
CFO’s die frauderen doen dat niet om daar zelf financieel beter van te worden, maar eerder vanuit loyaliteit en om zich te conformeren. Dat is één van de conclusies van een studie onder financial executives die fraude hebben gepleegd en daarvoor zijn veroordeeld. Interview met Kristina Linke, universitair docent aan de Rijksuniversiteit Groningen en één van de onderzoekers.
Hoe raken financial executives betrokken bij financiële fraude? Die vraag puzzelde Kristina Linke, universitair docent Accounting aan de faculteit Economie en Bedrijfskunde van de Rijksuniversiteit Groningen en zelf voormalig financieel directeur. Temeer omdat het in- en externe toezicht de afgelopen jaren sterk is toegenomen. Een goed antwoord vond ze niet in de vakliteratuur. Die richtte zich vooral op zaken als preventie en het vroegtijdig signaleren van fraude aan de hand van zogeheten red flags – waarschuwingssignalen zoals een frequente wisseling van accountants of de uitoefening van optierechten.
Lees ook: Fastow op Dag van de financial: Ik zag niet in dat ik onethisch bezig was
Boekhouden lijkt een exact beroep, maar dat is het niet
Zeker, als ervaringsdeskundige kent ze de dilemma’s. Boekhouden draait om cijfers, het lijkt een exact beroep, maar is dat allerminst. “Je hebt altijd te maken met waarderingsvraagstukken. Daar zit rek in. Is een post wel of niet materieel? Daar wordt vaak verschillend over gedacht.” Zelf is ze in die keuzes altijd vrij principieel geweest. Maar ondanks alle regels en discussies over moraliteit gaan er regelmatig topfinancials over de schreef. Dat intrigeerde Linke. Ze initieerde samen met drie Amerikaanse collega’s een onderzoek. Die samenwerking was noodzakelijk. In Nederland is zo’n studie nagenoeg onmogelijk, om de eenvoudige reden dat er (te) weinig CFO’s zijn veroordeeld en vanwege de goede databescherming. Die is beter dan in de Verenigde Staten.
Profiel fraudeur: blanke man tussen 40 en 50
Ondanks het feit dat de rechtszaken tegen hen openbaar waren en veelal de kranten hebben gehaald, wilden de dertien topfinancials die aan het onderzoek hebben meegewerkt dit alleen doen op basis van anonimiteit.
Dit onder meer uit angst dat de interviews mogelijk zouden kunnen leiden tot nieuwe aanklachten. Wel bevat de studie informatie over de achtergronden van de deelnemers. Veruit de meesten van hen zijn blanke mannen van tussen de 40 en 50 jaar. Ze werkten allemaal bij beursgenoteerde bedrijven. Op twee na beschikken ze over de titel CPO (Certified Public Accountant), vergelijkbaar met die van een registeraccountant. Ze waren werkzaam als CAO (Chief Accounting Officer), corporate controller of COO. De deelnemers zijn allemaal veroordeeld. De maximale gevangenisstraf lag tussen de 5 en 6 jaar, de geldboetes varieerden van 10.000 dollar tot 20 miljoen dollar. Bij acht deelnemers werd de fraude ontdekt toen ze nog bij het bedrijf werkten, drie hadden inmiddels elders een baan gevonden, twee waren klokkenluider. Drie van de veroordeelde deelnemers persisteren tot op de dag van vandaag dat hen geen blaam treft.
Dertien financial executives bereid aan het onderzoek mee te doen
Dat waren niet de enige bottlenecks. Ook in de VS waren de collega-onderzoekers huiverig. Zo’n onderzoek was bijzonder geld-, tijd- en energierovend. Neem alleen al het zoeken naar en overtuigen van deelnemers. Waarom zou iemand meedoen? Wat heeft hij daarbij te winnen. En hoe groot was de kans dat de missie überhaupt zou slagen; dat ze genoeg deelnemers zouden weten te overtuigen en het uiteindelijk zou komen tot een publicatie? Immers, in de wetenschap geldt: publish or perish. Linke vond die collega’s. Gezamenlijk benaderden ze 104 (voormalige) financial executives die in de periode 2000 tot 2006 voor boekhoudfraude zijn veroordeeld. Van hen bleken er dertien bereid om aan het onderzoek deel te nemen. “Het heeft veel moeite gekost,” blikt ze terug. “Alleen al het uitzoeken van waar ze woonden was een helse klus. We hebben daar zelfs een particuliere detective voor ingehuurd.”
