
Nederland moet het voortouw nemen om het (economische) potentieel van de digitale economie te benutten en organisaties en burgers te helpen en begeleiden naar deze nieuwe wereld.
Voormalig minister van Sociale Zaken Willem Vermeend roept de Nederlandse overheid op om zich in te zetten voor digitale innovatie. Het voormalige PvdA-kopstuk wil dat Den Haag een doemscenario in de financiële sector voorkomt. ‘Economie 4.0 raakt alle bedrijfssectoren en derhalve ook onze financiële sector. Automatisering en digitalisering hebben in de financiële dienstverlening eerder een vlucht genomen dan in andere delen van de economie, maar die verschillen worden nu steeds kleiner. Digitale technologie heeft de ontwikkeling van de financiële sector in de afgelopen jaren al in belangrijke mate bepaald. Dit verandert de dynamiek en het gezicht van financiële dienstverlening, die steeds meer wordt geïntegreerd met andere digitale diensten. Dit verdient de aandacht van beleidsmakers.’
Zie ook: Digitalisering zorgt voor verdere transitie risicolandschap van aansprakelijkheid
‘We moeten nu kansen creëren voor de digitale economie,’ vervolgt Vermeend. ‘Nederland moet het voortouw nemen om het (economische) potentieel van de digitale economie te benutten en organisaties en burgers te helpen en begeleiden naar deze nieuwe wereld.’
‘Werkloosheid loopt hoog op’
De PvdA-coryfee vreest dat traditionele banen in dienstverlening, zoals de financiële sector, verdwijnen. ‘Tegelijkertijd worden er nieuwe soorten werk gecreëerd, die vragen om een andere kennis en competenties van medewerkers. Dat betekent dat in de komende jaren potentieel zowel de werkloosheid als de vraag naar specifieke arbeid hoog oplopen. Maatregelen zijn nodig om de transitie naar – en employability voor – de digitale wereld te vergroten.’
Willem Vermeend heeft 10 aanbevelingen voor het kabinet
1. ‘Het vormen van een integrale visie op de digitale economie, waarin ICT en financiële dienstverlening integraal als infrastructuur een faciliterende rol krijgt, waardoor de gehele economie kan bloeien. Privacy en (cyber)security moeten daarbinnen een sterke rol hebben.’
2. ‘Het bevorderen van onderwijs voor digitale en financiële geletterdheid, om consumenten, werknemers, werkgevers en bestuurders bewust te maken van de kansen en risico’s door het gebruik van digitale technologie. Dit zou een plaats moeten krijgen in primair en secundair onderwijs en permanente educatie, zodat alle burgers toegang, begrip, beheersing en inzet van de digitale technologie ter beschikking krijgen.’
3. ‘De overheid zou een voorbeeldfunctie moeten vervullen ten aanzien van het inzetten van (digitale) technologie om communicatie en diensten voor burgers en bedrijven te verbeteren, te versnellen (en kosten te reduceren), zoals e-government en e-identity. Ook zou zij moeten aansturen op nationale en internationale initiatieven om digitale identificatiemogelijkheden voor gebruik te vereenvoudigen en te standaardiseren.’
4. ‘Het (aansturen op) harmoniseren van het Europese digitale (wettelijke) speelveld om de verschillen te reduceren tussen landen. Ook moet er worden ingezet op een gelijk digitaal speelveld, bestaande uit financiële en niet-financiële digitale diensten, om een werkelijke single market te creëren.’
5. ‘Toezichthouders moeten een mandaat krijgen om concurrentie te bevorderen, naast hun rol in risicomonitoring en -beheer en bescherming van klanten. Daarnaast moeten zij hun kennis van digitale technologie sterk vergroten om nieuwe risico’s te kunnen identificeren en beheersen. Daarnaast dient technologie ook te worden ingezet ten einde hun taken efficiënt en effectief uit te voeren (veelal RegTech genoemd).’
6. ‘De overheid moet meer in direct contact staan met toezichthouders en (via hen) met de markt om de doorlooptijd tussen introductie van innovatie en passende wetgeving voor nieuwe ontwikkelingen te verkleinen. In de samenwerking tussen de toezichthouders lijkt de autoriteit persoonsgegevens nog niet te kunnen aanhaken.’
7. ‘De informatievoorziening rondom (financiële) vergunningverlening moet worden verbeterd – waaronder het publiceren van rulings – en de doorlooptijd van vergunningsaanvragen moet worden verkleind, bijvoorbeeld door een snelle voorlopige vergunning (om nieuwe diensten en producten te testen in een afgekaderd speelveld) en recht om vergunningen aan te passen.’
8. ‘Het stimuleren van ondernemerschap met passende wetgeving voor de kleinere bedrijven en startups, op het gebied van arbeidsrecht, investeringen en toezicht. Daarnaast is het van belang de toegang tot financiële diensten voor ondernemers en werknemers zonder vast contract te verbeteren. De beleidsagenda zoals opgesteld door Startup Delta wordt daarmee ondersteund.’
9. ‘Stimuleren van onderzoek, ontwikkeling en innovatie van digitale technologieën, gedragen door alle ministeries, met voldoende aandacht voor economisch potentieel en privacy en (cyber)security.’
10. ‘Om de wereld kenbaar te maken hoe we in Nederland omgaan met digitalisering en daarmee de aantrekkingskracht van Nederland te vergroten, zal een integrale (Engelstalige) communicatie-aanpak moeten worden uitgerold om de wereld te overtuigen van deze visie en de digitale innovatiekracht van Nederland.’