
In augustus 2018 kwam Executive Finance met een bijdrage om u te wijzen op de effecten van IFRS 16. Hanky panky accounting moet tot het verleden horen. Maar nu is het zo ver dat IFRS 16 echt verplicht ingevoerd moet gaan worden. Bent u er al klaar voor? Welke praktische problemen moet u nog oplossen of kunt u nog oplossen?
Met ingang van 1 januari 2019, wordt IFRS 16 doorgevoerd ter vervanging van de oude IAS17 standaard. IAS 17 Leases, IFRIC 4, SIC 15 en SIC 27 zijn dan niet langer van kracht. De grootste verandering is dat operational leasecontracten niet langer off balance mogen worden gepresenteerd, maar dat alle leasecontracten feitelijk moeten worden geactiveerd. Dit is handig voor de vergelijkbaarheid van organisaties, maar kan tegelijkertijd tot enorme problemen leiden.
Balansen nemen toe, leverageratio’s verslechteren en de kapitaalratio’s verminderen. Tegelijkertijd verbetert de EBITDA, omdat er niet langer huurkosten worden meegenomen voor het operationele resultaat, maar separate line items ontstaan voor afschrijving en rentekosten. De veranderingen worden in bijgevoegde figuren door de IASB uiteengezet.
Effect balans
Effect resultatenrekening
Definitie leasecontract
Een groot verschil tussen IFRS 16 en IAS 17 betreft de definitie van een leasecontract.
“A contract is, or contains, a lease if the contract conveys the right to control the use of an identified asset for a period of time in exchange for consideration.”
Later wordt dit gespecificeerd in:
“To assess whether a contract conveys the right to control the use of an identified asset for a period of time, an entity shall assess whether, throughout the period of use, the customer has both of the following:
(a) the right to obtain substantially all of the economic benefits from use of the identified asset; and
(b) the right to direct the use of the identified asset.”
Deze nieuwe definitie rekt de leaseclassificatie op. Gevolg hiervan is dat contracten (naar verwachting) veel sneller als leasecontract beschouwd worden dan onder IAS 17. Zo kwam men er bij Ahold achter dat veel van de gehuurde winkelpanden ineens wel onder de nieuwe standaard vielen, simpelweg omdat het niet binnen enkele dagen omgezet kan worden en gebruikt kan worden voor andere doeleinden. Dus weet u eigenlijk al wat er allemaal als lease wordt geclassificeerd? Heeft u alle oude contracten überhaupt nog wel?
Grote verschillen

Als gevolg van de nieuwe standaard zijn er dus grote verschillen mogelijk. We nemen u hier mee in vijf grote potentiële effecten.
1. Het grootste verschil tussen IAS 17/IFRIC 4 (de oude standaard) en IFRS 16 is dus dat onder oude leasestandaard lease/huurverplichtingen niet op de balans staan maar als een niet uit de balans blijkende verplichting (off balance) in een ‘note’ vermeld staan in de jaarrekening. Investeerders, en met name financiële dienstverleners als banken en credit rating-agentschappen hadden hier om verschillende redenen bezwaren tegen zoals de eerder genoemde hanky panky accounting. Om de impact van de huur/leaseverplichtingen wel mee te nemen in hun financiële modellen moesten ze vele aannames doen zoals looptijd en volledigheid. Daarnaast werden off balance leaseverplichtingen stelselmatig significant ondergewaardeerd door ondernemingen (2017; Coen Arnold en Jay Tahtah). Maar wat gebeurt er nu wanneer u als gevolg van deze veranderingen uw debt convenant overschrijdt? Heeft u de bank al gebeld?
