
De Nederlandse financiële sector bevindt zich in een transformatie, waardoor de verhoudingen binnen de ecosystemen grootschalig zullen worden geherdefinieerd en kapitaal zal verschuiven. Het gevolg: op de lange termijn ontstaat behoefte aan een nieuwe generatie leiders om toekomst te bieden aan de Nederlandse financiële sector, die zich in een steeds complexere internationale arena bevindt.
Prof. dr. Dennis Vink, hoogleraar Finance & Investment aan de Nyenrode Business Universiteit en tevens de directeur van het Nyenrode Center for Finance, heeft er een visie op. Vink doet al jaren onderzoek naar onder andere structured finance, adviseert bedrijven over complexe issues op het gebied van financieel management en begeleidt diverse groepen studenten aan de universiteit waar hij aan verbonden is. ‘De impact van de digitalisering en automatisering op de financiële sector in Nederland en de veranderingen die teweeg worden gebracht, zijn voor iedereen evident. Toen ik aan het begin van mijn carrière in de bancaire sector stond, speelde alles zich nog in de fysieke wereld af. Zowel retail als commercial banking was heel krachtig en bood voldoende carrièreperspectieven aan de studenten van financiële opleidingen, zowel in Nederland als internationaal’, zegt Vink. ‘Bij de banken zelf heerste er een bepaalde mate van zelfingenomenheid, onaantastbaarheid en ondoordringbaarheid. De uitingen in de marketingcampagnes waren de enige plek waar over de klantgerichtheid werd nagedacht en gesproken; het waren hoofdzakelijk rendementgedreven organisaties. Niemand maakte zich destijds zorgen over de duurzaamheid van de businessmodellen op de lange termijn, iedereen zat in een warm bad.’
Zie ook: Het nieuwe leiderschap: verantwoordelijk en faciliterend
Verzwakking van de internationale positie
Het warme bad begon na verloop van tijd in rap tempo af te koelen. Vink: ‘De ontwikkelingen op technologisch gebied hebben veel teweeggebracht: de backoffice is afgeslankt, het dataverkeer is sneller en efficiënter geworden en routinematige activiteiten zijn geautomatiseerd. Parallel aan deze ontwikkelingen is de samenleving geconfronteerd met de Global Financial Crisis en de massale verdamping dan wel verschuiving van het kapitaal. In deze schaarbeweging zijn de businessmodellen van de financiële instellingen onder druk komen te staan en zijn deze aan het reorganiseren geslagen. Op enkele niches na is de positie van de Nederlandse instellingen op het gebied van investment banking nooit leidend geweest. Maar na aanpassing van de strategieën – waardoor de internationale expansie werd teruggedraaid en de focus op Nederland is komen te liggen – zijn de financiële instellingen zo goed als helemaal verdwenen van de haute financeradar.’
In de tussentijd marcheert de elektronische revolutie gewoon door: organisaties staan aan alle kanten onder druk omdat diensten verder worden uitgekleed, filialen worden gesloten, rendementen te wensen overlaten, de marges zijn gekrompen, de concurrentie blijft toenemen en de klanten met de dag beter geïnformeerd en mondiger worden. Dat heeft een negatieve impact op de werkgelegenheid en de grootste klappen van de digitale transformatie gaan vallen in retail banking, want daar – in tegenstelling tot investment banking – kan een groot gedeelte van het kenniswerk worden geautomatiseerd’, analyseert de Nyenrode-professor. ‘En dat gaat ook gebeuren.’
Opleiden van toekomstige leiders
Per saldo zullen wij, volgens Vink, overblijven met een aantal flink gekrompen financiële instellingen die behoefte hebben aan een ander soort professionals dan voorheen. Vink: ‘Dataverkeer gaat steeds sneller. Vroeger werd van je verwacht dat je een spreadsheet kon bouwen. Nu is het belangrijk dat je modelmatig kunt denken. Daarnaast is het carrièrepad anders geworden: tien jaar geleden begon je als trainee, waarna je een bepaald ontwikkelingspad kon inslaan en alle stappen kon doorlopen. Maar op dit moment komen bij financiële instellingen vele functies te vervallen. De overgebleven functies zijn sleutelposities die van toegevoegde waarde zijn. Als het om de skills gaat, wordt er in feite om een schaap met vijf poten gevraagd: men dient specialistische kennis te hebben, moet kunnen omgaan met data en sterke interpersoonlijke skills hebben.’ Op Nyenrode is men zich bewust van deze ontwikkelingen; het curriculum wordt voortdurend aangepast om talent klaar te stomen voor de transformerende financiële dienstensector door vaardigheden te ontwikkelen waar zowel de bulge brackets als kleine boetiekbanken op zitten te wachten. ‘Nyenrode-opleidingen waren altijd al grotendeels kwantitatief, maar het wordt steeds analytischer; er wordt nu meer aandacht besteed aan bijvoorbeeld simulaties. Daarnaast is er meer ruimte om eigen managementvaardigheden te ontwikkelen; denk aan het werken in teams en het creëren van feedback-loops. Wij realiseren ons dat – nu door de standaardisatie de financiële sector in Nederland steeds verder krimpt – de studenten internationaal meer perspectief dienen te krijgen. Daarom wordt er veel tijd geïnvesteerd in het ontwikkelen van een complexer denkniveau, zodat de activiteiten kunnen worden verricht die niet in afzienbare tijd worden gestandaardiseerd. Denk bijvoorbeeld aan de (internationale) investment banking-deals, het structureren van de trust-structuren en het financieren van obligatieleningen. Er zal binnen de financiële dienstverlening altijd vraag blijven naar specialistische kennis die door de complexiteit niet wordt weg-geautomatiseerd.’
