
Herman Wijffels was één van de belangrijkste economen van ons land, stond aan het roer van de Rabobank, van de Sociaal Economische Raad en was bewindvoerder namens Nederland bij de Wereldbank. Na zijn pensioen schreef hij het boek De Gulden Snede waarin hij het huidige economische systeem failliet verklaart en pleit voor een circulaire economie. “We staan voor een nieuwe burgerrevolutie.”
Door Sander Wageman
De Gulden Snede is inmiddels aan zijn derde druk toe en de effecten van de inhoud verspreiden zich als rimpels op het water door Nederland. Niet gek, want de thema’s die Wijffels aansnijdt zijn actueler dan ooit. Waar de maatschappij worstelt met de noodzakelijke ecologische en sociale veranderingen die bij de transitie van een lineaire naar een circulaire economie horen, benoemt de topeconoom de pijnpunten en de noodzakelijke veranderingen als een lopend verhaal in zijn boek, dat hij zelf niet betitelt als een manifest, maar meer als een opsomming van zijn kennis en ervaring.
Resultaat van een dialoog met de werkelijkheid
Het boek was het resultaat van een dialoog dat Wijffels voerde met de werkelijkheid, zo zegt hij zelf. “Maar het moment dat ik me actief ben gaan bezighouden met het opkomende thema van duurzaamheid is vrij precies aan te wijzen. Dat is namelijk het jaar 1986. Dat was het jaar waarin ik voorzitter werd van de Rabobank. En niet veel later verscheen het de Brundtland-rapport (waarin er een link werd gelegd tussen grote milieuproblemen en armoede in delen van de wereld, red.). Die beide gebeurtenissen hebben me aan het denken gezet. En zo ben ik me daar steeds verder in gaan verdiepen.”
Situatie wordt steeds nijpender
Wijffels merkt, zo zegt hij, dat er groeiende aandacht is voor de zorg om het klimaat en het milieu. “De situatie wordt ook steeds nijpender. Je kunt ook zeggen dat de Silent Spring, het boek van de Amerikaanse bioloog Rachel Carson uit de jaren zestig, de eerste wake up call was. We zijn bezig om als mensen zo in te grijpen in de natuur dat het vroeg of laat mis moet gaan. Daar is later de Club van Rome overheen gekomen met ramingen over hoe de lineaire omgang met natuurlijke hulpbronnen op den duur zal leiden tot uitputting en vervuiling van de aarde. De volgende stap was het Brundtland-rapport. Mensen die er over gingen nadenken, kwamen gaandeweg tot de conclusie dat we moeten toegroeien naar een andere omgang met de aarde. En daar komt het in essentie op neer. Al die vrees en voorspellingen, bijvoorbeeld van de Club van Rome, beginnen zich nu te ontvouwen. We lopen tegen de limieten van het leefsysteem dat de aarde is.”

Grenzen aan wat sociaal en ecologische behapbaar is
Er is een parallel te vinden tussen Wijffels boodschap in De Gulden Snede en het boek van een andere econoom, Kate Raworth. Zij ontketende een revolutie met haar boek The Doughnut Economy waarin ze onomwonden uitlegt dat een economisch model gebaseerd op financiële groei niet langer houdbaar is. Ze stelde grenzen aan wat sociaal en ecologisch behapbaar is en schreef dat de economie binnen die parameters dient te handelen. Een boodschap die Wijffels deelt. “De economische groei op de oude manier kan niet meer. Het idee dat je grondstoffen maar een keer gebruikt is een eindig model. Dat is gewoon klaar. Dat merk je ook aan het feit dat overal het huidige groeimodel min of meer aan het vastlopen is. We groeien hier en daar nog een procentje, maar dat komt doordat het vanuit monetaire kant geforceerd wordt. We meten nog enige groei in het BNP, maar als je puur kijkt naar de welvaartbeleving van mensen en de feitelijke koopkracht, dan zit daar bijvoorbeeld in de Verenigde Staten al decennia geen groei meer in. En dat hebben we hier eigenlijk ook al tien, vijftien jaar. Dus dat model loopt vast.”
