
Eindelijk wordt promoveren in het bedrijfsleven ook in Nederland makkelijker, zegt Thomas Grosfeld van VNO-NCW. ‘Dat levert het bedrijfsleven meer groei en daarmee meer werkgelegenheid op.’
In landen als Denemarken, Engeland en Frankrijk is het al jaren heel normaal om als promovendus in dienst te zijn van een bedrijf en daar onderzoek te doen met intensieve begeleiding van de universiteit. En nu is Nederland dan ook zo ver met industrial doctorate, blijkt uit een brief die Sander Dekker (OCW) aan de Kamer heeft geschreven.
Samenwerking
‘Je hoeft maar even in Denemarken te kijken om te zien wat samenwerking tussen wetenschap en bedrijfsleven kan opleveren’, aldus Grosfeld. ‘Daar deed een promovenda onderzoek naar schizofrenie dat ze nooit had kunnen doen zonder de samenwerking met het bedrijf dat al het patent had op een belangrijk deel van haar werk. En zonder de universiteit had ze nooit voldoende schizofrene patiënten kunnen vinden die deelnamen aan het onderzoek. Wat ik maar wil zeggen: dít onderzoek had zonder publiek-private samenwerking niet uitgevoerd kunnen worden. Dat is alleen maar win-win toch?’
Iedereen profiteert
Iedereen heeft baat bij zo’n traject, vindt Grosfeld. ‘Het bedrijfsleven levert het meer patentaanvragen, groei en daarmee werkgelegenheid op. De studenten op hun beurt verdienen meer dan gewone promovendi en komen sneller aan een baan in het bedrijfsleven. Niet onbelangrijk, want volgens onderzoek blijft maar 25 procent van de aio’s werken in een onderzoeksfunctie op de universiteit. En tot slot merken universiteiten dat hun onderzoek sneller in praktijk gebracht kan worden, wat zorgt voor meer draagvlak voor nieuwe onderzoek. Vooral voor bèta-technisch onderzoek, dat achterloopt in Nederland, biedt dit ontzettend veel kansen.’
Onafhankelijk
Er zijn critici die beweren dat de wetenschappelijke onafhankelijkheid van zulk onderzoek niet gegarandeerd is. Grosfeld: ‘Maar dat de universiteit daarmee klakkeloos de wensen van een bedrijf uitvoert, is echt een fabel. Nederlandse universiteiten hebben een sterk systeem van interne controle dat dat voorkomt. En een promovendus mag dan wel in dienst zijn bij een bedrijf, de universiteit zorgt nog steeds voor de begeleiding. Bovendien nemen universiteiten zelfs vaak het voortouw bij het aanvragen van een industrial doctorate, blijkt in Denemarken. En daar kunnen bedrijven – van startup tot mkb- tot grootbedrijf – en promotiekandidaten zich vervolgens dan aansluiten.’
Stevige band
Dat promoveren in het bedrijfsleven nu ook in Nederland makkelijker wordt, betekent niet dat we vanaf nul moeten beginnen. De band tussen de Nederlandse wetenschap en bedrijfsleven was al stevig. ‘Ik hoef alleen maar even bedrijven als Philips en ASML te noemen, die al jaren investeren in beurzen voor talentvolle studenten’, benoemt Grosfeld. ‘Maar de mogelijkheid van een industrial doctorate is wel een kers op de taart.’