
In Nederland hebben we een ambivalente houding ten opzichte van de governance van organisaties. Aan de ene kant houden we van het ‘Rijnlandse model’ en vinden we dat eigenlijk veel beter dan het ‘Angelsaksische model’. Aan de andere kant nemen we sluipenderwijs steeds meer terminologie en elementen uit dat Angelsaksische model over. Een voorbeeld daarvan vind ik het te pas en (vooral) te onpas gebruiken van de Amerikaanse aanduidingen als ‘Chief Officer’ voor leden van de ondernemingsleiding.
Ook bij Nederlandse bedrijven en in toenemende mate ook in bij voorbeeld de zorg, heet de financieel verantwoordelijke bestuurder ineens CFO, chief financial officer, meestal zonder dat zijn functie wezenlijk veranderd is. De voorzitter van de raad van bestuur gaat CEO, chief executive officer, heten. We kennen de chief information officer (CIO), de chief operations officer (COO), de chief communication officer (CCO). Al die fraaie afkortingen maken het er niet duidelijker op, zeker als één afkorting meerdere betekenissen kan hebben. Zo kan CCO ook chief compliance officer betekenen. Al wordt die dan vaak chief legal officer (CLO) genoemd, ook al is dat niet hetzelfde.
Zie ook: Transparantie: doorzicht of inzicht?
Eigenlijk is het raar, zeker in de Nederlandse verhoudingen, dat je in je functiebenaming twee keer moet zeggen dat je de baas bent als ‘chief’ en als ‘officer’ of dat je tocht de allerhoogste baas bent als ‘chief officer’ van het deelgebied van de onderneming dat tussen de twee letters staat. Die letter ertussen sluit ook niet altijd bij de werkelijkheid aan. Zo houdt de CEO zich juist niet bezig met de uitvoering (executie). Daar heeft hij de COO voor.
Een principiëler probleem vind ik dat de termen niet passen bij het Nederlandse collegiale bestuursmodel. De voorzitter van de raad van bestuur is meer primus inter pares dan de baas van de andere bestuurders. In de USA is de CEO de echte baas van de andere CO’s en heeft hij de bijbehorende bevoegdheden en verantwoordelijkheden. Dan past de term ‘officer’ ook beter omdat je dan in militaire termen gaat denken. In de Nederlandse verhoudingen is dat onzin en onwerkbaar. De situatie werd bij ABNAMRO heel onduidelijk toen Rijkman Groenink zich als CEO ging opstellen, terwijl hij niet de bijbehorende bevoegdheden en verantwoordelijkheden had (zoals ingrijpen bij de slecht lopende zakenbank van Wilco Jiskoot).
Maar in de USA is die machtige CEO ook niet de hoogste baas. Dat is de ‘chairman’, de voorzitter van de board. De hoogste chief heet dus geen ‘chief’, maar ‘stoelbezetter’. Die chairman is veel machtiger dan de CEO. Hij heeft ook een heel andere rol dan de Nederlandse president -commissaris. Die verwarring zien we nu bij AkzoNobel, waar het Amerikaanse investeringsfonds Elliott heeft geprobeerd Antony Burgmans als president-commissaris weg te krijgen en zijn pijlen niet op bestuurder Ton Büchner richt. De verwarring neemt nog toe als Burgmans de AVA dan zo autoritair gaat leiden dat het lijkt of hij geen president-commissaris is, maar de almachtige chairman.
Volgens mij is de governance van Nederlandse organisaties erbij gebaat als we niet die onjuiste en verwarrende ‘chief officer’ functiebenamingen hanteren, maar in gewoon Nederlands beschrijven wat dit lid van de raad van bestuur eigenlijk doet. Dan kan CFO weer staan voor ‘correcte financiële opstelling’ waarvoor de financiële bestuurder verantwoordelijk is.
In het Rijnlandse model ligt hier een schone taak voor de ondernemingsraad en andere belanghebbenden. Als er weer eens een bestuurder omgebouwd wordt tot ‘chief officer’ kan het helpen als de simpele vraag gesteld wordt: ‘Wat gaat die persoon nu als CO morgen anders doen dan als lid van de raad van bestuur gisteren?’. ‘Zijn er wel genoeg indians over om chief te spelen?’
Hans Hoek is als bestuursadviseur werkzaam voor C3 adviseurs en managers