Meesten dachten dat dit hen nooit zou overkomen
Per brief en telefonisch werden de geselecteerden vervolgens benaderd. Die stonden – voorzichtig uitgedrukt – niet te trappelen. Lachend: “Ze zeiden niet: ‘Ja, graag!’ Maar toen we vertelden over onze doelstelling, waren er gelukkig toch die er het nut van in zagen. Al was het maar omdat de meesten vooraf ook nooit hadden gedacht dat dit hen zou kunnen overkomen.” Na afloop reageerden de meeste deelnemers opgelucht. “Ze waren blij dat ze hun verhaal eindelijk een keer hadden kunnen vertellen zonder verwijten of de druk van een verhoor. Als een soort afsluiting.”
Het onderzoek bestaat uit drie delen. Het eerste – titel: Boiling the Frog Slowly –, waarvan de uitkomsten juli dit jaar zijn verschenen in de Journal of Business Ethics, richt zich op de aanloop naar de fraude. De andere twee stukken behandelen de aard van de fraude en de fase daarna, de escalatie. De resultaten hiervan worden later gepubliceerd.
Persoonlijk gewin speelt nauwelijks een rol
De conclusies van de eerste publicatie zijn opmerkelijk. Een van de meest verrassende bevindingen: persoonlijk financieel gewin speelt nauwelijks een rol. Linke: “Iedereen denkt: die mensen doen het voor het geld. Als ik mijn onderzoek aansnijd, hoor ik vaak: kijk naar die bankiers, die zijn zo slecht, dat geldt vast ook voor de mensen met wie jullie hebben gesproken. Dat is niet zo. Geld ís niet de primair drijfveer, het is een complex sociaal proces met een aantal kenmerken die regelmatig terugkomen.”

Een journaalpost aanmaken voor een pijndossier
Zich conformeren is één van die kenmerken. Linke geeft een voorbeeld: “Een van de dertien deelnemers is na zijn studie begonnen bij een accountantskantoor. Hij zit bij een eindgesprek met een klant en ziet dat zijn collega vrij veel weggeeft. Posten worden gekwalificeerd als ‘niet van materieel belang’. Hij is verrast, zelf denkt hij daar anders over. Kennelijk is dat hier usance, denkt hij. Vervolgens gaat hij werken als controller. Hij zit weer bij zo’n eindgesprek, maar nu aan de andere kant van de tafel. Er wordt weer vrij veel weggeven. Te veel, vindt hij. Maar het management vraagt hem dit te onderbouwen. Hij doet dat, tegen zijn zin; hij conformeert zich. Dat kan toch geen kwaad? Híj is er immers niet voor verantwoordelijk. De volgende keer wordt hij gevraagd voor zo’n pijndossier een journaalpost aan te maken en deze zelf te boeken. Hij is er weer niet happy mee, maar denkt: het is een klein bedrag, het maakt niet uit. De keer daarop zegt zijn baas: ik wíl het zo. Weer heeft hij bedenkingen, maar tegelijkertijd weet hij dat hij thuis de kostwinnaar is en dat hij eruit vliegt als hij het niet doet. Hij zwicht. Dan gaat het fout.”
Ethische opvattingen verschuiven langzaam
Bovenstaand proces, dat in totaal ruim vijf jaar in beslag nam, illustreert volgens Linke hoe ethische opvattingen langzaam kunnen verschuiven. “Iemand die net van de universiteit komt, zegt: dat zal mij niet overkomen. Maar als je er middenin zit, wordt het een ander verhaal. Dan gaat zoiets gestaag, vandaar ook de titel van ons onderzoek: Boiling the Frog Slowly.”
