
De Nederlandsche Bank heeft onderzoek gedaan naar het spaaroverschot van Nederlandse bedrijven. Bij zowel het midden- en kleinbedrijf als het grootbedrijf. De motieven om te sparen verschillen wezenlijk tussen beide typen bedrijven. Het spaargedrag van bedrijven hangt gedeeltelijk samen met een aantal economische onevenwichtigheden.
In 2018 bereikte het Nederlandse overschot op de lopende rekening, de kernindicator voor het spaaroverschot, met 11 procent van het bruto binnenlands product een nieuw record. Vooral bedrijven sparen. Over de periode 2000-2017 namen niet-financiële bedrijven zo’n 80 procent van het spaaroverschot voor hun rekening. Zoals DNB eerder dit jaar berichtte is het spaaroverschot van bedrijven bij zowel grote bedrijven als het MKB gelokaliseerd. Het DNB-onderzoek gaat dieper in op de spaarmotieven en geeft enkele, nader te verkennen beleidsrichtingen om economische onevenwichtigheden te verkleinen.
LEES OOK: DNB: Spaargedrag grootbedrijf volatieler
Hoge winsten, maar lage winstuitkeringen Nederlandse bedrijven
Het spaaroverschot van Nederlandse bedrijven wordt vooral gedreven doordat de winstuitkeringen en investeringen minder hard zijn toegenomen dan de winsten. Bij het MKB zijn vooral de winsten op binnenlandse productie toegenomen, wat weerspiegeld wordt in een daling van de arbeidsinkomensquote. Dat is het deel van het nationaal inkomen dat dient als beloning voor de verschaffing van de productiefactor arbeid, doorgaans uitgedrukt als een percentage.
Hogere inkomsten
Bij grote bedrijven zijn de winsten vooral toegenomen door hogere inkomsten uit buitenlandse investeringen. Gemiddeld werd in de periode 2000-2017 49 procent van de winsten uitgekeerd als dividend, wat substantieel lager is dan het gemiddelde van 83 procent in het eurogebied. Onderling vergeleken valt op dat het MKB relatief weinig winst uitkeert. Zo bedroeg in de periode 2000-2017 de gemiddelde dividenduitkering van het MKB 30 procent van de behaalde winst, tegenover 53 procent bij de grote bedrijven.
Winstuitkering grote bedrijven en MKB
Percentage van de netto winst na belasting
Spaarmotieven verschillen
De spaarmotieven verschillen sterk. Bij het MKB, dat voor een belangrijk deel in handen is van directeur-grootaandeelhouders, hangt het spaaroverschot deels samen met fiscale prikkels voor DGA’s om winst in te houden. Doordat een DGA zowel werknemer, eigenaar als bestuurder is binnen het bedrijf, beschikt de DGA in de praktijk over vele mogelijkheden voor zogenoemde belastingplanning. Daarnaast is het MKB sinds de financiële crisis meer gaan sparen om een groter deel van zijn investeringen te financieren met interne middelen.
Minder afhankelijk van bancaire kredietverlening
Hier speelt mogelijk mee dat het MKB minder afhankelijk wil zijn van bancaire kredietverlening, omdat de beschikbaarheid van deze financieringsbron tijdens de crisis geringer bleek te zijn. Tegelijkertijd zijn er ook aanwijzingen voor knelpunten in de markt voor MKB-krediet. Zo is het renteverschil tussen kleine (MKB-)leningen en leningen voor grote bedrijven sinds de financiële crisis gestegen en sindsdien aanhoudend hoog gebleven. Ook ten opzichte van het eurogebied geldt dat het renteverschil tussen kleine en grote leningen in Nederland relatief groot is.
LEES OOK: Klaas Knot: Nederlands verdienvermogen staat onder druk
Relatief veel hoofdkantoren
Bij grote bedrijven gaan hoge besparingen gepaard met grote investeringen, zij het in het buitenland. Het spaaroverschot van grote bedrijven, dat voor zo’n 85 procent is gelokaliseerd bij Nederlandse multinationals, hangt vooral samen met een toename van directe buitenlandse investeringen. Bij de berekening van het spaaroverschot worden wel de binnenlandse investeringen in mindering gebracht op de besparingen, maar niet de buitenlandse investeringen. Een sterke aanwezigheid van hoofdkantoren van multinationals heeft zodoende een opwaarts effect op het spaaroverschot van een land. In Nederland zijn relatief veel hoofdkantoren van multinationals gevestigd. Dit komt deels door het aantrekkelijke fiscale klimaat, hoewel hierbij ook andere factoren een rol spelen.
Aanknopingspunten voor beleid
Het inzicht dat de oorzaken voor het spaaroverschot wezenlijk verschillen, kan volgens DNB worden gebruikt om beleidsrichtingen te verkennen. “Die moeten onderliggende economische verstoringen verminderen en aangrijpen bij de structurele oorzaken van het spaaroverschot van Nederlandse bedrijven. Gericht op het MKB kan gedacht worden aan het nader bekijken, en waar nodig aanpassen, van de fiscale regelgeving voor DGA’s. Daarnaast is het wenselijk om eventuele knelpunten in de kredietverlening aan het MKB te verminderen.”
Oprichten kredietregister
DNB pleit ook voor de oprichting van een kredietregister. “Dat kan mogelijk helpen om transactiekosten bij kredietverlening te verlagen en daarmee het effectieve kredietaanbod te verbreden. Verder kan de daling van de arbeidsinkomensquote bij het MKB een indicatie zijn van het bestaan van loonruimte bij bepaalde bedrijven. Bij grote bedrijven hangt het spaaroverschot vooral samen met toenemende buitenlandse investeringen. Dat wijst niet direct wijst op een onevenwichtigheid. Wel lijken de grote financiële stromen tussen dochter- en moederbedrijven van Nederlandse en buitenlandse multinationals deels fiscaal gerelateerd.”
Dubbele belastingheffing
Voor zover hiermee dubbele belastingheffing wordt voorkomen is die niet onwenselijk, stelt DNB. “Nader onderzoek is echter nodig om te kijken in hoeverre dit ook gedreven wordt door belastingontwijking. Dit laatste kan de belastinggrondslag ondermijnen, belastingcompetitie tussen landen in de hand werken en het level playing field tussen MKB en grote bedrijven verstoren door verschillen in lastendruk.”
Lees ook
Kabinet pakt belastingontduiking aan (vennootschapsbelasting minder snel omlaag)
Belastingontwijking: Nieuw wetsvoorstel maakt einde aan ‘spaarpot op zee’
Volg Executive Finance op LinkedIn!
Geef een reactie