
Op 1 december 2016 heeft de Europese Commissie haar voorstel gepubliceerd om de btw-wetgeving over de online verkoop van goederen en diensten op Europees niveau grondig aan te passen gedurende de periode 2018-2021. Dit voorstel maakt deel uit van de Digital Single Market Strategy, één van de pijlers van het beleid van de Juncker Commissie. De bedoeling is om één markt te realiseren waarin e-commerce bedrijven makkelijker toegang krijgen tot consumenten, aldus Pascal Schrijver, partner bij Deloitte.
Een van de moeilijkheden waarmee deze bedrijven vaak geconfronteerd worden is de complexe btw-wetgeving. Ook het controleren van deze bedrijven door de overheid is vaak moeilijk omwille van de complexiteit. Het voorstel is mede gebaseerd op een studie die in opdracht van de Europese Commissie werd verricht onder leiding van Deloitte België. Die studie concentreerde zich in eerste instantie op het economische belang van e-commerce, alsook de mate waarin bedrijven hun verplichtingen nakomen en overheden dit konden nagaan. Vervolgens, voortbouwend op een analyse van de huidige succesvolle mini One Stop Shop-regeling (MOSS), ging Deloitte na welke opties de Europese Commissie had om aan de ene kant de administratieve lasten voor bedrijven te beperken en aan de andere kant te verzekeren dat overheden de btw innen.
De e-commerce sector kende in 2015 een groei van 18 procent en er werd in de EU een omzet gerealiseerd van 550 miljard euro (waarvan 96 miljard euro grensoverschrijdend). De veranderingen die de Europese Commissie voorstelt, beogen deze groei verder te versterken door de lasten voor e-commerce bedrijven sterk te verlagen, in het bijzonder voor het midden- en kleinbedrijf en micro-bedrijven. Volgens een gemiddeld groeiscenario zal de omzet door de vereenvoudigingen stijgen met 5,2 miljard euro.
Vereenvoudigingen
Concreet zullen de eerste vereenvoudigingen ingevoerd worden vanaf 2018. Deze wijzigingen hebben betrekking op aanbieders van online diensten en pakken enkele pijnpunten aan die werden vastgesteld bij de evaluatie van de regels die voor deze diensten in 2015 werden ingevoerd. Destijds werden alle aanbieders van online diensten verplicht om in een B2C context btw te heffen in het land van de consument. De afdracht van de btw vond plaats via een portal in hun eigen lidstaat, de MOSS-portal. Uit de evaluatie die door Deloitte is uitgevoerd in dialoog met zowel het bedrijfsleven als de nationale autoriteiten, bleek dat dit systeem en de implementatie ervan op Europees niveau over het algemeen als zeer succesvol kan worden beschouwd.
Vereenvoudiging voor micro-ondernemingen
Vanaf 2018 zal een (optionele) jaarlijkse omzetdrempel van 10.000 euro worden ingevoerd. Aanbieders van online diensten die onder de drempel blijven mogen de regels van hun thuisland (inclusief de mogelijke ‘kleineondernemersregeling’) toepassen. Deze regel is van groot belang voor zogenaamde micro-ondernemingen.
Een andere vereenvoudiging is gericht op kleine ondernemingen die online diensten (bijvoorbeeld videostreaming of apps) aanbieden en waarbij de omzet uit grensoverschrijdende verkopen op jaarbasis beneden een drempel van 100.000 euro blijft. Voor dergelijke bedrijven zal voortaan slechts één bewijselement vereist zijn om aan te tonen in welk EU-land de klant gevestigd is (bijvoorbeeld een facturatie-adres, een IP-adres, enz.), in plaats van twee indicatoren zoals nu vereist is.
Uitbreiding MOSS-portaal naar online verkoop van goederen
In 2021 worden de regels en het MOSS-portaal zoals die bestaan voor online diensten uitgebreid naar de online verkoop van goederen. Dit betekent een enorme stap voorwaarts voor een heel groot aantal grote en kleine bedrijven. Zij zijn momenteel verplicht zich te registreren in verschillende Europese landen met de nodige rapporteringsverplichtingen en administratiekosten. De kosten om te voldoen aan de administratieve lasten zullen in totaal zakken met zo’n 2,3 miljard euro per jaar.
Ook zal een bedrijf de factureringsregels kunnen hanteren van zijn thuisland. Dit betekent dat een onderneming die goederen verkoopt of diensten verleent aan consumenten in bepaalde Europese landen geen factuur meer hoeven uit te reiken. Daarnaast zal de controle op bedrijven die btw rapporteren via het MOSS-portaal plaatsvinden door het land waar de bedrijven gevestigd zijn, in de voor hun vertrouwde omgeving en taal.
Europese bedrijven op gelijke voet
Een andere belangrijke wijziging, die vanaf 2021 wordt ingevoerd, is dat de diverse drempels voor het invoeren van goederen bestemd voor consumenten en voor verkopen naar consumenten binnen de EU worden afgeschaft. Dit is er voornamelijk op gericht om oneerlijke concurrentie van niet-Europese bedrijven tegen te gaan. Er wordt geschat dat de lidstaten op jaarbasis tot 4,8 miljard euro btw mislopen omdat de niet-Europese bedrijven niet aan hun verplichtingen met betrekking tot die transacties voldoen.
Voortaan hoeven bedrijven en administraties geen rekening meer te houden met de drempels. Dit leidt tot vereenvoudiging. Micro-ondernemingen kunnen voor de verkopen tot 10.000 euro wel nog steeds de btw-regels van hun thuisland toepassen.
Tariefverlaging mogelijk voor elektronische publicaties
In het kielzog van de voorstellen over de grensoverschrijdende e-commerce, doet de Europese Commissie ook een voorstel om lidstaten vanaf 2018 toe te staan om elektronische publicaties te belasten tegen hetzelfde btw-tarief (dikwijls verlaagd tarief of zelfs nultarief) als de gedrukte equivalenten. Dit zorgt er voor dat een einde komt aan de huidige discriminatie van e-books en online tijdschriften en kranten.