Meer informatie, meer creativiteit
Wat als een paal boven water staat, is dat de jongere generaties steeds meer tech-savvy zijn: ze gaan bijna intuïtief met alle technologieën om. ‘Aan de andere kant zijn de studenten minder bereid om tijd en moeite te investeren in het op zoek gaan naar verdiepingsmateriaal, het zelf uitwerken van informatie en het bedenken van onconventionele oplossingen; ze willen hapklaar materiaal aangereikt krijgen dat zij direct kunnen toepassen’, signaleert Vink. ‘Ze gaan voor snelheid en gemak, oftewel ‘knippen en plakken’. Maar op termijn is creativiteit nog het enige wat de mens van een computer onderscheidt. Om creativiteit te ontwikkelen dien je jouw referentiekader voortdurend te vergroten door nieuwe informatievelden aan te boren. Ik geloof erin dat studenten die in de toekomst succesvol zullen worden, degenen zijn die nu meer dan anderen bereid zijn om te investeren in verbreding en verdieping van hun kennis en het ontwikkelen van de onafhankelijkheid van hun oordeelsvermogen. Dat zijn de fundamenten om een hoger abstractievermogen te ontwikkelen en te behouden dan een computer.’
Het is vijf voor twaalf
En het bereiken van dit niveau is voor de ambitieuze studenten die in de toekomst een succesvolle baan of onderneming willen hebben, nu harder nodig dan ooit. Immers, aan hen de nobele taak om de Nederlandse financiële sector niet grotendeels van de kaart te laten verdwijnen. Een scenario dat voor Vink een reële kans heeft: ‘In deze tijden van grootschalige standaardisatie en automatisering binnen de retail banking en het afzwakken van (internationale) investment banking- activiteiten in een steeds verder globaliserende wereld, staat de klok voor de Nederlandse financiële sector – op enkele niches na – op vijf voor twaalf.’
Alleen met retail banking-activiteiten gaan de Nederlandse banken het, volgens Vink, niet redden. Consumenten doen steeds meer digitaal en worden met de dag minder loyaal. En de dreiging vanuit de tech-sector is reëel; die partijen laten zich niet weerhouden door bijvoorbeeld de complexiteit van een regelgeving als Basel 3.5. Daarnaast zijn zij beter in staat om na te denken over waar en hoe de millennials in de toekomst willen bankieren en zij hebben nu al machtige platformen om allerlei diensten in de toekomst uit te rollen. De missie van Apple is bijvoorbeeld om mensen te helpen door allerlei processen te vereenvoudigen en dat hebben ze met hun apparaten aardig voor elkaar gekregen; er is geen reden waarom het bedrijf in de toekomst niet een manier bedenkt om bijvoorbeeld eenvoudig leningen te verstrekken. Vink: ‘Als je alle ontwikkelingen naar de toekomst extrapoleert, dan ben ik zeer voorzichtig optimistisch over de toekomst van onze banken. Het is tijd om weer terug naar de tekentafel te keren en de Nederlandse financiële sector de renaissance in te leiden. Het begint met aan de ene kant het formuleren van een visie over hoe de banken de concurrentie met de (fin)tech-sector aan zullen gaan en aan de andere kant investeren in activiteiten die van toegevoegde waarde zijn, zoals private banking, assetmanagement, trading en investment banking (waaronder M&A).’
Tweede gouden eeuw
De financiële instellingen hebben een nieuw fundament nodig, betoogt Vink. ‘Als wij kijken naar de ontwikkelingen in onze samenleving, dan zien wij dat wereldwijd de rijken rijker worden en de armen armer. Over 25, 30 jaar is het merendeel van het kapitaal beland in een beperkt aantal handen. Dit kapitaal zal belegd moeten worden en Nederlandse financiële instellingen dienen nu te gaan nadenken over hoe zij binnen deze markt een belangrijke positie kunnen verkrijgen. Dankzij de Nederlandse pensioenfondsen beschikken wij inmiddels over de reputatie dat wij goed kunnen omgaan met omvangrijk kapitaal, en de platformen en knowhow zijn ook voorhanden. Wij dienen hierop voort te borduren en het verder uit te bouwen door creatieve businessmodellen in de markt te zetten.’
Maar de financiële wereld gaat ook steeds verder richting een ‘mensvrije’ omgeving met denkende machines die de gestandaardiseerde beslissingsbomen aflopen. ‘Echter, er is een belangrijke rol weggelegd voor de creativiteit en vindingrijkheid van de mens – de bron van de vooruitgang in onze samenleving’, zegt Vink. ‘Onze toekomstige leiders in de financiële sector dienen meer gebruik te gaan maken van de normen en waarden die diepgeworteld zitten in de Nederlandse cultuur: het ontdekken van onontgonnen gebieden, het nadenken over datgene waar niemand aan gedacht heeft en het doen van wat nog niemand heeft gedaan. Als wij erin slagen om ons voor deze verandering te mobiliseren, dan gaat deze periode onze geschiedenisboeken in als de tweede Gouden Eeuw.’