
Een van de meest intrigerende en invloedrijke curven op de financiële markten is de yieldcurve. Vragen die daarbij rijzen, zijn heel divers. Wat wordt er nu precies bedoeld met de yieldcurve? Waarom is het verband tussen yieldcurve en bancaire netto rentemarge zo belangrijk? Om wat voor soort rente gaat het eigenlijk? En uit welke componenten is de curve opgebouwd?
De yield- of rentecurve geeft het verband weer tussen de rentetarieven van gelijksoortige vermogenstitels en hun looptijd op een zeker moment. Die looptijden kunnen ultra kort, kort, middellang of lang zijn. Al die verbanden bij elkaar noemen we de rentetermijnstructuur. In concreto is dat een puntenwolk die zich in een bepaalde richting beweegt naarmate de looptijd langer wordt. De grafische weergave van al die rentetermijnverbanden – die puntenwolk dus – duiden we aan met de term yieldcurve. Over het algemeen worden er drie basisprofielen onderscheiden: de normale, inverse en vlakke rentestructuur. De curve wordt in economische publicaties meestal gestileerd weergegeven, dat wil zeggen als rechte lijn of als lineaire functie. In werkelijkheid is de yieldcurve echter geen rechte lijn.

De yieldcurven die in figuur 1zijn getekend, betreffen grafische weergaven van interbancaire rentes. Ze worden geconstrueerd uit drie bouwstenen: de reële rente, de inflatieverwachting en renterisicopremie. Hierover in het volgende artikel meer. Nu volgt eerst uitleg van het verband tussen netto rentemarge en yieldcurve.
De netto rentemarge
De yieldcurve is niet te begrijpen zonder de introductie van het begrip netto rentemarge, een bancair kengetal. In de teller van dit kengetal staat de netto rente. Dat is het verschil tussen rentebaten en rentelasten. In de noemer staan de rentedragende investeringen, uitzettingen of activa. Denk hierbij aan korte en (middel)lange kredieten aan economische subjecten, zoals particulieren, overheden, bedrijven en niet-ingezetenen. Simpel gezegd geldt: netto rentemarge = [netto rente / rentedragende uitzettingen] x 100%.
Er is nog een andere, meer bewerkelijke berekeningsmethode voor de netto rentemarge. Die methode gaat uit van het procentuele verschil tussen rentebaten en -lasten van het bankbedrijf. De formule daarvan luidt: netto rentemarge = gewogen gemiddelde rente % activa – gewogen gemiddelde rente % passiva.
De complexiteit van deze berekeningsmethode hangt samen met het grote aantal rentedragende uitzettingen en fundingen waarvan de onderliggende bedragen, looptijden en percentages uiteenlopen. Hiervan moet dan zowel aan de actiefzijde (de uitzettingen) als de passiefzijde (de fundingen) het gewogen gemiddelde rentepercentage berekend worden. De netto rentemarge is in deze benadering het verschil tussen de gemiddelde debet- en creditrente.
De samenstellende delen van de netto rentemarge
De bancaire netto rentemarge is opgebouwd uit drie componenten. We onderscheiden de funding spread, de credit spread en de interest rate risk spread of renterisicospread. Spreads zijn net als marges percentages en in deze context zijn ze te berekenen en te verklaren met behulp van de rentestanden op de yieldcurve. Deze yieldcurve heeft meestal een positief of negatief verloop. In het eerste geval is er sprake van een normale en in het tweede geval is er sprake van een inverse rentestructuur. De rentetarieven op de yieldcurve worden in relatie tot de netto rentemarge in het bankbedrijf beschouwd als transfer- of verrekenprijzen. Het zijn tarieven die intern door de bank gebruikt worden om de resultaten van haar responsibility centers te berekenen. Tot deze centers of divisies behoren drie afdelingen: funding, treasury en kredietverlening. Elke afdeling heeft haar eigen spread en aandeel in de totale netto rentemarge.