Nog wel steeds waarde toevoegen
Net als Raworth ziet ook Wijffels de oplossing in een circulaire economie. “Want op die manier kun je wèl nog steeds toevoegen aan de welvaartsbeleving van mensen. Dat is de oriëntatie waar we naartoe op weg zijn en waar bedrijven in hun manier van opereren eigenlijk vorm aan moeten geven. Uiteindelijk moeten er beleidskaders komen die dat bevorderen en misschien ook wel ondersteunende maatregelen en subsidies, bijvoorbeeld als het gaat om de energietransitie. Maar in de kern gaat deze hele transitie over een veel productievere ecologische economie. En bedrijven zullen daar ook in toenemende mate op worden aangesproken en afgerekend”, zo vertelt Wijffels.
Vernieuwingen komen van onderop
Fundamentele vernieuwingen komen volgens de voormalig topeconoom namelijk altijd van onderop. “We staan nu voor een nieuwe burgerrevolutie. Inwoners eisen veranderingen en stellen in de eerste plaats dat de omstandigheden op de planeet niet zodanig mogen worden verziekt dat er alleen maar een slecht leven in het perspectief ligt voor komende generaties. En ten tweede dat de revenuen van het economische systeem dat we nu kennen beter worden verdeeld. Dat zijn de twee boodschappen die naar boven komen. Populisme is daar overigens ook een uiting van. De elites zullen moeten leren om te werken voor het volk en voor de aarde.”
Wat de reden van het bestaan van een bedrijf?
Er zijn landen waar inmiddels meer aandacht is voor maatschappelijk rendement. Zo is er in Frankrijk wetgeving aangenomen waardoor bedrijven in hun statuten moeten aangeven wat hun reden van bestaan is. Volgens Wijffels zullen we steeds meer van dat soort bewegingen vanuit de politiek zien. “Bedrijven moeten aangeven wat ze bijdragen, wat hen bestaansrecht geeft. En daarmee wordt niet bedoeld winst maken of koekjes bakken, maar bijdragen aan de ontwikkeling van de maatschappij. In de VS is iemand als Elizabeth Warren, kanshebber om presidentskandidaat te worden, op dezelfde toer bezig. Ze heeft een wetsontwerp klaar liggen dat vergelijkbaar is met die Franse wet. En hier zie je het met triple bottom line. Maar ook in de vorm van purpose driven ondernemen is dezelfde tendens te zien. Er zijn ook bewegingen gaande waarbij de wijze waarop bedrijven verslag doen over hun activiteiten steeds meer de kant op gaat van integrated reporting. Dat zijn allemaal voorbodes van wat er de komende tijd gaat gebeuren. Namelijk dat een onderneming gestuurd moet worden op een dashboard van doelen in plaats van enkel het optimaliseren van de winst en kapitaal.”
Financiële kapitein dient een ander doel
En ook de CFO zal daar zijn rol in moeten vinden. Volgens Wijffels zal die tamelijk anders zijn dan nu het geval is. De financiële kapitein van het schip dient in de toekomst een ander doel dan nu, zo stelt hij. Wijffels: “De CFO moet zichzelf verbreden. Zijn rol in de onderneming is dat hij moet zorgen voor gegevens over efficiëntie waarmee in het bedrijf wordt gewerkt: waar klantbehoefte wordt gerealiseerd, waar dingen efficiënt worden gedaan, waar in de huidige omstandigheden bekeken wordt wat de emissies zijn van een onderneming, waar sociale waarde wordt gecreëerd en waar niet. Dat soort gegevens dient beschikbaar te komen. Ik zie de rol van de CFO evolueren van een functionaris in een bestuur die vooral kijkt naar de financiële kant van het bedrijf, naar een rol die eigenlijk over de hele triple bottom line de gegevens verzamelt en daarover rapporteert zodat de maatschappelijk efficiëntie van dat bedrijf in de brede zin, dus ecologisch, sociaal en financieel in beeld komt. Dat is wat mij betreft de evolutie voor de CFO die ik voorzie.”
Maatschappelijke waarde als voorwaarde
Ondanks rap verslechtende omstandigheden op milieu- en sociaal gebied is Wijffels optimistisch over de toekomst. Ook ten aanzien van de rol die bedrijven nemen in de transitie van een lineaire naar circulaire economie. “De voorwaarde om behoorlijk rendement op je geïnvesteerd vermogen te creëren is dat je een grote maatschappelijke toegevoegde waarde levert. Als je dat doet, dan is er ook veel te verdelen en komen de aandeelhouders best aan hun trekken. Maar een onderneming sturen alleen op basis van enkel een financiële yardstick gaat steeds meer tot het verleden behoren.”
Lees ook
PwC presenteert tien strategieën voor circulair business model
Herman Wijffels spreekt CFO’s aan: We zijn aan het potverteren