
Afgelopen week zijn in veel landen de cijfers over het ondernemersvertrouwen in januari gepubliceerd. Die lieten de laatste maanden over de gehele linie een indrukwekkende stijging zien. Voor mij is dat een teken dat de groei van de wereldeconomie aantrekt en ik verwacht dan ook dat binnenkort groeiprognoses naar boven worden bijgesteld. De vertrouwensindices van januari geven echter een meer wisselend beeld te zien.
Meer landen rapporteren een afname dan in de maanden daarvoor. Je zou kunnen zeggen dat het rooskleurige plaatje barstjes begint te vertonen. Dat dit een keer zou gebeuren, viel te verwachten. Vertrouwensindices kunnen niet eindeloos blijven stijgen. De vraag is nu of ze het huidige hoge niveau kunnen vasthouden. Zo ja, dan zien we de verbetering van de economische omstandigheden binnenkort ook terug in de harde cijfers.
Goede handelscijfers
Vorige week gaf ik aan dat uit de transportcijfers kan worden afgeleid dat de wereldhandel in goederen eind vorig jaar een flinke groeispurt maakte. Uit vrachtgegevens van luchthavens over de hele wereld blijkt dat er in december flink meer vracht is vervoerd. Dat zou natuurlijk met het aantal werkdagen of een andere eenmalige factor te maken kunnen hebben. Het is dus zaak de cijfers voor januari goed in de gaten te houden. Zuid-Korea is een van de eerste landen die zijn handelscijfers voor januari bekendgemaakt heeft, en die zien er goed uit. De groei van de uitvoer is versneld van 6,4% in december naar 11,2% in januari en de groei van de import van 8,0% naar 18,6%. Toegegeven, dit kan deels een basiseffect betreffen, want de handel met China was begin 2016 zeer mager. Maar dan nog wijst niets in deze cijfers op een groeivertraging.
Inflatie gaat stijgen, maar niet sterk
De angst voor inflatie neemt al weer een tijdje toe en de inflatieverwachtingen stijgen, zij het vanaf een zeer laag niveau. De inflatiecijfers voor de eurozone kwamen als een grote verrassing: de totale inflatie is van 1,1% j-o-j in december gestegen naar 1,8% in januari. Toch lijkt het me onwaarschijnlijk dat de inflatie uit de hand loopt of dat de inflatiedreiging tot een aanzienlijke verkrapping van het monetaire beleid zal leiden. De stijging kan namelijk volledig op het conto van volatiele factoren worden geschreven. De kerninflatie bleef gelijk op 0,9%.
De VS bevindt zich duidelijk in een latere fase van de conjunctuurcyclus dan Europa en de arbeidsmarkt is er dan ook veel krapper. Maar zelfs in de VS blijft de inflatiedruk gematigd, al loopt deze wel wat op. De favoriete inflatiemaatstaf van de Fed, de kern-PCE, bedroeg in december 1,7% j-o-j en was daarmee gelijk aan november. Het gemiddelde uurloon steeg in januari met niet meer dan 0,1% m-o-m. Op jaarbasis viel de stijging daarmee iets terug naar 2,5%. Bovendien schetsen de Employment Cost Index voor het vierde kwartaal en de cijfers over de productiviteit en de loonkosten per eenheid product een gunstig inflatiebeeld.
Peter Navarro ziet het volgens mij helemaal verkeerd
President Trump heeft Peter Navarro benoemd tot directeur van de net opgerichte National Trade Council. Helaas heeft Navarro de laatste tijd allerlei verklaringen afgelegd die erg populistisch klinken en met serieus economisch onderzoek niets te maken hebben. Zo heeft hij geopperd dat Duitsland ‘vals speelt’, omdat het een oneerlijk concurrentievoordeel geniet door de zwakke euro, die weer het gevolg zou zijn van de kwantitatieve verruimingsmaatregelen van de ECB. Is Navarro vergeten wie er in 2008-2009 met kwantitatieve verruiming begon? En denkt hij echt dat kwantitatieve verruiming in Duitsland veel steun geniet?
Navarro suggereert ook dat het hele internationale monetaire stelsel in het nadeel van de VS is. Bilaterale handelstekorten worden daarvoor dan vaak als bewijs aangevoerd. Nu klopt het dat de VS met veel landen een handelstekort heeft. Maar theoretisch gezien slaat deze focus op bilaterale handelstekorten nergens op. Duitsland heeft inderdaad het op twee na grootste bilaterale handelsoverschot met de VS, na China en Japan. Maar de VS hebben zelfs een handelstekort met de Faeröer-eilanden. Ik vraag me werkelijk af welk oneerlijk voordeel de Faeröers zich hebben weten te verschaffen ten koste van die arme Amerikanen.
Hoe zit het dan met Nederland?
Maar dan nog. Stel dat je vindt dat de Duitsers op de een of andere manier een oneerlijk voordeel hebben, misschien dankzij de euro. Hoe zit het dan met Nederland? Nederland heeft precies dezelfde munt als Duitsland, maar een handelstekort met de Verenigde Staten. Sterker nog, Nederland heeft het op een na grootste handelstekort van de 234 landen die in de Amerikaanse statistieken voorkomen. Wij Nederlanders moeten wel heel dom zijn dat we niet hetzelfde kunstje kunnen flikken als de Duitsers en dankzij de zwakke euro een handelsoverschot kunnen opbouwen. Toch is het totale overschot van Nederland op zijn handelsbalans gigantisch. Als percentage van de economie is het zelfs groter dan dat van Duitsland.
Het hele idee dat het internationale monetaire stelsel in het nadeel van de VS zou zijn, is klinkklare nonsens. Het stelsel is zoals het is omdat het onder Amerikaanse leiding zo is opgezet. De Amerikaanse dollar is de reservemunt en daarmee de hoeksteen van het stelsel. Sterker nog, serieuze economen zijn het erover eens dat de VS het ‘exorbitante privilege’ geniet dat hun nationale munt de belangrijkste internationale reservemunt is. Als het systeem één land bevoordeelt, dan is het wel de VS.
Ik ben er niet gerust op
Ik zal Peter Navarro er niet van kunnen overtuigen dat hij ernaast zit. En ik moet toegeven dat ik zijn uitspraken en die van anderen in Washington verontrustend vind. Ik weet niet waar het allemaal op uitdraait en ik hoop maar dat veel van deze opvattingen niet in beleid worden vertaald en dat het Amerikaanse Congres ze naar het rijk der fabelen verwijst. Maar eerlijk gezegd durf ik daar niet op te rekenen.
Lees hier de Macro Weekly inclusief ramingen hoofd- en financiële indicatoren