2. Slechts het opnemen van de off-balance lease verplichtingen op de balans ging niet ver genoeg voor de IASB en introduceerde daarom ook het principe van het waarderen van opties in contracten (zoals bij KLM). Veel contracten bevatten bijzondere clausules en opties bedacht door creatieve inkopers. Denk aan indexeringen gebaseerd op omzet, verlengopties afhankelijk van bepaalde prestaties, eenzijdige opzegopties afhankelijk van moeilijk inschatbare situaties in combinatie met “opzegboetes”. Organisaties dienen dus ieder (materieel) contract individueel te screenen en beoordelen welke contractuele opties relevant kunnen zijn voor IFRS 16. Al deze variabelen maken het beoordelen en het waarderen van een huur/leasecontract bijzonder lastig. Waar in het verleden een inkoop of administratie-afdeling prima de off balance-positie van een onderneming kon beoordelen is het nu specialisten werk geworden met belangrijke judgement en potentiële impact.
In tegenstelling tot de oude standaard wordt het bepalen van de leasepositie nu veel meer een corporate strategie en corporate aanpak. Zowel de business, als corporate procurement als group financial control zal in sterke mate betrokken worden bij het bepalen van de leasepositie en met name de leasestrategie. We kunnen een beweging waarnemen van een administratief proces naar een analytisch, zelfs strategisch proces.
3. Door de verplichting om verlengopties op te nemen in de waardering is de gemiddelde looptijd van contracten aanzienlijk verlengd en daarmee ook de waarde van het contract. Hierdoor wordt het noodzakelijk om de langdurige toekomstige kasstromen contant te maken. Om de vergelijkbaarheid tussen ondernemingen te verbeteren is ervoor gekozen om een generieke methodiek voor het bepalen van de disconteringsvoet te hanteren, namelijk de impliciete rente (rente afgeleid van het huurcontract) of, als deze niet beschikbaar is, de incremental borrowing rate. Dit is de rente die een lessee zou betalen als hij financiering zou aanvragen om de asset aan te schaffen in plaats van huren.

4. Tevens is de administratieve complexiteit toegenomen door het op een andere wijze waarderen van de credit en debet leaseposten. Als een contract voldoet aan de voorwaarden van IFRS 16 dan dient het opgenomen te worden op de balans. Men dient aan de debetzijde van de balans een ‘Right of Use’ (ROU) en aan de creditzijde een lease liability te boeken. De ROU is in principe de waarde van de asset die je huurt/least. Deze dient lineair weg te lopen conform looptijd contract of de levensduur van asset. De lease liability bestaat uit de contractuele leasebetalingen, aangepast met eventuele vooruitbetalingen. Deze loopt weg tegen de contante waarde van de lease betalingen. IFRS 16 biedt hier nog wel wat keuzemogelijkheden. Men kan deze namelijk afzonderlijk van elkaar bepalen/berekenen of men kiest ervoor om eerst de lease liability te berekenen en vervolgens de ROU hieraan gelijk te stellen bij initiële waardering. Tijdens de looptijd van het contract zullen beide assets uit elkaar gaan lopen door het effect van time value of money, met andere woorden doordat de liability tegen de contante waarde afneemt terwijl de ROU lineair wordt afgeschreven. Precies door dit verborgen principe heeft de impact van de nieuwe leasestandaard vooral bij de transitie op 1 januari 2019 en later bij het initieel waarderen van nieuwe contracten een zogenaamd front load-effect hebben op de kosten. De interest kosten zullen als gevolg van de time value of money-principe dat incorporeert is in de berekeningsmethodiek van de lease liability, in de eerste jaren significant hoger zijn.
5. Hierboven hebben we impliciet al verwezen naar de verandering in presentatie in de p&l. De leasekosten worden contant gemaakt tegen een interest rate (impliciete/incremental borrowing rate). Het interesteffect hiervan moet worden opgenomen in de p&l onder financiële resultaten (below EBIT). Dat terwijl de afschrijvingskosten onder operationele resultaten worden opgenomen (boven EBIT/ onder EBITDA). Dit heeft dus een EBITDA verhogend effect.
