
Inmiddels is wel duidelijk dat de meeste ondernemingen in Europa te maken krijgen met de gevolgen van de brexit, ongeacht wat de uitkomst van de onderhandelingen wordt. Maar dat het uittreden van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie ook invloed heeft op de jaarrekening zal bij veel bedrijven niet bovenaan de agenda staan. PwC zet de gevolgen op een rijtje.
Door de brexit moeten er waarschijnlijk aanvullende toelichtingen in de jaarrekening en het bestuursverslag komen. Welke dat zijn en in welke vorm, is afhankelijk van de specifieke situatie van de rechtspersoon en zijn activiteiten. Een transportonderneming die bijvoorbeeld regelmatig via Hoek van Holland de oversteek naar Harwich maakt, zal straks wellicht langs een strenge grenscontrole moeten en/of onderworpen worden aan importheffingen.
Oordelen en schattingen ten aanzien van de bedrijfsvoering
Algemeen geldt dat de rechtspersoon inzicht moet geven in de jaarrekening (RJ 135). Daar horen ook toelichtingen over de aard en de omvang van onzekerheden bij. Als de VK de EU verlaat, zal dit tot extra onzekerheden kunnen leiden.
Een onzekerheid leidt vaak tot een schatting van een post in de jaarrekening. Is uw Nederlandse onderneming afhankelijk van handel met het VK, of wordt u op andere wijze geraakt door de brexit, dan moet u dat dus toelichten in de jaarrekening. Soms kan een gevoeligheidsanalyse daarbij inzicht geven, bijvoorbeeld door de financiële gevolgen van meerdere scenario’s uit te werken.
Melding gemaakt van operationele en financiële risico’s
Als gevolg van toegenomen volatiliteit in de financiële markten zult u waarschijnlijk melding moeten maken van de daaruit voortvloeiende operationele en financiële risico’s. Daarbij schrijft IFRS7p31 voor dat u als onderneming informatie moet opnemen die gebruikers van de jaarrekening in staat stellen om de aard en de omvang van risico’s van financiële instrumenten te evalueren. Denk daarbij aan kwantitatieve en kwalitatieve toelichtingen over marktrisico (onder meer renterisico en koersrisico), kredietrisico en liquiditeitsrisico. Ook bij toepassing van Dutch GAAP zult u informatie moeten opnemen over dergelijke risico’s (RJ 290.918 e.v.), al gaat dit wat minder ver dan IFRS.
De voornaamste risico’s toelichten in het bestuursverslag
De brexit zal ook ter sprake komen in het bestuursverslag, stelt PwC. Op grond van artikel 391 lid 1 BW moet u de voornaamste risico’s en onzekerheden toelichten. Heeft uw onderneming als strategie om in de toekomst uit te breiden in het VK vanwege, bijvoorbeeld, een gunstig vestigingsklimaat? Dan kan de brexit roet in het eten gooien. Ook kan de toegenomen volatiliteit tussen de Britse pond en de euro leiden tot hogere valutarisico’s. Verder kan er door de Brexit nieuwe VK-wetgeving komen die effect heeft op uw bedrijfsvoering. En als de brexit invloed heeft op bijvoorbeeld toekomstige investeringen, personeelsbezetting en/of op de ontwikkeling van de omzet en de rentabiliteit, moet u dit ook in het bestuursverslag toelichten (artikel 391 lid2 BW en RJ 400.132).

Ten aanzien van het gebruik van financiële instrumenten vermeldt u ook de doelstellingen en het beleid op het gebied van risicobeheer (artikel 391 lid 3 BW). Volgens de wet moet daarbij onder andere aandacht besteden aan prijs-, krediet, liquiditeits- en kasstroomrisico’s. Deze vermeldingen zijn min of meer vergelijkbaar met de toelichting die op grond van IFRS 7 is voorgeschreven voor de toepassing van IFRS.
Gebeurtenissen na balansdatum
Op basis van RJ 160 beoordeelt u of een gebeurtenis die plaatsvindt na afloop van het boekjaar nadere informatie geeft over de feitelijke situatie op balansdatum. Als dit zo is, verwerkt u (het gevolg van) deze gebeurtenis in de jaarrekening. Een voorbeeld is de constatering van fraude, of fouten die aangeven dat de jaarrekening onjuist was. Als de gebeurtenis geen nadere informatie geeft over de feitelijke situatie per balansdatum, bijvoorbeeld een daling van de reële waarde van beleggingen tussen de balansdatum en de datum waarop de jaarrekening opgemaakt is, hoeft ze niet in de jaarrekening verwerkt te worden. Wel moet u dergelijke gebeurtenissen onder bepaalde omstandigheden toelichten. IFRS kent een soortgelijke regeling (IAS 10).
Belangrijke onzekerheden voor jaarrekeningen
Het brexitdebat creëert belangrijke onzekerheden voor jaarrekeningen die op 31 december 2018 eindigen. Het is niet altijd goed in te schatten wat de feitelijke situatie per balansdatum is. Om die reden zult u de brexit-ontwikkelingen in 2019 moeten blijven monitoren als onderdeel van de beoordeling van gebeurtenissen na de balansdatum. Als u veronderstelt dat die ontwikkelingen leiden tot aanvullende informatie over de feitelijke situatie per balansdatum, moet u daar rekening mee houden in de verwerking en waardering van activa en verplichtingen. Zo mag u bijvoorbeeld een schatting aanpassen ‘als die herziene schatting past binnen een redelijke bandbreedte van veronderstellingen die aanvaardbaar waren op de balansdatum, uitgaande van de situatie op de balansdatum’.
