
Kunnen organisaties betrokken raken bij populistisch sentiment? Publiek onbehagen en latente irritaties lopen sneller dan voorheen uit op felle controverses. De samenleving lijkt in de greep te raken van voortdurend sluimerend ongenoegen. Voor de wereld van het toezicht lijkt dit vooralsnog een minder relevante ontwikkeling en zeker geen bedreiging.
Toezicht speelt zich af in en rondom raden van commissarissen en raden van toezicht, in dialoog met bestuurders en stakeholders, en in institutioneel verankerde spelregels. Het is onwaarschijnlijk dat boze burgers hun invloed doen gelden in de serene vergaderruimtes van CEO’s, bestuurscolleges en toezichthouders.
Zie ook: Geen draagvlak voor gecertificeerde toezichthouders
Of is dit een naïeve veronderstelling? Zou het toch mogelijk zijn dat ongepolijst ongenoegen van bevolkingsgroepen gaat doorwerken in het functioneren van de toppen van bedrijven en instellingen? Het zal niet als zodanig op de agenda’s verschijnen maar het is niet uitgesloten dat er indirect wel beïnvloeding optreedt. Populisme kan ook worden omschreven als een sterke en onvoorspelbare stemmingswisseling in het publieke klimaat, dat zich ook makkelijk kan keren tegen organisaties. De opkomst van Leefbaar Rotterdam had als neveneffect dat sommige organisaties in de sector zorg en welzijn harder werden bejegend dan voorheen en dat enkele aanbieders die voorheen konden rekenen op sympathie en steun van de gemeente nu voor een deel van het maatschappelijke veld werden weggespeeld.
Voorstelbaar is dat bij een meer omvattende golf van bits sentiment hele disciplines en sectoren terecht komen in de hoek waar de klappen vallen, zoals culturele instellingen en welzijnsorganisaties eerder hebben ervaren. Een dergelijke ontwikkeling voorzien is lastig en het hanteren ervan is nog lastiger, maar het is wel een taak van bestuurders en toezichthouders om dit aan te voelen en tijdig te reflecteren op consequenties.
Passende reacties
Dit geldt evenzeer voor de politieke manifestaties van populisme. Brexit en de verkiezing van Trump hebben ingrijpende gevolgen voor de relaties tussen landen, de werking van markten en de positie van ondernemingen. Waar de gevolgen nu al in zicht komen, staan ze ook op de bestuurlijke agenda’s. Ook hier is het de opgave om te voorzien wat er aan zit te komen aan maatregelen en effecten en wat passende reacties zijn.
Het kan zijn dat het overheidsbeleid en internationale relaties er binnen enkele jaren flink anders uitzien en dat nieuwe strategische zetten vereist zijn. Waarschijnlijk geldt dit minder voor nationaal en lokaal opererende bedrijven en de publieke sector, ook al kunnen hier indirect schokeffecten optreden vanuit de grotere ondernemingen en de landelijke overheid.
Verscherping toezicht
Misschien ligt het grootste risico van het verschijnsel populisme in de brede, algemene verscherping van het publieke debat en de mogelijke doorwerking daarvan op de relaties tussen organisaties en hun stakeholders. Er is sprake van een sentimentrisico. Incidenten met falende dienstverlening en verontwaardigde klanten kunnen worden uitvergroot via de publieke en de sociale media en zo de reputatie van een instelling of bedrijf beschadigen. Zo raakte het VUMC in een bestuurscrisis door de negatieve reacties op een televisiereportage.
Hetzelfde geldt voor eventuele fricties in de relatie tussen organisatie en de maatschappelijke omgeving, zoals bij burgers die zich feller dan vroeger verzetten tegen ongewenste locaties van hulpverleningsinstellingen of het plaatsingsbeleid van gemeente en woningcorporaties. Tactisch voorbereiden en behoedzaam communiceren lijken dit nauwelijks meer te kunnen ondervangen. Hoe agendeer je dit sentimentrisico in de dialoog tussen bestuurder en toezichthouder? Vooraf is het nogal ongrijpbaar maar kan als het optreedt heel snel de agenda gaan bepalen.
Dilemma’s
Voor bestuurders en toezichthouders brengt het sentimentrisico verschillende dilemma’s met zich mee. Moet je er tegenin gaan of proberen te negeren? Rationeel blijven reageren of stevig terugslaan? En wat doe je als je persoonlijke kwaliteit of integriteit ter discussie wordt gesteld? Waarschijnlijk is het belangrijk om het verschijnsel populisme minder reactief en defensief en meer proactief te benaderen. Wat leeft er eigenlijk onder je medewerkers, je klanten en andere burgers in je omgeving? Is er een externe dialoog te creëren die je een beeld geeft van gevoelige belangen en onderwerpen, lang voordat ze zich manifesteren als boze protesten?
Er zijn parlementariërs en landsbestuurders die om die reden regelmatig te gast zijn op de werkvloer van de samenleving, zoals scholen en achterstandswijken. Door zo je oor te luisteren te leggen ontwaar je stemmingen en gevoelens die niet binnen zouden komen bij een nette stakeholdersconsultatie volgens protocol. De kunst is om de ruwe en soms rauwe signalen bij de bron op te vangen en daar vervolgens bestuurlijk inhoud aan te geven. Zoek het onbehagen op in plaats van het op je af te laten komen.
Pieterjan van Delden is onderzoeker op gebied van bestuurlijke en operationele samenwerking bij complexe maatschappelijke vraagstukken en schreef dit blog voor TIAS