
Op Prinsjesdag maakte het kabinet bekend met ingang van 2021 een conditionele bronbelasting op interest en royalty’s in te stellen. Accountants- en adviesorganisatie Deloitte duidt deze nieuwe belasting.
De heffing, ter grootte van 21,7 procent, is van toepassing op (geïmputeerde) rente- en royaltybetalingen verschuldigd door in Nederland gevestigde lichamen en Nederlandse vaste inrichtingen. “De bronbelasting geldt ook als de betaling niet aftrekbaar is, bijvoorbeeld door een reeds bestaande renteaftrekbeperking of de in te voeren hybride mismatchmaatregelen onder ATAD2.” Afdracht van de heffing vindt plaats na afloop van het kalenderjaar. De nieuwe bronheffing is alleen van toepassing op betalingen aan een gelieerde voordeelgerechtigde.
Wanneer is sprake van gelieerdheid?
Van gelieerdheid is sprake bij een zogenoemd kwalificerend belang (zelfstandig of als onderdeel van een samenwerkende groep) van (1) de voordeelgerechtigde in het betalende lichaam, (2) het betalende lichaam in de voordeelgerechtigde of (3) een derde in zowel het betalende lichaam als in de voordeelgerechtigde. Van een kwalificerend belang is sprake als er direct of indirect beslissende invloed kan worden uitgeoefend. Daarvan is in ieder geval sprake van als het belang meer dan 50 procent van de statutaire stemrechten vertegenwoordigt.
Gevestigd in laagbelastende jurisdictie
Verder is de nieuwe bronheffing alleen van toepassing als de ontvanger is gevestigd in een “laagbelastende jurisdictie”. Laagbelastende jurisdicties zijn bij ministeriële regeling aangewezen staten die: (1) lichamen niet of naar een statutair tarief van minder dan 9 procent onderwerpen aan een winstbelasting of (2) die zijn opgenomen op de EU-lijst van niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden. Voor verdragslanden geldt een overgangsregeling van drie jaar voordat deze kwalificeren als laagbelastende jurisdictie. Wordt de betaling ontvangen via een zogenoemde hybride entiteit die nergens is gevestigd of is gevestigd in een laagbelastende jurisdictie, dan kan eveneens bronbelasting zijn verschuldigd.
Antimisbruikregeling toegevoegd
Voorts wordt een antimisbruikregeling toegevoegd voor situaties waarin niet rechtstreeks wordt betaald aan een lichaam gevestigd in een laagbelastende jurisdictie, maar via een tussenschakel. Er is sprake van misbruik als de tussenschakel is gerechtigd tot de voordelen met als hoofddoel of een van de hoofddoelen om de heffing van bronbelasting bij een ander te ontgaan en er sprake is van een kunstmatige constructie of transactie. Deze regeling is vergelijkbaar met de antimisbruikbepaling in de dividendbelasting met daaraan gekoppeld de hiervoor beschreven aanpassing daarvan.
Lees ook
Kabinet pakt belastingontduiking aan (vennootschapsbelasting minder snel omlaag)
Diepgaand onderzoek naar belastingafspraken met 39 multinationals