
Bestuurders van Nederlandse ondernemingen moeten nieuwe, disruptieve technologieën sneller adopteren. Slechts 20 procent van de Nederlandse CEO’s ziet momenteel het de komende drie jaar invoeren van disruptieve technologieën in de bedrijfsvoering als één van de belangrijke prioriteiten’, blijkt uit onderzoek van KPMG.
Hoewel een meerderheid van de bedrijven dergelijke verstoringen in de markt meer als een kans ziet dan als een bedreiging, blijven de noodzakelijke investeringen in technologische vernieuwing veelal uit. Bovendien gaan de ondernemingen in beperkte mate mee met alle technologische vernieuwingen die zich aandienen. Uit internationaal onderzoek van KPMG onder bijna 1.300 CEO’s blijkt dus dat slechts 20 procent van de Nederlandse CEO’s het invoeren van disruptieve technologieën in de bedrijfsvoering de komende drie jaar als één van de belangrijke prioriteiten ziet.
Desondanks onderkennen de bedrijven de noodzaak van digitale transformatie. Bijna 80 procent van de Nederlandse topbestuurders maakt zich zorgen over het feit dat het bedrijf niet beschikt over voldoende vaardigheden en innovatieve processen om adequaat te kunnen reageren op snelle technologische verstoringen in de markt.
Weinig concrete daden
‘Nederlandse CEO’s zouden nieuwe technologieën dan ook sneller moeten adopteren”, zegt Rob Fijneman, Head of Advisory bij KPMG. ‘Kennelijk belijden veel Nederlandse CEO’s technologische disruptie vooral met de mond. Bijna 90 procent geeft aan dat zij zelf actief zijn met het opschudden van de branche waarin zij opereren met nieuwe producten en diensten, innovatieve businessmodellen en agressieve marketingstrategieën.
De CEO’s zeggen het moment niet te willen afwachten waarop de concurrentie verstoringen in de markt veroorzaakt. Maar als we kijken naar de praktijk, dan blijkt dan slechts 33 procent voorziet dat de eigen adoptie van nieuwe processen een opschudding van de sector tot gevolg zal hebben. En niet meer dan een kwart geeft aan voortdurend mee te gaan met de nieuwste technologieën. Bovendien vindt ook niet meer dan 19 procent het strategisch noodzakelijk om een meer data-gedreven organisatie te worden.’
Nederland blijft achter
Vergeleken met ondernemingen in het buitenland blijken Nederlandse ondernemingen de komende drie jaar in beperkte mate van plan om te investeren in robotisering, in cognitieve technologieën, zoals artificial intelligence en machine learning, en in data analytics tools. Datzelfde geldt voor de blockchaintechnologie. Vooral het gebrek aan kennis en vaardigheden binnen de organisatie vormt hierbij een obstakel. De bedrijven zien vooral het herscholen van de werknemers en het uitproberen van opkomende technologieën dan ook als de grootste technologie-gerelateerde uitdagingen in de komende drie jaar. ‘In dit kader is het opvallend dat minder dan 30 procent van de CEO’s vindt dat zij moeite hebben om het tempo van de technologische vernieuwing te volgen en om tijdig inzicht te krijgen in en advies over de strategische impact van nieuwe technologieën.’
Conservatieve blik
Nederlandse bedrijven lijken volgens Fijneman een veel conservatievere blik te hebben op de toekomst dan ondernemingen in het buitenland. Fijneman: ‘Ruim 90 procent van de onderzochte Nederlandse ondernemingen verwacht dat het bedrijf er over drie jaar grotendeels hetzelfde zal uitzien. Slechts 6 procent denkt dat de organisatie de komende jaren ingrijpend zal veranderen. Bestuurders blijken de gevolgen van technologische disruptie bovendien te onderschatten. Slechts een kwart verwacht de komende drie jaar ingrijpende veranderingen in de sector als gevolg van technologische vernieuwing. En niet meer dan 20 procent verwacht dat disruptie de positie van toonaangevende bedrijven in de branche zal verzwakken of hun positie volledig omver zal werpen. Slechts één op de drie bedrijven maakt zich zorgen dat bedrijven die nog niet eerder als concurrent werden aangemerkt in staat zullen zijn de bedrijfsvoering te verstoren.’