
De riante vertrekregeling van voormalig CFO Boudewijn Beerkens komt Wolters Kluwer duur te staan. De ruim 5 ton extra belasting over de bonus van Beerkens blijft staan.
Wolters Kluwer ontving in 2013 een naheffing van 931.000 euro. Voormalig financieel directeur Boudewijn Beerkens beurde in dat jaar een fiscaal loon van 2.809.179 euro, ruimschoots meer dan zijn eerdere jaarsalarissen van ruim 1 miljoen euro. Het verschil tussen de reguliere salarissen en het laatst genoten salaris was voor de Belastingdienst reden om te geloven dat het hier om een excessieve vertrekvergoeding gaat. Op een dergelijke vergoeding wordt een belastingtarief van 75 procent geheven.
Zie ook: ‘Financieel directeur Audi moet plaatsmaken’
De uitgeverij maakte bezwaar tegen de naheffing van 931.000 euro, waarop in 2015 een verlaging tot 511.000 euro volgde. Het bedrag was reeds betaald, maar Wolters Kluwer ging daartegen in beroep. ‘We hebben er kennis van genomen en vervolgens beroep aangetekend. Verder geven we geen inhoudelijke reactie over deze zaak zolang hij onder de rechter is,’ aldus een woordvoerster van Wolters Kluwer.
Volgens de uitgever was het fiscaal loon geen gevolg van een excessieve vertrekregeling. Beerkens was zelf naar zijn nieuwe werkgever SHV vertrokken. De heffing was daarentegen zo hoog vanwege de 95.412 voorwaardelijke aandelenrechten die de vertrokken CFO ontving. Het fiscaal loon was opgebouwd uit onder andere aandelenrechten genoten uit de zogenoemde LTIP Agreement.
De rechter oordeelde echter dat de Belastingdienst rechtmatig het tarief op een deel van het salaris hanteerde. Vanwege de ‘generieke bepaling’ van de wetgeving zou het loon van Beerkens onder de definitie van excessieve vertrekvergoeding vallen. ‘Er is bewust voor gekozen om bij de vaststelling van de vertrekvergoeding geen onderscheid te maken tussen vast en variabel loon. Het vaststellen van de vertrekvergoeding op basis van een onderscheid tussen vast en variabel loon zou de maatregel namelijk zeer kwetsbaar maken. Immers, werkgever en werknemer kunnen dan op eenvoudige wijze de verhouding tussen vast en variabel loon zodanig manipuleren dat een vertrekvergoeding niet onder de maatregel zou vallen.’
Rechtsgevoel
De heffing over excessieve vertrekvergoedingen zorgt volgens Peter Hoogstraten (Belastingdienst) nog steeds voor veel rechtsvragen en soms zelfs voor een ‘verstoord rechtsgevoel’. In het geval van Beerkens betrof de pseudo-eindheffing ‘een louter kwantitatief criterium’. ‘Het loon over het vertrekjaar 2013 was aanmerkelijk hoger dan eerdere jaren omdat in dat jaar een aandelenbeloning uit 2010 onvoorwaardelijk werd door het bereiken van bepaalde doelen. In eerdere jaren waren de doelen niet gehaald, daarom toen lagere beloningen. Het vertrek in combinatie met de toevallig hogere beloning in dat jaar veroorzaakte de heffing. Dit doet wat met mijn rechtsgevoel.’