
De investeringsbereidheid in Europa neemt problematische vormen aan. De 27 EU-lidstaten worstelen om bij te blijven in een gedigitaliseerde en circulaire wereldeconomie. ‘Er blijft een structureel investeringstekort van minstens 600 miljard per jaar over.’
Werner Hoyer, topman van de Europese investeringsbank EIB, geeft in gesprek met PwC-econoom Jan Willem Velthuijsen aan dat het vertrouwen in de toekomstige ontwikkeling van de EU nog steeds niet groot genoeg is om geld te steken in projecten met een hoger risicoprofiel of een lange terugverdientijd. ‘De cijfers laten zien dat er meer aan de hand is dan een achterblijvende investeringsbereidheid alleen. Zeker in de corporate markt speelt ook de te grote afhankelijkheid van het bancaire systeem een rol.’
Zie ook: ‘Beperkte variëteit aan vaardigheden bedreigt Nederlandse economie’
Ten opzichte van de Verenigde Staten kampt Europa met een investeringskloof. In de VS wordt 85 procent van de bedrijfsinvesteringen gefinancierd op de kapitaalmarkt, in Europa loopt driekwart via kredietverlening door de banken. De strengere balans- en kredietregels voor banken noemt Hoyer ‘een rem op het vrijkomen van investeringskapitaal’. ‘Vier jaar geleden hebben we berekend dat er tussen de doelen van de Europese raad van ministers en de beschikbare budgetten van overheden en bedrijven een gat gaapt van 700 miljard euro per jaar. Met de middelen van het Junckerplan kunnen we een deel dichten, maar er blijft een structureel investeringstekort van minstens 600 miljard per jaar over.’
De topman ziet het investeringstekort groeien. ‘Neem de slechte bereikbaarheid van de mainports, waar we een groot percentage van ons bruto Europees product moeten verdienen. Daar moeten we een veel grotere kwaliteitsslag maken dan we eerder aannamen. Veel van onze speerpuntindustrieën, en hun waardeketens, worden bedreigd of overbodig gemaakt door de introductie van nieuwe technologieën.’
‘Europa rekent zich rijker in de digitale economie dan ze is’
De digitale economie, waarin Nederland een voortrekkersrol speelt, is volgens Hoyer bijzonder fragiel. ‘Europa rekent zich rijker in de digitale economie dan ze is. De politiek slaat zich op de borst dat we de hoogste breedbanddichtheid hebben. Dat is goed, maar het gaat ook om het digitaliseren van processen en het verkorten van ketens. Daar moeten we een inhaalslag maken om onze positie in de mondiale ketens te kunnen behouden en uitbouwen.’
In Nederland bestaan verschillende initiatieven om de digitalisering van de Nederlandse economie en maatschappij te stimuleren, zoals Cisco’s investeringsprogramma genaamd Digitale Versnelling Nederland (DVN), dat tot doel heeft. Het bedrijf werkt nauw samen met de Nederlandse overheid, het bedrijfsleven en het onderwijs.