Social cues oftewel rolmodellen zijn eveneens belangrijke drijfveren. Wat de onderzoekers daarmee bedoelen zijn foute voorbeelden van collega’s of meerderen. “Eén van de geïnterviewden zei: ‘Toen ik bij dit bedrijf ging werken was ik helemaal in de gloria, het was voor mij een soort American dream. Toen ik er werkte ontdekte ik hoe agressief er werd gerapporteerd. Mensen die meededen werden gewaardeerd en kregen zelfs promotie.’ ”
Onderlinge band is zo nauw dat het net familie lijkt
Ook een sterke groepscultuur komt volgens Linke en haar collega’s vaak voor. De onderlinge band is soms zo nauw dat het net familie lijkt. Mensen durven geen ‘nee’ meer te zeggen. Wie dat wel doet, ligt eruit, die wordt persona non grata. Andere triggers zijn volgens het onderzoek slecht functionerende boekhoudprogramma’s. Gevolg: foute of onvolledige informatie, waardoor goed rapporteren onmogelijk is. Eigenlijk is uitstel noodzakelijk. Maar dat is geen optie, dan is het bedrijf niet in control en wacht het een afstraffing op de beurs. Dus gaan mensen zelf zitten schatten.

De CEO stond erop: de resultaten moesten omhoog
Het laatste veel voorkomende motief is de bewuste keuze. Eén van de deelnemers was daarin volgens Linke zelfs heel duidelijk. “De CEO stond erop: de resultaten moesten en zouden omhoog, dat eiste Wall Street nu eenmaal. De man dacht: dat kan ik wel, ik ben slim genoeg, we draaien het later wel weer terug. Dat lukte niet, het bedrijf ging ten gronde.”
De studie is uniek. Nooit eerder is fraude onder zo’n specifieke groep topfinancials onderzocht. Linke is er blij mee; ook met de vele positieve reacties. Vanuit de hele wereld zijn mensen geïnteresseerd. Maar is met dit onderzoek haar vraag hoe het toch kan dat zulke hoogopgeleide, slimme mensen fraude plegen ook beantwoord?
‘We ontdekten al gauw een rode draad’
“Voor mij persoonlijk wel,” zegt ze resoluut. “De verhalen lijken veel op elkaar. Punt van kritiek is dat we slechts dertien mensen hebben gesproken. Maar toen we er zes hadden gehad, ontdekten we al een rode draad. Op een na konden ze geen van allen aangeven wanneer het precies mis is gegaan. Dat is voor mij misschien wel het meest verrassende resultaat. Ik dacht vooraf dat ze dit wel zouden weten. Ik heb steeds doorgevraagd: Er moet toch een bepaald punt zijn geweest waarop u dacht: nu gaat het fout? Ze konden het niet zeggen. Bij de eerste dacht ik nog: die liegt. Bij de tweede en derde aarzelden we. Daarna dachten we: misschien weten ze het echt niet. Ze waren al veroordeeld, dus voor ons hoefden ze het niet mooier te maken dan het was.”
Zorg voor een plan B
Dat de deelnemers niet kunnen vertellen waar het misging, is volgens Linke tevens de belangrijkste les van het onderzoek. Veel financials herkennen dit, weet ze. “Schattingsproblemen komt iedereen tegen. Die zijn inherent aan het vak. De vraag is: hoe ga je daarmee om?” Haar advies (dat krijgen ook de registercontrollers die ze college geeft): “Denk er goed over na wat te doen als je vandaag uit het bedrijf zou stappen. Praat daar thuis over. Wat betekent dit financieel, emotioneel, voor jou, maar ook voor je partner? Als de conclusie is: dat wordt lastig, moet misschien eens nadenken over een alternatief scenario. Zorg voor een plan B; dat is de beste oplossing.”
Het onderzoek van Linke is hier te vinden.
Lees ook
Fraude in 2019 verplicht PE-onderwerp voor accountants in business
CEO-fraude kost CFO de kop, Pathé voor 19 miljoen opgelicht (hoe doorziet u CEO-fraude?)