
In 2018 heeft de Europese Commissie DAC-6 (‘Directive on Administrative Coöperation’) aangenomen. Een Europese richtlijn die beoogt om de samenwerking tussen de lidstaten te bevorderen in de strijd tegen onwenselijke belastingontwijking. De Europese richtlijn verplicht de lidstaten tot invoering van een meldingsplicht voor bepaalde adviezen met een grensoverschrijdend karakter. De verplichting rust primair op intermediairs.
Wat is een grensoverschrijdende constructie?
Vanuit Nederlandse optiek gaat het om adviezen waarvan niet alle ‘deelnemers’ in Nederland of buiten de EU zijn gevestigd. Een advies dat zowel betrekking heeft op een inwoner (natuurlijke persoon of rechtspersoon) van Nederland als op een inwoner van een andere EU-lidstaat is grensoverschrijdend. Ook een advies dat een in een andere EU-lidstaat aanwezige vaste inrichting betreft is grensoverschrijdend.
Welke belastingen vallen onder de meldingsplicht?
In beginsel vallen adviezen over alle soorten belastingen onder de meldingsplicht. Uitzonderingen zijn adviezen die alleen gaan over:
- de heffing van omzetbelasting (BTW)
- douane en accijnzen
- socialeverzekeringsbijdragen
- leges
- retributies
Wezenskenmerken van onwenselijke belastingontwijking
Een grensoverschrijdende constructies moet worden gemeld als voldaan wordt aan één van de wezenskenmerken. De wezenskenmerken zijn opgenomen in een bijlage bij DAC-6. Deze lijst bevat een aantal kenmerken van onwenselijke belastingontwijking. Deze is niet beperkt tot belastingontwijking in de sfeer van de vennootschapsbelasting en/of dividendbelasting. De volgende grensoverschrijdende zaken kunnen er bijvoorbeeld ook onder vallen:
- vermogensplanning
- estate planning
- adviezen met betrekking tot loonbelastingaspecten van internationaal werknemersverkeer
Bij sommige wezenskenmerken wordt daarnaast de voorwaarde gesteld dat het verkrijgen van een belastingvoordeel objectief beschouwd het belangrijkste voordeel of één van de belangrijkste voordelen van het advies is (‘main benefit test’).
Ruime lijst wezenskenmerken met soms onduidelijke criteria
De lijst van wezenskenmerken is zeer ruim opgezet. Hierdoor vallen ook bepaalde adviezen die geen (typische) vorm van belastingontwijking zijn onder de meldingsplicht. De meldingsplicht geldt bijvoorbeeld ook voor de volgende grensoverschrijdende adviezen:
- adviezen met een geheimhoudingsclausule
- adviezen die gevolgen hebben voor de automatische inwisseling van inlichtingen of de vaststelling van het uiteindelijke belang
- adviezen waarbij van gestandaardiseerde documenten gebruik wordt gemaakt
- adviezen die betrekking hebben op (verschillen in) verrekenprijzen en overdracht van moeilijk waardeerbare immateriële activa
De lijst maakt daarbij gebruik van onduidelijk omlijnde criteria.
Wie wordt als intermediair gezien?
De meldingsplicht rust op in Nederland woonachtige/gevestigde ‘intermediairs’. Dat zijn globaal gezegd alle personen die primair betrokken zijn bij het advies. Daaronder vallen uiteraard vooral belastingadviseurs, maar ook andere beroepsgroepen (bijvoorbeeld accountants, notarissen, advocaten, financiële adviseurs en consultants). De meldingsplicht rust ook op (rechts)personen die niet primair bij het advies betrokken zijn, maar daarvan wel wetenschap dragen en/of daarbij behulpzaam zijn (hulpintermediairs). Onder omstandigheden kan de meldingsplicht zelfs op de onderneming zelf rusten. Dat is bijvoorbeeld het geval als een bedrijfsfiscalist een intern advies verstrekt dat aan de voorwaarde voldoet. Er zijn daarom regels in de richtlijn opgenomen die meervoudige melding beogen te voorkomen.
Wat moet er met de Belastingdienst worden gedeeld?
Over een meldingsplichtige constructie moet de intermediair verplicht gegevens en inlichtingen verstrekken aan de belastingdienst. Hieronder bevinden zich de persoonsgegevens van de intermediair, de belastingplichtige en, indien van belang, van de personen die een verbonden onderneming vormen met de relevante belastingplichtige. Daarnaast dienen specifieke gegevens over de meldingsplichtige constructie te worden vertrekt. Er is geen verplichting om het gehele advies(document) te overleggen.
De intermediair heeft geen onderzoeksverplichting. Van een meldingsplichtige constructie meldt de intermediair alleen die gegevens en inlichtingen waarover hij uit eigen wetenschap kennis heeft. Een constructie wordt één maal gemeld. Zodra een intermediair kan verwijzen naar het door de Belastingdienst aan een melding toegekend referentienummer, is de intermediair van zijn meldingsplicht ontheven.
Wanneer moet de melding worden gedaan?
De informatie moet binnen 30 dagen nadat de constructie gereed is voor implementatie aan de Belastingdienst worden gezonden, of binnen 30 dagen nadat de eerste implementatiestap is gedaan als dat eerder is. Bij ‘marktklare constructies’ moet elke drie maanden een update worden verstrekt van bepaalde gegevens. De te melden informatie wordt niet openbaar gemaakt. Het is de bedoeling dat de informatie in een Europese database wordt gedeeld met de andere EU-lidstaten. Dit geschiedt via een beveiligd Europees communicatienetwerk.
Sanctie die kan worden opgelegd
In de WIB wordt vastgelegd dat het opzettelijk of grofschuldig niet nakomen van de verplichtingen kan worden bestraft met een bestuurlijke boete van maximaal 830.000 euro en/of strafvervolging.
Hoe gaan de EU-lidstaten om met deze meldingsplicht?
Nederland volgt bij de invoering van de meldingsplicht de richtlijn vrij nauwgezet. Sommige andere EU-lidstaten kiezen voor een ruimere implementatie en voeren ook een meldingsplicht voor BTW-adviezen in of breiden de werking uit tot strikt binnenlandse adviezen. Het is op dit moment niet duidelijk welke gevolgen dergelijke verderstrekkende informatieverplichtingen voor Nederlandse belastingplichtigen kunnen hebben.

Verplicht omzetten naar nationale wetgeving
Nederland is verplicht om deze richtlijn uiterlijk op 31 december 2019 in nationale wetgeving om te zetten. Op vrijdag 13 juli 2019 heeft staatssecretaris Snel van Financiën een daartoe strekkend wetsvoorstel naar de Tweede Kamer gezonden. De nieuwe regeling gaat vervolgens op 1 juli 2020 in. De eerste melding op grond van deze nieuwe verplichting moet uiterlijk op 31 augustus 2020 aan de Belastingdienst worden gedaan. Deze melding bevat informatie over adviezen waarvan de eerste stap van implementatie is gezet tussen 25 juni 2018 en 1 juli 2020. Ook ‘oudere’ adviezen vallen dus onder de meldingsplicht.
Lees ook
Belastingontwijking: Nieuw wetsvoorstel maakt einde aan ‘spaarpot op zee’
Het net sluit zich rond belastingontwijkende CFO’s