicht maakt het noodzakelijk om nu actie te ondernemen.
Richard van Berkel is directeur van LVB Networks