
Om de sustainable development goals (SDG’s) van de Verenigde Naties te behalen, moet duurzaamheidsrapportage net zo betrouwbaar en relevant worden als financiële rapportage. Hoe betrouwbaarder de informatie is, hoe beter de besluitvorming en hoe sneller er actie volgt. Dat betogen Marcus Looijenga, accountant duurzaamheid bij PwC, en Jan-Willem Scheijgrond, CEO UN Global Compact Nederland.
“De afgelopen maanden hebben we gezien dat het debat over duurzaamheid in toenemende mate wordt beïnvloed door twijfel over de betrouwbaarheid van informatie, ook als deze van gerenommeerde instituten als het RIVM afkomstig is. Terwijl het maatschappelijk belang van betrouwbare informatie groter is dan ooit”, begint Looijenga. “Om de internationale sustainable development goals (SDG’s) van de Verenigde Naties te behalen is relevante, betrouwbare en te verifiëren informatie over de effectiviteit van inspanningen voor duurzaamheid essentieel. Ondanks de grote belangen zien we in de dagelijkse praktijk dat het hier bij bedrijven aan schort.”
Internationaal vergelijkbare data niet voorhanden
Het centraal Bureau voor de Statistiek stelt in de Monitor Brede Welvaart & SDG’s 2019 dat bijvoorbeeld voedselverspilling en het gebruik van elektrische personenauto’s internationaal vergelijkbare data niet voorhanden is. “Dit moet veranderen”, aldus Scheijgrond. “Steeds meer bedrijven zien gelukkig in dat ze een rol hebben te spelen bij het behalen van de SDG’s. Veel bedrijven hebben een aantal van deze doelstellingen geselecteerd en deze tot prioriteit gemaakt. Zo leert onderzoek van UN Global Compact dat 80 procent van haar ruim tienduizend leden, waaronder Akzo Nobel, KPN, ING en AholdDelhaize, wereldwijd bijdraagt aan de sociale SDG’s, vooral aan waardig werk en economische groei.”
Net zo betrouwbaar en relevant
Om de SDG’s te behalen, moet duurzaamheidsrapportage net zo betrouwbaar en relevant worden als financiële rapportage, vinden de twee. “Hoe betrouwbaarder de informatie is, hoe beter de besluitvorming en hoe sneller er actie volgt. Maar veel bedrijven hebben moeite met het monitoren van de voortgang of beperken zich tot het vastleggen van de negatieve impact zoals CO2-uitstoot of de resultaten van liefdadigheidswerk. Zo krijgen we een onvolledig of onbegrijpelijk beeld van het geheel van prestaties op het vlak van duurzaamheid en blijft de mogelijk positieve bijdrage aan de SDG’s van een onderneming onderbelicht, bevestigt ook onderzoek van PwC.”
Wildgroei aan rapportage-standaarden
Wat bedrijven tegenwerkt is in de eerste plaats de wildgroei aan rapportage-standaarden over duurzaamheid met multi-interpretabele indicatoren, stelt Looijenga. “Ook de groei van het aantal duurzaamheidsranglijsten zoals de Dow Jones Sustainability Index, het carbon disclosure project, de Ethibel Sustainability Index en de Transparantiebenchmark zorgt voor onduidelijkheid. Daarnaast merken we in de praktijk dat duurzaamheidsinformatie vaak wordt aangepast naar de context van het bedrijf om negatieve impact zachter te laten landen. Denk aan het uitsluiten van organisatieonderdelen in de CO2-berekening omdat informatie nog niet betrouwbaar genoeg is en het aanpassen van definities voor het meten van veiligheid naar de eigen organisatie.”
Beperkte mate van zekerheid
Deze informatie wordt hoogstens met een ‘beperkte mate van zekerheid’ beoordeeld – een ‘lightversie’ van de accountantscontrole. Scheijgrond: “Hierdoor is informatie vaak wel juist, maar vertelt het niet het hele verhaal. Bijvoorbeeld hoe goed doe je het als bedrijf als je zonnepanelen op je fabrieken zet, zonder te rapporteren wat je CO2-uitstoot in de gehele waardeketen is?”
Generatiewissel
Relevante, betrouwbare en te verifiëren informatie is dus bittere noodzaak voor het grotere plaatje, vervolgt Looijenga. “Voor het behalen van internationale sociale en duurzame doelen. Dit begint bij de onderneming zelf. Bedrijven kunnen meer aandacht hebben voor processen, controle en monitoring. Er is gezamenlijke inspanning nodig van duurzaamheidsexperts, controllers en de interne accountsafdeling van een onderneming. Ook vraagt het voldoende kennis bij managers, bestuurders en commissarissen. Bij de huidige generatie zien we vaak dat ze niet zijn ‘opgegroeid’ met het belang van duurzaamheid. Terwijl we niet de tijd hebben om simpelweg te wachten op een generatiewissel.”
Investeerders hebben rol te spelen
Ook investeerders en beleggers hebben hun rol te spelen, vindt Scheijgrond. “Sommigen zijn nog te veel gericht op enkel het behalen van financieel rendement op korte termijn. Anderen lopen op tegen het feit dat eenduidige rapportage-standaarden ontbreken en controle op duurzaamheidsprestaties simpelweg niet wordt vereist. Hierdoor ontbreekt het vertrouwen om duurzame investeringen te doen. Druk van beleggers op ondernemingen om met gecontroleerde, vergelijkbare informatie te komen, is een eerste stap in de goede richting. Investeringskeuzes als consequentie voor achterlopers, zoals het verkopen van aandelen, brengt vervolgens echte verandering.”
Accountant moet voortouw nemen
De externe accountant moet het voortouw nemen bij de ontwikkeling van eenduidige controlestandaarden, vinden de twee. “Ook moet de externe accountant binnen de onderneming kritisch zijn op bedrijfsprocessen en verbeterpunten benoemen. De rapportage moet eerlijk en naar waarheid zijn zodat belanghebbenden de informatie juist kunnen interpreteren. Denk aan PostNL, waar de externe accountant een redelijke mate van zekerheid geeft over onder andere de CO2-voetafdruk van het bedrijf. Het behalen van internationale duurzaamheidsdoelen is een van de grootste opdrachten van onze tijd. Bedrijven moeten zorgen dat hun duurzaamheidsinformatie net zo eenduidig wordt als financiële informatie. Dus: niet afwachten tot de overheid nieuwe regels stelt, maar de daad bij het woord voegen en de bereidheid tonen om moeilijke keuzes te maken. Aan de slag.”
Lees ook
Organisaties worstelen met trade-off duurzaamheid en winst
Eumedion pleit voor harmonisatie van duurzaamheidsverslaggeving