
Leasing is voor veel ondernemingen een belangrijke activiteit. Door middel van leasing wordt toegang verkregen tot bepaalde activa en de financiering daarvan en staat een onderneming in mindere mate bloot aan de risico’s van het eigendom van de activa. Executive Finance PE biedt een e-learning aan voor professionals met een achtergrond in financiën.
Leasing is soms de enige manier om gebruik te maken van fysieke activa, die niet beschikbaar zijn voor vrije verkoop. Veel ondernemingen prefereren dan ook activa te leasen. De voorkeur voor leasing maakt het voor gebruikers van financiële verklaringen, zoals jaarrekeningen belangrijk een volledig en begrijpelijk beeld van de leaseactiviteiten van een onderneming te hebben. Het is daarom van belang dat een onderneming haar leasecontracten zodanig in de jaarrekening verwerkt, dat de gebruikers van de jaarrekening een volledig en begrijpelijk beeld van de leaseactiviteiten van de onderneming krijgen.
Zie ook: Van vermogensmarkten tot leasing onder IFRS
De International Accounting Standards Board (IASB) en de Financial Accounting Standards Board (FASB) zijn van mening dat International Accounting Standard 17 Leases voor leaseaccounting niet toereikend is om een getrouw beeld van de leasetransacties weer te geven. Uit onderzoek van de IASB en de FASB is namelijk gebleken dat gebruikers van jaarrekeningen veelvuldig correcties op de balans maken, vooral om de rechten en verplichtingen uit operationele leases in hun financiële beschouwingen mee te kunnen nemen. Om de geconstateerde gebreken te adresseren hebben de IASB en de FASB op 13 januari 2016 een nieuwe leasestandaard, IFRS 16 Lease-overeenkomsten, uitgegeven met als ingangsdatum 1 januari 2019. Het is belangrijk dat ondernemingen vroegtijdig beginnen met zichzelf vertrouwd te maken met de nieuwe standaard, zodat er voldoende tijd overblijft voor de uitvoering, gezien de doordringende effect op het bedrijfsleven, systemen en controles.
Leasing
Ondernemingen kunnen zich niet alleen tot de bank wenden om aan hun financieringsbehoefte te voldoen. Op zoek naar de optimale financieringsmix kunnen ondernemingen alternatieve instrumenten in overweging nemen en alternatieve wegen inslaan. Uit onderzoek van Panteia / EIM is gebleken dat leasing en factoring goede alternatieven voor bancaire financiering kunnen zijn. Leasing is een financieringsvorm waarbij kapitaalgoederen door een financier worden aangekocht en ter beschikking worden gesteld.
Factoring
Factoring is een vorm van debiteurenfinanciering, waarbij een onderneming het debiteurenrisico aan een gespecialiseerd bedrijf, de factoringmaatschappij, overdraagt. Ondernemingen zijn vooral positief over het verlichtende effect van leasing op het werkkapitaal en de directe kapitaalinjectie door het gebruik van factoring: het verpanden of verkopen van de debiteurenportefeuille. En niet alleen grote ondernemingen, maar ook het merendeel van de ondernemingen in het mkb gaf aan bekend te zijn met leasing en factoring.
Een leasecontract is een contract waarbij de verhuurder, hierna de lessor, het recht van gebruik van een leaseobject, bijvoorbeeld bedrijfsuitrusting, bedrijfsmiddelen of duurzame consumptiegoederen, voor een overeengekomen periode en tegen bepaalde vergoeding ter beschikking stelt aan de huurder, hierna de lessee. Gezien deze omschrijving kunnen zowel huur-, pacht- als huurkoopcontracten als leasecontract kwalificeren. Een contract dat formeel niet de vorm van een leasecontract heeft kan op grond van de economische realiteit toch als een leasecontract kwalificeren.
De lessor kan zich in deze activiteit specialiseren, zoals bij het leasen van auto’s, of kan bij wijze van belegging op vraag van de lessee een leasecontract aanbieden. In dat geval gaat het vaak om bedrijfsmiddelen met zeer grote waarde, zoals vliegtuigen, treinen, kantoorgebouwen of installaties. De lessor blijft juridisch eigenaar van de geleasete goederen. Van een recht van gebruik van een actief is sprake indien de lessee de feitelijke zeggenschap krijgt over het feitelijk gebruik van het actief, wat onder meer aan de rechten die de afnemer heeft ten aanzien van het actief en de hoeveelheid productie of nut van het actief dat de afnemer verkrijgt of beheerst wordt afgemeten.
