
We snappen dat u carrière wilt maken. Maar het kan wel uw geluk in de weg staan als u meer dan 90.000 euro per jaar verdient, blijkt uit onderzoek van TIAS Finance LAB hebben onder ruim 2.000 huishoudens naar de relatie tussen geld en geluk.
Op de vraag ‘In hoeverre vindt u zichzelf een gelukkig mens’ antwoorden maar liefst 85 procent van de ondervraagden met ‘gelukkig of zeer gelukkig’. Als wordt gekeken naar de verschillende inkomensgroepen, zien we uiteraard verschillen.
Zie ook: Sylvie Bleker-van Eyk: ‘Compliance is je gedragen. Niets anders’
Bij huishoudens met een inkomen onder modaal is de score 83 procent, waarmee de laagste inkomens het minst gelukkig zijn. De geluksscore loopt gestaag op tot maar liefst 92 procent onder huishoudens met een bruto inkomen tussen de 75 en 90 duizend euro per jaar, 2 tot 3 maal modaal. En dat is direct de piek, want huishoudens die meer dan die 90 duizend euro verdienen, zijn minder gelukkig. Het gedoe en gedonder – zoals meer werkdruk en extra verantwoordelijkheden – schijnen zwaarder te wegen dan het extra inkomen bovenop die driemaal modaal. Daarmee maakt geld tot op bepaalde hoogte dus gelukkig.
Vermogen maakt altijd gelukkig
Die relatie tussen geld en geluk is anders wanneer naar vermogen wordt gekeken. Voor inkomen moet immers worden gewerkt, terwijl vermogen er eenvoudigweg is of niet. Als de geluksscore wordt vergeleken tussen huishoudens met oplopend vermogen, blijkt dat meer vermogen het geluksgevoel vergroot. Huishoudens met de kleinste vermogens (of zelfs schulden) scoren beduidend lager dan gemiddeld ten aanzien van hun geluk. Dat gevoel van geluk wordt sterker naarmate het financieel vermogen groeit en hier is geen sprake van een piek, dit geluk groeit gestaag door.
Geld laten rollen of toch liever oppotten?
Tot slot, hebben de TIAS-onderzoekers ook gekeken naar de persoonlijke relatie tot geld en de impact op je geluk. Op de vraag wat er met overvloedig inkomen gebeurt, konden respondenten kiezen uit gradaties tussen ‘onmiddellijk uitgeven’ tot ‘sparen voor later’. Hieruit blijkt dat ‘geld-rollers’ in het algemeen minder gelukkig zijn (42 procent) dan de ‘geld-oppotters’ (87 procent geluksscore). Dit strookt met het idee dat gespaard geld bijdraagt aan vermogen waar je gelukkiger van wordt. Deze relatie tussen sparen en geluk is overigens sterker voor de lagere inkomens. De hogere inkomens worden juist gelukkig wanneer ze hun geld af en toe laten rollen.