
Cijfers zijn belangrijk. Maar niet-financiële zaken zijn vaak nóg belangrijker. Die laten als eerste zien hoe het met de onderneming gaat; cijfers zijn daarvan de uitkomst, stelt Monique Joosen, CFO bij supermarktorganisatie PLUS. Een interview met een vrouw die graag de harmonie zoekt, behalve waar het de belangen van het bedrijf betreft. ‘Daarin moet je altijd je rug recht houden.’
U hebt 16 jaar bij supermarktketen C1000 gewerkt, op het laatst als hoofd controlling, en u zit sinds anderhalf jaar als CFO bij PLUS. Wat hebt u met de wereld van FMCG?
‘Het is een dynamische wereld, waardoor je snel moet handelen. Het bedrijfsproces is herkenbaar. Als ik televisie kijk, zie ik onze reclames. Dan denk ik: dat is mijn bedrijf, je kunt je ermee identificeren. Ik doe ook altijd mijn boodschappen in een van onze winkels. Dan kijk ik als klant. Als ik het goed vind, geef ik een compliment. Maar als ik denk: ik mis iets, dan laat ik dat toch ook altijd aan de ondernemer weten.’
Zie ook: Interview met Mike van der Weerd, CFO Engie: ‘Alles zelf willen doen, zou naïef zijn’
Dit is de eerste keer dat u als CFO zelf aan de knoppen zit. Hoe is dat?
‘Het is niet helemaal de eerste keer. Bij C1000 heb ik ook een tijdje de positie van de CFO waargenomen en daartussen, bij KPMG, heb ik als interimmanager ook het nodige gedaan. Het verschil zit hem vooral in de breedte. Ik ben nu eindverantwoordelijk voor de business control, group control, treasury, de juridische afdeling, ICT en interne audit. Dat verantwoordelijke is overigens evenmin nieuw. Ik denk altijd: wat zou ik doen als het mijn bedrijf was?’
Hebt u veel veranderd?
‘Nee, dan praat je meer over accenten. We hebben bijvoorbeeld een interne auditfunctie. Die opereert al een aantal jaren en loopt goed. Maar we zijn wel aan het kijken: hoe we die kunnen versterken? Hoe kun je daar zorgen voor nog meer toegevoegde waarde? Door nog dichter op de business te gaan zitten. Want uiteindelijk is het natuurlijk zo dat de business verbeterplannen moet maken en deze moet implementeren.’
Hoezeer bent u als CFO betrokken bij de strategie van PLUS?
‘Zeer direct. Als directie formuleren we de strategie, samen met de top 40 binnen dit bedrijf. Ook de ondernemers zijn daarbij betrokken. We hebben een soort werkgroep die daar voorbereidingen in treft. Eens in de drie jaar formuleren wij ons strategisch plan. Dat wordt jaarlijks herijkt. Daar heb ik als CFO een duidelijke rol in.’ PLUS is onderdeel van ondernemerscoöperatie De Sperwer.
Daarin hebben de zelfstandige supermarktondernemers het voor het zeggen. Wat betekent dat voor u als CFO?
‘In 2014 hebben wij een nieuw besturingsmodel afgesproken met onze ondernemers. We wisselen op verschillende niveaus met elkaar van gedachten. Op het niveau van de raad van commissarissen. Die bestaat uit zes ondernemers en drie onafhankelijke commissarissen. Daarnaast hebben we coördinatieteams op het gebied van strategie, automatisering, financiën en administratie, commercie, logistiek en winkelorganisatie. Ik ben bijvoorbeeld voorzitter van het coördinatieteam automatisering, financiering en administratie. Voor de winkelautomatisering heb je een soort lifecycle management nodig – ook kassa’s, weegschalen en terminals verouderen. Dan ga je met elkaar in gesprek. In dat voortraject is het belangrijk dat wij ondernemers meenemen en dat wij hun input krijgen. Uiteindelijk komt het tot consensus. Vervolgens geeft het coördinatieteam advies aan de ondernemers.’
En als er geen consensus is?
‘Door onze getrapte overlegstructuur en het uitgebreide voortraject gebeurt dat niet of nauwelijks. Collegaondernemers die in de coördinatieteams zitten zijn uitstekende ambassadeurs.’ Er is de laatste jaren stevig geconsolideerd in de supermarktbranche.
Hoe staat PLUS daarin?
‘Wij hebben een marktaandeel van 6,3 procent. Daarmee zijn we van de kleinere spelers de grootste. Door die omvang kunnen we onze eigen koers varen en ons onderscheiden. We willen in 2018 de beste supermarkt van Nederland worden. Daarin zijn we succesvol. Dat zie je bijvoorbeeld terug in de prijzen die we winnen. We zijn bijvoorbeeld al jarenlang wijnsupermarkt van het jaar en voor het derde jaar op rij de meest verantwoorde supermarkt. Via Superunie hebben we prima inkoopcondities. Superunie zit qua marktaandeel ergens tussen Albert Heijn en Jumbo in. Daar hoef je het dus niet voor te doen. Als u vraagt: “hoe kijk je daar zelf naar”, zeg ik: “Als er een ontwikkeling is moet je altijd kijken wat dat betekent en hoe wij daar als bedrijf beter van kunnen worden”. Dan heb ik het over marktaandeel en rendement. Maar het is niet per se nodig.’