De economische realiteit
Op basis van RJ 292.202 worden transacties en andere gebeurtenissen in de Nederlandse situatie verwerkt en gepresenteerd in overeenstemming met de economische realiteit en niet zozeer op basis van de juridische vorm. Ofschoon het op grond van de juridische vorm van een leaseovereenkomst zo kan zijn dat niet de juridische eigendom van het leaseobject wordt verkregen, is bij financiële lease de economische realiteit, dat de lessee de economische voor- en nadelen van het gebruik van het leaseobject voor het belangrijkste deel van de economische levensduur verkrijgt, waartegenover een verplichting wordt aangegaan, die bij benadering gelijk is aan de som van de reële waarde van het actief en de te betalen financieringslasten.
Bij beursgenoteerde ondernemingen wordt het bedrag aan lease- en huurverplichtingen op zo’n $ 3,3 triljoen geschat, waarvan 85 procent niet op de balans staat. De reden hiervan is óf dat de leasecontracten in de categorie ‘finance leases’ zijn ingedeeld, waardoor ze wel op de balans staan, of als ‘operating leases’, die alleen worden genoemd in de toelichting op de balans. Dat maakt het voor beleggers moeilijk om ondernemingen, bijvoorbeeld in de luchtvaart-, retail- of de transportsector, met elkaar te vergelijken.
IAS 17
De bestaande verslaggevingsstandaarden voor het in de jaarrekening verwerken van leasecontracten, zoals IAS 17 Leases, zijn van oudsher gericht op het identificeren wanneer een lease economisch vergelijkbaar is met de aankoop van het geleasete actief, de ‘onderliggende waarde’. IAS 17 vereist van lessees en lessors twee verschillende methoden voor het verwerken van leasecontracten: als financiële lease of als operationele lease.
Als een lease is gesloten om economisch vergelijkbaar te zijn aan de aankoop van de onderliggende waarde, bijvoorbeeld een lease van apparatuur voor bijna de hele economische levensduur, moet de lease onder IAS 17 als een financiële lease worden geclassificeerd en op de balans van de lessee worden geactiveerd. Dit moet worden bepaald aan de hand van de economische realiteit. De lessee moet dan ook de daartegenover staande leaseverplichtingen op de balans opnemen. Alle andere contracten, bijvoorbeeld een leasecontract van auto’s of apparatuur of een huurcontract van een kantoorruimte voor tien jaar, zijn operationele leasecontracten. Voor operationele leasecontracten hoeft een lessee geen activa of leaseverplichtingen op de balans op te nemen.
Kritiek op verslaggevingsstandaarden
De bestaande verslaggevingsstandaarden voor het in de jaarrekening verwerken van leasecontracten werden dan ook bekritiseerd, omdat ze niet altijd voldoen aan de behoeften van gebruikers aan een getrouwe weergave van de leasetransacties. In het bijzonder ten aanzien van de activa en verplichtingen die voortvloeien uit als operationele leasing gekwalificeerde leasecontracten.
Daarnaast ontstaan verplichtingen als operationele lease, financiële lease of als andere soortgelijke financiële verplichtingen. En omdat het verwerken van operationele en financiële leases verschilt, vermindert dit de vergelijkbaarheid in de jaarrekening en tussen jaarrekeningen van verschillende ondernemingen onderling. Door deze verschillende manieren van verwerken van verplichtingen geeft de balans van een lessee volgens IASB / FASB soms een misleidend beeld van de solvabiliteit (leverage) en de activa van de lessee. Bovendien heeft het grote verschil in administratieve verwerking van de contracten geleid tot het structureren van transacties als operationele leasecontracten waardoor deze niet op de balans hoeven te worden verantwoord.
