
De winstquote blijft stijgen, maar de investeringen in het Nederlandse bedrijfsleven blijven achter. De stijgende winsten en haperende investeringen roepen vragen op. Jeroen Dijsselbloem (Financiën) biedt zijn glazen bol aan.
De netto investeringsquote ligt momenteel lager dan eind jaren 90, terwijl de winstquote in diezelfde periode bijna is verdubbeld. ‘De investeringen bewegen niet mee met de winsten. Integendeel, de investeringen liggen nu lager dan halverwege de jaren negentig. Dat creëert geen werkgelegenheid,’ zei econoom Aldert Boonen onlangs in dagblad Trouw. Deze discrepantie roept vragen op bij Kamerleden Renske Leijten en Maarten Hijink over het uitgangspunt dat een hoger rendement voor kapitaalverstrekkers leidt tot extra investeringen. Het tweetal twijfelt aan de houdbaarheid van dit uitgangspunt.
Demissionair minister van Financiën Jeroen Dijsselbloem kan geen hapklaar antwoord bieden op de vragen van Leijten en Hijink. Wel ziet Dijsselbloem ‘verschillende mogelijke verklaringen’ voor het feit dat de investeringsquote nu lager is dan eind jaren ’90 bij een oplopende winstquote.
Prijseffect
De nettoinvesteringsquote wordt bepaald door de nominale waarde van de netto investeringen te delen door de nominale waarde van de netto toegevoegde waarde. Door prijsdalingen van machines en ICT-apparatuur neemt de nominale investeringsquote af.
Hoogconjunctuur
‘Eind jaren 90 was er sprake van hoogconjunctuur en werd er veel geïnvesteerd in UMTS-licenties. Sinds het knappen van de internetbubbel (2001 – 2015) bedraagt de netto investeringsquote gemiddeld 2,2 procent. In 2015 lag de netto investeringsquote met 2,7 procent daarboven. Over deze periode bezien is de netto investeringsquote anno 2015 dus niet laag.’
Forse netto-investeringspositie
‘De sector niet-financiële bedrijven heeft in Nederland een forse netto-investeringspositie ontwikkeld. De buitenlandse winsten van Nederlandse bedrijven die daaruit voortkomen zitten wel in de winstquote, maar de investeringen van deze bedrijven buiten de landsgrenzen komen niet terug in de investeringsquote. Was dit wel het geval, dan was het verschil tussen de winstquote en de investeringsquote zoals geconstateerd in het artikel dus minder groot. Tot slot geldt dat immateriële activa een steeds grotere rol gaan spelen in het productieproces van de Nederlandse economie, maar dat de investeringen daarin slechts ten dele gemeten worden in de Nationale Rekeningen.’