“Als een gebeurtenis geen informatie geeft over de feitelijke situatie per balansdatum, hoeft u die alleen toe te lichten”, stelt PwC. In de toelichting bespreekt u dan de aard van de gebeurtenis en geeft u zo een inschatting van de financiële gevolgen. Daarbij mag u geen algemene teksten gebruiken. U moet ingaan op de specifieke omstandigheden.
Brexit kan ook direct uw performance raken
De brexit kan natuurlijk ook direct uw performance raken. Denk aan een mogelijke economische neergang in het VK of zelfs een recessie, met als gevolg een lagere omzet. Strengere eisen ten aanzien van in- of uitvoer, kunnen leiden tot langere wachttijden bij de grens. Wat als uw onderneming genoodzaakt wordt om een magazijn in Engeland te openen om vertragingen bij de grens te voorkomen? Leveringscondities moeten waarschijnlijk opnieuw worden beoordeeld en kunnen verslechteren. Misschien moet uw onderneming wel inkrimpen vanwege een afname van de activiteiten. Uiteindelijk kan dit alles leiden tot mogelijke bijzondere waardeverminderingen (impairment).

Alert zijn op mogelijke bijzondere waardeverminderingen
Als Nederlandse onderneming moet u alert zijn op mogelijke bijzondere waardeverminderingen van activa of kasstroomgenererende eenheden die ontstaan door de brexit. Daarbij maakt het niet uit of u Dutch GAAP of IFRS toepast. Om te achterhalen of er sprake is van een bijzondere waardevermindering kunt u een impairmenttest doen. Daarbij kan de brexit invloed hebben op de berekening van de bedrijfswaarde en daarmee op de uitkomst van deze test. In extreme gevallen moet u ook de continuïteit van uw onderneming beoordelen. Immers, bij een recessie in het VK kan uw Nederlandse onderneming die afhankelijk is van de Britse afzetmarkt, hard worden getroffen.
Boekwaarde vergeleken met de realiseerbare waarde
Bij die impairmenttest wordt de boekwaarde van een actief of van een kasstroomgenererende eenheid vergeleken met de realiseerbare waarde. Als de boekwaarde hoger is dan de realiseerbare waarde leidt dat tot een afboeking in de winst-en-verliesrekening. De brexit kan van invloed zijn op de uitkomst van de berekening (van de realiseerbare waarde), in de volgende gevallen:
- Er is binnen de groep een deelneming in het VK met de GBP als valuta, waarvan de contante waarde van de toekomstige kasstromen wordt uitgedrukt in vreemde valuta. Deze vreemde valuta wordt omgerekend tegen de functionele valuta van de onderneming tegen de spot rate; het spreekt voor zich dat fluctuaties in de wisselkoers (euro/pond) op deze wijze gevolgen kunnen hebben voor de bedrijfswaarde berekening van die VK-entiteit.
- De kasstromen zelf worden geraakt, omdat er onzekerheid ontstaat over de economische gevolgen.
- De rentevoet die gebruikt wordt om de kasstromen contant te maken verandert; een hogere rentevoet zou tot een lagere bedrijfswaarde leiden (en daarmee wellicht ook een lagere realiseerbare waarde).
Uitkomsten waarschijnlijk breder dan normaal
De realiseerbare waarde en andere waarderingen worden gebaseerd op marktinformatie die de situatie op balansdatum reflecteert. Als uw onderneming waarderingsmodellen toepast, zullen de uitkomsten waarschijnlijk breder zijn dan normaal, omdat er verschillende brexit-scenario’s geadresseerd moeten worden. Dit kan vervolgens aanleiding zijn voor een uitgebreide toelichting inclusief een gevoeligheidsanalyse.
Consequenties voor personeel
Een mindere performance van uw onderneming kan ook gevolgen hebben voor posten in de jaarrekening rondom personeel. Als bedrijfsonderdelen moeten sluiten of als verslechtering van de bedrijfsresultaten leidt tot inkrimping van het personeelsbestand, kan dit aanleiding vormen tot een reorganisatievoorziening. Aan de voorwaarden voor vorming daarvan moet wel zijn voldaan. Het is niet de verwachting dat dit al het geval zal zijn op 31 december 2018, maar u moet hier wel alert op zijn. Moet uw onderneming ook halfjaarcijfers opstellen, dan moet dit een punt van aandacht zijn voor het halfjaarbericht per 30 juni 2019. Al deze ontwikkelingen moet u vermelden in het bestuursverslag.
Wat u verder nog moet doen om u op de brexit voor te bereiden:
- herbeoordelen van bestaande voorzieningen, bijvoorbeeld voor defined benefit plans, vanwege wijzigingen in de marktrente en de veronderstellingen;
- herbeoordelen van cash-settled share based payments;
- nagaan of er gevolgen zijn voor zowel de reële waarde van plan assets, als van defined benefit plans;
- nagaan of de ‘grant date’ fair value van nieuwe share based payment plannen wordt beïnvloed door volatiliteit in de aandelenprijzen, samenhangend met de diverse scenario’s rondom de brexit.
Lees ook
ECB-preses waarschuwt voor no-dealbrexit
Brexit levert Nederlander 186 euro aan welvaartsverlies op