Is er in Nederland nog ruimte voor nieuwe vestigingen?
‘We zitten veel in dorpen en kleinere gemeentes. Dat is historisch zo gegroeid. Elk jaar is er wel een aantal bestaande ondernemers dat zich bij ons meldt. Maar het is niet zo dat je zomaar even een nieuwe vestiging opent. Een stad als Amsterdam is veel eerder geneigd zaken te doen met een Albert Heijn, omdat Albert Heijn daar al volop aanwezig is. Mede daarom willen wij ook de beste supermarkt worden. Als je een goed imago hebt en de klant aan je weet te binden, dan komen ze wel, die grote gemeenten.’
Jullie staan momenteel voor twee majeure investeringen: implementatie van nieuwe IT-systemen en een centraal en gemechaniseerd distributiecentrum. Hoe beperk je de risico’s van zulke projecten?
‘Om te beginnen hebben we een duidelijke focus aangebracht in het aantal projecten dat wij doen. Dat zijn er zes, waaronder de nieuwe IT-systemen en het nieuwe distributiecentrum. Die zes projecten zijn voor ons heilig. Vervolgens passen we natuurlijk projectmethodieken toe, denk aan een PRINCE2. Voor die grote projecten ben ik sowieso lid van de stuurgroep. Voor de IT ben ik ook opdrachtgever. Om gevoel te houden bij wat er speelt spreek ik verder veel met mensen die namens ons aan een project deelnemen. Dat zijn belangrijke bronnen.’
Hoe financieren jullie deze grote investeringen?
‘Onze financieringen zouden februari 2018 aflopen. Samen met onze treasurer, die net als ik nieuw aan boord was, zijn we daarom in het voorjaar van 2016 begonnen met een bankersmeeting voor onze huisbankiers. We hebben hen meegenomen in onze plannen. Gezegd van: we zijn hiermee bezig, we willen het bestaande arrangement een jaar verlengen, maar dan wel met de afspraak dat we tussentijds de totale herfinanciering gaan doen. Dat traject hebben we eind juni met succes afgerond. De bedoeling is dat we zo’n meeting jaarlijks organiseren. Het is veel gemakkelijker schakelen als je elkaar kent en van elkaar weet waar je mee bezig bent, dan dat je zegt: dit is het plan en financier me maar.’
Wat is voor u de belangrijkste financiële KPI?
‘Voor ons als bedrijf is de omzet uiteindelijk de motor waar alles om draait. We zijn een retailbedrijf en dat zijn natuurlijk toch altijd per saldo dunne marges. Je kunt je heel erg richten op het verhogen van de marge-inkomsten, maar dat gaat nooit zo hard als de omzet. We zijn erin geslaagd om de afgelopen jaren meer dan het dubbele van de marktgroei te realiseren. En we willen de beste zijn. Dan kan de lokale ondernemer het optimale uit zijn winkel halen.’
Wat hebben big data te bieden voor PLUS? Jullie hebben bijvoorbeeld geen loyaliteitskaart zoals de bonuskaart van Albert Heijn?
‘Big data zijn voor PLUS van belang om klantpatronen te herkennen. We zien ook de noodzaak voor verdere personificatie van gegevens. Achter de schermen werken we hieraan.’
Wat zijn uw eigen ambities? Jan Brouwer, jullie CEO, is 61…
‘Ik zit hier nu anderhalf jaar en heb het prima naar mijn zin. Bovendien: CEO: ik denk niet dat het iets voor mij is, ik ben toch meer een CFO.’
Zijn we nog iets vergeten? Hebt u nog een boodschap voor onze lezers?
‘Als CFO moet je je in de eerste plaats vooral richten op niet-financiële zaken. Dat zijn de eerste indicatoren van hoe het bedrijf vaart. De financiële data zijn daarvan alleen maar een uitkomst. Als je wacht op de cijfers ben je soms al te laat.’
Maar dan vaar je vooral op je intuïtie. Is dat waarom er tegenwoordig relatief veel vrouwen CFO worden?
‘Ik weet niet of het intuïtie is. Al denk ik wel dat vrouwen gevoeliger zijn voor signalen. Ik denk dat vrouwen over het algemeen meer behoudend zijn. Dat ze meer verbinden. Dat hoor ik ook hier van mijn collega’s. Maar je moet in deze rol wel een rechte rug hebben. Kijken: wat is belangrijk voor dit bedrijf, wat doen we wel en wat doen we niet? Daar moet je níet de harmonie in zoeken.