
De Nederlandse economie is in het tweede kwartaal met 0,4 procent gegroeid ten opzichte van het eerste kwartaal. Dat bleek maandag uit een nieuwe berekening van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Dat is lager dan het eerder gemelde groeicijfer, toen nog sprake was van een groei van het bruto binnenlands product (bbp) met 0,5 procent.
De tweede berekening van het bbp wordt ongeveer 90 dagen na afloop van het kwartaal gepubliceerd. Ten opzichte van de eerste berekening is vooral het handelssaldo naar beneden bijgesteld. De toename in de periode is vooral te danken aan de consumptie door huishoudens en de investeringen in vaste activa.
Aantal banen steeg
Ten opzichte van een jaar eerder groeide de economie in het tweede kwartaal met 1,8 procent. Volgens de eerste berekening was dat 2,0 procent. Volgens de tweede berekening steeg het aantal banen van werknemers en zelfstandigen in het tweede kwartaal met 42.000 ten opzichte van het eerste kwartaal van 2019. De eerste berekening kwam uit op een stijging van 40.000, aldus het statistiekbureau.
Miljoenennota gaat uit van 10,8 miljard
De Nederlandse overheid ontving in de eerste helft van 2019 bijna 14 miljard euro meer dan zij uitgaf. Het begrotingsoverschot van de Staat kwam daarmee uit op 1,8 procent van het bruto binnenlands product (bbp).
De overheidsschuld als percentage van het bbp komt halverwege 2019 uit op 50,9 procent, tegenover 52,4 procent eind 2018. Het gerealiseerde overschot in de eerste helft van 2019 is ruim 2 miljard euro hoger dan het overschot over heel 2018. De miljoenennota gaat uit van een overschot van 10,8 miljard euro voor heel dit jaar, oftewel 1,3 procent van het bbp.
Nederland voldoet daarmee ruimschoots aan de Europese eisen, waarbij het begrotingstekort niet groter mag zijn dan 3 procent van het bbp en de staatsschuld maximaal 60 procent van het bbp mag bedragen.
Lees ook
Nout Wellink: Seinen economie op oranje
Kabinet wil miljardenfonds voor economie