Veel gebruikers van bijvoorbeeld jaarrekeningen van een lessee voeren dan ook nogal wat aanpassingen aan de gerapporteerde financiële informatie uit ten aanzien van vooral operationele leasecontracten. Die aanpassingen kunnen worden gebaseerd op de jaarlijkse bedrijfskosten, leasekosten of op informatie over verdisconteerde toekomstige operationele leasebetalingen op basis van de informatie die beschikbaar is in de toelichting op de jaarrekening. De verstrekte informatie is alleen niet altijd volledig en de informatie is maar een deel van de voor het management beschikbare informatie en daarom niet voldoende om tot betrouwbare aanpassingen van de jaarrekening van een lessee te komen.
IFRS
De toenemende globalisering van het bedrijfsleven heeft ertoe geleid dat veel ondernemingen te maken hebben met uiteenlopende verslaggevingsregels. Om die reden is vanaf de jaren negentienhonderdzeventig begonnen met een internationale harmonisatie van verslaggevingsregels. Dit heeft in 1973 geleid tot de oprichting van het International Accounting Standards Committee (IASC).
De doelstellingen van het IASC werden in de IASC Constitution officieel geformuleerd als: • het in het algemeen belang formuleren en openbaar maken van verslaggevingsregels in verband met de opstelling van jaarrekeningen en de wereldwijde aanvaarding en naleving ervan te promoten; en • het werken aan de verbetering en harmonisatie van regelgeving, verslaggevingsregels en procedures met betrekking tot de presentatie van financiële overzichten.
Verantwoordelijkheden IASB
De International Accounting Standards Board (IASB) heeft vanaf l april 2001 de verantwoordelijkheden van het IASC overgenomen. De IASB heeft alle gepubliceerde IAS-standaarden bekrachtigd. Daarbij is afgesproken dat de door de IASB na 1 april 2001 aangenomen standaarden voortaan als International Financial Reporting Standards (IFRS) zullen worden aangeduid. Onder de aanduiding IFRS vallen zowel de IAS die door het IAS zijn uitgevaardigd en eventueel aangepast door de IASB, als de door de IASB uitgegeven IFRS.
Het invoeren van IFRS is echter meer dan een boekhoudkundige hervorming. IFRS heeft invloed op de manier waarop ondernemingen zaken doen, heeft de efficiency van de markt verbeterd en heeft geleid tot lagere risicopremies als gevolg van grotere transparantie en betere vergelijkbaarheid van jaarrekeningen.
Wettelijke status IFRS
De steeds sterkere behoefte aan inhoudelijke harmonisatie op Europees niveau heeft in 2000 geleid tot de beslissing van de Europese Unie dat in een lidstaat van de Europese Unie gevestigde ondernemingen die zijn genoteerd aan een in de Europese Unie gevestigde effectenbeurs sinds 2005 rechtstreeks verplicht zijn hun geconsolideerde jaarrekeningen op te stellen overeenkomstig de door de Europese Commissie goedgekeurde IFRS. Dit besluit is vastgelegd in een direct voor ondernemingen van toepassing zijnde Verordening inzake toepassing IFRS (‘Regulation’). Door deze vorm van supranationale wetgeving is de verordening ook zonder implementatie in de nationale wetgeving automatisch in alle lidstaten van de Europese Unie van kracht. Daarmee hebben de IFRS in Europa indirect een wettelijke status. Daarnaast is IFRS van toepassing op dochtermaatschappijen van beursgenoteerde ondernemingen en niet controleplichtige ondernemingen, die kiezen voor rapportage volgens IFRS.
In het algemeen wordt IFRS als een verslaggevingsstandaard van hoge kwaliteit gezien. Daarnaast heeft de toepassing van IFRS tot een betere vergelijkbaarheid van financiële verslagen, waaronder jaarrekeningen, geleid. Door de beoogde convergentie van IFRS en de US Generally Accepted Accounting Principles (US GAAP) kan een wereldwijde verslaggevingsstandaard ontstaan of twee verslaggevingsstandaarden die nauw op elkaar aansluiten.
Het convergentieprogramma van IFRS en de US GAAP begon in oktober 2002, toen de ‘Norwalk agreement’ door de IASB en FASB werd ondertekend. Het doel van het project is even simpel als ambitieus: zorgen dat de belangrijke verschillen tussen IFRS en US GAAP uit de weg worden geruimd, zodat de op basis van deze stelsels opgestelde jaarrekeningen beter kunnen worden vergeleken.
