
Het merendeel van de beursgenoteerde ondernemingen is nog niet klaar voor IFRS 15. De accountingstandaard blijkt bij veel bedrijven voor veel onduidelijkheid te zorgen.
Onderschatting van IFRS 15 ligt op de loer. Uit onderzoek van KPMG onder de 75 grootste beursgenoteerde ondernemingen in Nederland blijkt dat 11 procent van de bedrijven een gedetailleerde analyse heeft gemaakt van de mogelijke gevolgen van IFRS 15. Partner Philip Takken bespeurt een nonchalance bij de bedrijven, ondanks de gewijzigde ingangsdatum van 1 januari 2017 naar 1 januari 2018. ‘Veel ondernemingen blijken nog niet klaar te zijn met het analyseren van de impact. IFRS 15 zou bij iedere onderneming de komende maanden bovenaan de agenda moeten staan.’
Zie ook: IFRS 15: winst voor kwaliteit verslaggeving?
‘Niet alleen om een mogelijke crisis te voorkomen binnen de afdeling die zich met de externe verslaggeving bezig houdt,’ vervolgt Takken. ‘Maar ook om ervoor te zorgen dat de onderneming kan profiteren van mogelijke kansen die zich tijdens de implementatie voordoen. De grootste uitdaging waarmee bedrijven te maken hebben is het vinden van voldoende capaciteit, zowel intern als extern, om in 2018 volgens de richtlijn te kunnen rapporteren.’
De KPMG-partner noemt tevens een capaciteitsprobleem. ‘Als het gaat om de bezetting dan is het noodzakelijk dat managers met een commerciële inslag geïntegreerd worden in het team dat de implementatie uitvoert. Dit is vooral van belang om te kunnen begrijpen hoe contracten in de praktijk werken en op welke wijze deze volgens de nieuwe richtlijn verantwoord dienen te worden in de financiële verslaggeving.’
Kwantitatieve gevolgen IFRS 15
Bij ruim 80 procent van de bedrijven is er onduidelijkheid over de overgang naar IFRS 15. Takken: ‘Het zal duidelijk zijn dat de kwantitatieve impact hierbij een belangrijke rol speelt in de keuze. Gezien het aantal bedrijven dat een uitspraak doet over de verwachte impact, zal een deel van de ondernemingen al een indruk hebben van de kwantitatieve gevolgen. Een besluit over de wijze waarop de transitie wordt vormgegeven, moet echter nog genomen worden.’