Voorbeeld berekening netto rentemarge
Een bank verstrekt een cliënt een krediet van 10 miljoen met een looptijd van twee jaar en een vaste rente van 4 procent. De funding vindt plaats door middel van driemaands deposito’s. De funding- of creditrente van een driemaands deposito is 2 procent. Activering en passivering van de bancaire kredietverlening en funding geeft onderstaand balansresultaat:
Op het transactiemoment zijn de rentes volgens de yieldcurve respectievelijk: 3,4 procent voor de tweejaars rente en 2,6 procent voor de driemaands rente. Er zijn, zoals gezegd, intern drie afdelingen bij deze transacties betrokken die samen het eindresultaat bepalen, in dit geval een netto rentemarge van 2 procent.
Afdeling funding
De fundingafdeling van de bank start met het in de markt aantrekken van vermogen: namelijk driemaands deposito’s. Dat kost de bank 2 procent, zie de eerste balans. De fundingafdeling zet op haar beurt het aangetrokken geld uit bij de afdeling treasury. Deze hanteert voor de in- en uitgaande kasstromen interne verrekenprijzen. Dat zijn de eerder genoemde rentetarieven op de yieldcurve. Deze is voor de afdeling funding volgens de gegevens 2,6 procent. Het netto renteresultaat is derhalve: 2,6% – 2% = 0,6%. Dit betekent dat funding extern goedkoper geld heeft kunnen aantrekken dan het intern geldende yieldcurve tarief. De balans van de afdeling funding ziet er na deze transactie als volgt uit:
Afdeling treasury De afdeling treasury – vergelijkbaar met een in house bank – leent van de afdeling funding het door de cliënt gestorte driemaands deposito tegen 2,6 procent. Treasury zet het geld vervolgens voor twee jaar uit bij de afdeling kredietverlening die daarvoor de interne verrekenprijs betaalt, zijnde 3,4 procent. De balans van Treasury ziet er dan als volgt uit:
Afdeling kredietverlening De afdeling Kredietverlening zet de aangetrokken gelden van Treasury uit bij een cliënt in de markt tegen een debetrente van 4 procent gedurende twee jaar. Zelf heeft Kredietverlening het geld aangetrokken tegen 3,4 procent. De balans van de afdeling Kredietverlening ziet er als volgt uit:
Tellen we de drie resultaten van de afdelingen funding, treasury en kredietverlening op, dan is het totale netto renteresultaat gelijk aan: 0,6% + 0,8% + 0,6% = 2,0%. Het zelfde resultaat dat in de eerste balans al zichtbaar is gemaakt. De totale rentemarge van 2 procent is de som van de afzonderlijke resultaten van de drie betrokken afdelingen. Bij elke afdeling is sprake van een bepaald risico. De afdeling funding heeft te maken met een liquiditeitsrisico; de afdeling treasury loopt een renterisico of mismatchrisico en de afdeling kredietverlening loopt een kredietrisico. Met behulp van de berekende resultaten kan de yieldcurve worden geconstrueerd.
Slechts een van de drie bouwstenen van de netto rentemarge is in de yieldcurve opgenomen
In figuur 2 is te zien dat slechts een van de drie bouwstenen van de netto rentemarge – de renterisicospread – in de yieldcurve is opgenomen. De andere twee bouwstenen spelen in de constructie geen rol.
Drieluik Yieldcurve
Het volgende artikel behandeld de vraag waarom in deze yieldcurve geen premies zitten voor krediet- en liquiditeitsrisico’s die normaliter een rol spelen bij respectievelijk kredietverlening en funding. Daarnaast laten we zien uit welke bestanddelen de rentetarieven op de yieldcurve dan wel bestaan.
drs. J.G.M. de Vries is directeur van Onderwijsbureau Exsultet, auteur en financieel trainer
Dit artikel is verschenen in cm: 2019, afl. 1