Als reactie op de geuite bezorgdheid over het gebrek aan transparantie ten aanzien van het administratief verwerken van leaseverplichtingen zijn de IASB en de FASB in 2006 gestart met een gezamenlijk project om de financiële verslaggeving van leasingactiviteiten volgens IFRS en US GAAP te verbeteren en tot één gemeenschappelijke en internationaal aanvaarde standaard voor verslaggeving over leasecontracten willen komen. Daarbij willen ze de bezwaren tegen de bestaande verslaggevingsstandaarden wegnemen.
Leasing onder IFRS
Op 17 augustus 2010 hebben de IASB en FASB gezamenlijk een ontwerpstandaard (exposure draft) voor leases uitgebracht met voorstellen voor zowel de lessee als de lessor. Hoewel veel van de problemen betrekking hebben op de verwerking van operationele leasecontracten in de jaarrekening ziet de voorgestelde aanpak toe op een compleet model ten aanzien van de verwerking van lease accounting om extra complexiteit in de financiële verslaggeving te voorkomen. De voorgestelde eisen beïnvloeden elke onderneming die gebruikmaakt van huurcontracten met een aantal gespecificeerde vrijstellingen.
Op de ontwerpstandaard kwam fundamentele kritiek vanuit de bedrijfswereld en de leasebranche, die zich vooral richtte op:
• de verwerking van alle leases als ‘financiering’ in de winst en- verliesrekening;
• het opnemen van verplichtingen voor waarschijnlijke verlengingsperioden;
• het opnemen van verplichtingen voor variabele leasevergoedingen;
• het onduidelijke onderscheid tussen een lease en servicecontracten;
• de verantwoording door lessors en consistentie met lessee-accounting.
Subjectieve schattingen
De voornaamste kritiek trof het voorstel om alle lease- en huurverplichtingen in de balans op te nemen en als financiering te verwerken. Dat zou betekenen, dat huurkosten in de winst-en-verliesrekening gesplitst moeten worden in interestkosten op de leasefinanciering en de afschrijving van het gebruiksrecht, zoals bij het verwerken van een financiële lease of een aangeschaft actief met (hypothecaire) financiering. Waarbij lessees niet het onderliggende gehuurde actief, maar een gebruiksrecht (‘right of use’) in de balans moeten opnemen. En lessees moeten niet alleen de basishuurperiode en vaste huurkosten, maar ook alle waarschijnlijke verlengingsperioden en variabele huren op de balans verantwoorden. Dit brengt veel subjectieve schattingen met zich mee. Schattingen die iedere rapportageperiode opnieuw moeten worden beoordeeld.
De kritiek was zo hevig dankzij de aanzienlijke belangen, niet alleen van de leasebranche, maar ook van retailers en vastgoedbedrijven. Hans Hoogervorst, voorzitter van de IASB, gaf in een reactie op de geuite kritiek aan dat de crisis is veroorzaakt door excessieve leverage en dat transparantie over leases dan ook noodzakelijk is. Daarom heeft hij nationale en internationale regelgevers en investeerders opgeroepen om de IASB te steunen. Hij stelde dat in het verleden vergelijkbare moeilijke dossiers ‘bevochten’ zijn, die hebben geleid tot meer transparantie in financiële verslaggeving. Zaken waarvan we het nu heel normaal vinden dat ze op de balans gepresenteerd worden, zoals het verwerken van pensioenverplichtingen en op aandelen gebaseerde beloningen.
De IASB en FASB zagen zich genoodzaakt terug te keren naar de tekentafel en publiceerden op 16 mei 2013 een herziene ontwerpstandaard, waarin de voorgestelde wijzigingen in de administratieve verwerking van leasecontracten verder zijn uitgewerkt.
Transparantie
De nieuwe standaard heeft tot doel de kwaliteit en vergelijkbaarheid van de financiele verslaglegging te verbeteren door meer transparantie over leverage, de activa van een onderneming en de risico’s waaraan zij uit het aangaan van leasecontracten is blootgesteld.
De verslaggevingsstandaard is van toepassing op alle ondernemingen die op basis van IFRS of US GAAP accountingstandaarden rapporteren.
Op het moment van initiële toepassing wordt geen uitzondering voor bestaande leasecontracten gemaakt. Dit is een belangrijke overweging om mee te nemen voor contracten die nu worden aangegaan met een verwachte looptijd tot na 2018.