Praktische uitdagingen: stel de juiste vragen
De complexiteit in de accounting rondom leases neemt drastisch toe. Daarnaast zal uw organisatie tijdens het implementeren ook tegen veel praktische uitdagingen aan lopen. Het succesvol implementeren van de standaard begint bij het stellen van de juiste vragen. Die kunnen heel triviaal klinken, maar de praktijk leert dat dit toch noodzakelijk is. Heeft u überhaupt leasecontracten? En zo ja, om hoeveel leasecontracten gaat het en om welke bedragen? Waar worden de contracten opgeslagen en is de data vrij toegankelijk en eenvoudig te gebruiken om ermee te rekenen? Heeft u een centrale contractendatabase? Of ligt alles in een fysiek archief in de kelder? Hoe wordt de huidige off balance-positie bepaald en is er een kans dat u aan foutenherstel moet doen omdat uw off balance-positie onterecht te laag is, dan wel onterecht financial lease contracten als operationeel zijn geclassificeerd vanuit het verleden? Als dit het geval is, dan wilt u in ieder geval ervoor zorgen dat u in de jaarrekening 2018 een correcte off balance-positie rapporteert om volgend jaar met een ”schone” lei te beginnen.
Controllers krijgen het behoorlijk benauwd
Het stellen van deze vragen kan er toe leiden dat de controllers in uw organisatie het behoorlijk benauwd krijgen. Immers, het bepalen van de off balance positie was een marginaal onderdeel van de jaarrekening waar niemand echt veel belang aan hechtte. IFRS 16 vergt echter een radicaal andere aanpak. Het is niet langer een off balance-positie dat als een soort sluitpost wordt beschouwd door zowel controllers als auditors. Het bepalen van uw on balance leasepositie kan en zal impact hebben op uw financiële ratio’s en bovendien is de verwachting dat uw externe auditor en uw stakeholders veel kritischer naar uw operationele leaseverplichting kijken. Het is daarom van belang om, nu het nog kan, het IFRS 16 proces structureel serieus aan te pakken en gebruik te maken van eventuele externe experts om uw organisatie future proof te maken. Kunnen contracten nog worden aangepast? Kunnen operaties worden veranderd? Moeten we met de kredietverlener in gesprek?
Volg onze online cursus.
Het advies is om de IFRS 16 implementatie rigoureus en nauwgezet uit te voeren. Als u namelijk lease contracten tegen komt dan heeft u de tijd om:
a. Een strategie te bedenken om recognition opname te voorkomen
b. De impact te reduceren
c. In gesprek te gaan met uw stakeholders en…
d. De juiste accounting te bepalen en de data op orde te hebben
Een materieel contract nooit eerder gewaardeerd
In een van onze praktijkissues kwam naar boven dat een zeer materieel contract nooit eerder is gewaardeerd als een operationeel leasecontract maar wel als zodanig gewaardeerd moet worden onder IFRS 16. Als u op tijd begint kunt u dergelijke zaken nog herstellen, maar uiteraard niet als het jaar reeds is afgerond. Een mogelijke oplossing die we in praktijk hebben gezien dat een joint venture werd omgezet tot dochteronderneming, waardoor het leasecontract geen impact meer had op de geconsolideerde balans, gezien de intercompany aard van het leasecontract.
Hoe nu verder?
Bekijk samen met uw controllers of u voldoende expertise in huis heeft om de nieuwe standaard succesvol te implementeren en wees hier kritisch en eerlijk in. Stel vervolgens een gedetailleerd implementatieplan op waarin u in ieder geval ingaat op het uitwerken en bepalen van de beste transitie-optie, hoe uw organisatie de data gaat verzamelen en of u systemen gaat aanschaffen die u kunnen helpen bij de berekening van leaseverplichting. En vooral: wacht niet te lang en onderschat het effect niet.
Drs. Aziz el Barnoussi, interim consultant IFRS, en dr. Ferdy van Beest, assistant professor aan de Nyenrode Business universiteit en daarnaast freelance consultant.
Lees ook
Met IFRS 16 moet hanky panky-accounting tot het verleden horen (flinke impact op solvabiliteit en EBITDA)
Minister Hoekstra tegen Europese aanpassingen IFRS