
Onlangs heeft de Raad voor de Jaarverslaggeving (RJ) ontwerprichtlijnen gepubliceerd tot aanpassing van RJ 221 ‘Onderhanden projecten’ en RJ 270 ‘De winst-en-verliesrekening’. De aanleiding is de nieuwe IFRS-standaard 15 ‘Opbrengsten van contracten met klanten’ die sinds boekjaar 2018 geldt. In deze standaard wordt in veel hogere mate van detail beschreven hoe opbrengsten moeten worden bepaald. De RJ heeft enkele aspecten van deze verduidelijkingen overgenomen in de eigen richtlijnen. Dit artikel bespreekt met name de voorgestelde wijzigingen in RJ 221.
Een van de doelen van IFRS 15 was om de twee afzonderlijke standaarden over algemene opbrengsten en onderhanden projecten samen te brengen in een standaard. De RJ stelt echter voor de beide hoofdstukken 221 en 270 te handhaven. Een consequentie daarvan is dat voor een aantal onderwerpen RJ 221 doorverwijst naar RJ 270. Zo wordt het identificeren van prestatieverplichtingen binnen een overeenkomst in RJ 270 behandeld, terwijl dit ook relevant is voor onderhanden projecten. Bijvoorbeeld de vraag of bij de bouw van een pand waarbij ook de onderliggende grond wordt geleverd, de levering van de grond en de bouw van het pand afzonderlijk moeten worden verwerkt met ieder een eigen opbrengst, of dat sprake is van een ondeelbare ‘prestatie’. Dit is overigens een van de belangrijkste aspecten die ook onder IFRS nieuw waren.
Opbrengsten
Voor de presentatie van de opbrengsten in de winst-en-verliesrekening biedt de huidige RJ 211 de keuze om dit steeds als netto-omzet te presenteren of als ‘wijziging in onderhanden projecten’, zolang het project nog niet is voltooid. Deze laatste post is in feite een overbodige ‘tussenrekening’: naar zijn aard betreft dit opbrengsten die gedurende de uitvoering van het project zijn gerealiseerd. Daarom stelt de RJ voor deze mogelijkheid te laten vervallen. Voor het omzetcriterium om de grootte van de rechtspersoon te bepalen, is dit overigens nauwelijks relevant: de post ‘Wijziging in onderhanden projecten’ dient in dit kader ook als netto-omzet te worden gezien. Wel kan tot nu toe met deze post deze opbrengst structureel worden verlaagd, doordat toegestaan is ook verwachte verliezen op projecten in deze post te verwerken.
Balans
Een belangrijker presentatie-effect betreft de balans. In afwijking van de normale salderingsregels staat de huidige RJ 221 toe dat ‘positieve en negatieve projecten’ collectief mogen worden gesaldeerd. De RJ stelt nu voor om dit af te schaffen: projecten waar de gerealiseerde projectopbrengsten de gedeclareerde overstijgen, worden aan de actiefzijde van de balans opgenomen; in de omgekeerde situatie gebeurt dit aan de creditzijde.
Dit kan voor veel ondernemingen leiden tot een belangrijke ‘balansverlenging’ en verslechtering van de solvabiliteitsratio. Voor bouwondernemingen is dit een relevant punt bij aanbestedingsprocedures. Met deze wijziging wordt een gelijk speelveld gecreëerd ten opzichte van bouwondernemingen die IFRS toepassen. Overigens verduidelijkt de ontwerprichtlijn dat het slechts sturen van een factuur, zonder dat nog gepresteerd of betaald is, niet leidt tot het opnemen van een post debiteuren en gedeclareerde termijnen. Deze nuance kan de balansverlenging enigszins verminderen.
Voor de RJ-bundel voor micro- en kleine rechtspersonen gelden soortgelijke voorstellen. De keuzemogelijkheid tussen winstneming naar rato van de verrichte prestaties (POC) en winstneming bij oplevering (POC zero profit) blijft voor deze ondernemingen bestaan.
Effecten
De overgang naar IFRS 15 leidde, ondanks de toegenomen complexiteit van de regelgeving, doorgaans slechts tot kleine verschillen in uitkomsten. Doordat de huidige RJ 221 op bovenstaande punten afwijkt van zowel de vroegere als de huidige IFRS-voorschriften, kunnen de effecten van ontwerprichtlijn 221 omvangrijker zijn.
De RJ beoogt de wijzigingen te laten ingaan vanaf boekjaren beginnend op of na 1 januari 2022. Gegeven het belang van opbrengstverantwoording, is het echter goed denkbaar dat op grond van te ontvangen commentaren de uiteindelijke richtlijnen zullen afwijken van deze voorstellen.
Auteur: dr. B. Kamp RA.
Dit artikel is verschenen in F&A Actueel 2020, editie 1.
Geef een reactie