Lessees en lessors
Belangrijk oogmerk om te komen tot een nieuwe verslaggevingsstandaard voor leasing was de wens om tot één verslaggevingsstandaard voor leasing voor zowel lessees als lessors te komen, waarbij de mogelijkheid om leasecontracten buiten de balans te houden zou worden uitgesloten en de onderlinge vergelijkbaarheid en consistentie beter zou zijn gewaarborgd. De vraag is of deze doelen daadwerkelijk zullen worden bereikt. Het belangrijkste uitgangspunt van de voorgestelde regeling is dat lessors de activa en passiva voortkomende uit de rechten en verplichtingen in leasecontracten op de balans zichtbaar moeten maken, als de huur voor meer dan twaalf maanden is aangegaan.
Het eerste doel zal dan waarschijnlijk ook wel worden bereikt. Het principe wordt nauwelijks betwist. Het recht op het gebruik van een bepaald object is een bezitting, en bezittingen horen thuis op de balans. Net zoals de verplichtingen die daartegenover staan, bijvoorbeeld de betaling van huur. Het behalen van het tweede doel kan worden betwijfeld. Ook onder de nieuwe voorstellen wordt zeker aan de lessor-zijde nog steeds gewerkt met verschillende modellen. Daarnaast is nog steeds sprake van een veelheid aan voorschriften, die tot verschillende interpretatie, en daarmee tot inconsistentie, kunnen leiden, zodat geen goede onderlinge vergelijkbaarheid mogelijk is. Ook onder de nieuwe verslaggevingsstandaard zullen de grenzen van de voorschriften dan ook waarschijnlijk weer worden opgezocht.
Een betere afspiegeling van de uiteenlopende economische aspecten, zoals de verantwoording, waardering en presentatie van kosten en kasstromen kan volgens de standaard worden verkregen door een tweeledige aanpak. Enerzijds door voor de meeste vastgoed huurcontracten de lasten uit hoofde van lineaire lease via de winst-en-verliesrekening te laten verlopen en anderzijds door voor de meeste andere leasecontracten, zoals ten aanzien van lease van apparatuur of voertuigen, de rente over de leaseverplichting af te schrijven. Door daarnaast het publiceren van meer informatie voor te schrijven krijgen beleggers en andere gebruikers van de jaarrekening meer inzicht in de bedragen, tijdstippen en de onzekerheid ten aanzien van de kasstromen die uit huurcontracten voortvloeien.
In figuur 1 is een vergelijking tussen het verwerken van operationele leasecontracten volgens de IAS 16 ten opzichte van het verwerken van operationele leasecontracten op basis van IAS 17 opgenomen.

In de waardering van het leaseactief en de leaseverplichtingen worden op basis van de herziene ontwerpstandaard alle leasebetalingen opgenomen die: • feitelijk vaste leasebetalingen zijn, maar gestructureerd zijn als variabele leasebetalingen zijn gestructureerd; en • afhankelijk zijn van een bepaalde koers of index; en • verwacht worden met betrekking tot een afgegeven restwaardegarantie.
Variabele vergoedingen die afhankelijk zijn van het gebruik of de prestaties van het leaseactief (omzetgerelateerde huren, kilometergerelateerde leasebetalingen), behoren niet tot de leasebetalingen die in de waardering van de leaseverplichting worden opgenomen.
Executive Finance PE: Leasing onder IFRS
Na het volgen van de cursus Leasing onder IFRS bent u in staat om:
- een definitie van een leasecontract te geven en om de belangrijkste kenmerken van een leasecontract te benoemen;
- de verschillen tussen operationele lease en financiële lease te benoemen;
- het belang van IFRS voor ondernemingen te omschrijven;
- de nieuwe IFRS standaard ten aanzien van de verwerking en waardering van leasecontracten in de jaarrekening van lessees en lessors te bespreken;
- de voor- en nadelen van de nieuwe standaard te geven;
- de belangrijkste gevolgen van de nieuwe standaard voor leasing op te sommen;
- de wijze van verantwoording van sale and lease back-transacties te omschrijven;
- de wijze waarop lessees en lessors zich kunnen voorbereiden op de komst van de nieuwe verslaggevingsstandaard voor leasing te benoemen.